Nietige en vernietigbare overeenkomsten

Nietige en vernietigbare overeenkomsten

In specifieke omstandigheden kan een overeenkomst nietig of vernietigbaar zijn. Hierin is een onderscheid te maken tussen een nietige overeenkomst en een vernietigbare overeenkomst. Een nietige overeenkomst heeft juridisch gezien nooit bestaan, er is dan geen handeling nodig om de ongeldigheid van de overeenkomst in te roepen. Vernietigbare overeenkomsten worden in beginsel wel geacht te bestaan, maar kunnen eventueel vernietigd worden door partijen. Dus pas na expliciet handelen van de desbetreffende partij zal een overeenkomst vernietigd worden.

Naast het gevolg dat de overeenkomst door nietigheid of vernietiging niet meer bestaat, worden deze ook geacht nooit te hebben bestaan. Handelingen zoals eventuele betalingen of overdrachten moeten dus weer ongedaan worden gemaakt, omdat de grondslag hiervoor is vervallen (zie artikel 6:203 BW voor nietigheid en artikel 3:53 BW voor vernietiging). Hieronder wordt een aantal grondslagen uiteengezet voor nietigheid en vernietigbaarheid van een overeenkomst.

Wilsontbreken

In beginsel moet er sprake zijn van de wil om de overeenkomst tot stand te laten komen. Wanneer deze mist, kan de overeenkomst als nietig worden bestempeld. Wanneer er bijvoorbeeld een aanbod wordt gedaan als grapje en dit onterecht als serieus bod wordt geaccepteerd, is er sprake van wilsontbreken. Doordat de wil om de overeenkomst aan te gaan ontbreekt, is er geen overeenkomst tot stand gekomen (artikel 3:33 BW). Echter is dit niet altijd inroepbaar, omdat de wederpartij een beroep kan doen op de geldigheid van de overeenkomst. Dit kan wanneer hij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het een serieus aanbod was en hij tevens te goeder trouw was (artikel 3:35 en 3:11 BW). Wanneer het gemaakte grapje terecht als een serieus aanbod mocht worden beschouwd, kan er dus alsnog een overeenkomst zijn ontstaan.

Wilsgebreken

Het bestaan van een wilsgebrek, een wil die door omstandigheden op abnormale wijze is gevormd, kan leiden tot een grond voor vernietigbaarheid. Voorbeelden van omstandigheden die kunnen leiden tot wilsgebreken zijn: bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden (artikel 3:44 BW) en dwaling (artikel 6:228). Voor al deze grondslagen moet het voor de wederpartij duidelijk zijn geweest dat de niet vertelde informatie van cruciaal belang was voor het sluiten van de overeenkomst.

  • Bedreiging: een partij is de overeenkomst alleen aangegaan door de bedreiging.
  • Bedrog: wanneer iemand een ander ertoe beweegt een overeenkomst aan te gaan door hem opzettelijk een onjuiste mededeling te doen; of opzettelijk iets te verzwijgen dat men verplicht was mee te delen; of een andere ‘kunstgreep’ verricht.
  • Misbruik van omstandigheden: er moet sprake zijn geweest van een situatie waarin de overeenkomst alleen is verricht door een bepaalde omstandigheid. Voorbeelden zijn: het bestaan van een noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, een abnormale geestestoestand of onervarenheid.
  • Dwaling: er is sprake van een onjuiste voorstelling van zaken, zoals het niet afweten van bepaalde feiten of omstandigheden.

Voornamelijk voor dwaling bestaat er een aantal aanvullende factoren die in afweging moeten worden genomen. Zo rust er bijvoorbeeld een onderzoeksplicht op de (professionele) koper, die leidt tot het minder snel aannemen van dwaling.

Kortom, er bestaan veel verschillende grondslagen op grond waarvan een overeenkomst ongeldig kan worden verklaard. Houdt bij een eventueel beroep op wilsontbreken rekening met de regel van artikel 3:35 BW over gerechtvaardigd vertrouwen. Daarnaast gelden er voor de wilsgebreken veel verschillende vereisten, maar het is in elk geval van belang dat er altijd sprake is van een causaal verband tussen het omschreven gedrag en het aangaan van de koopovereenkomst.