Ontbinding arbeidsovereenkomst tijdens ziekte
Is ontbinding arbeidsovereenkomst tijdens ziekte toegestaan? In de wet staat dat ieder der partijen te allen tijde bevoegd is zich tot de kantonrechter te wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Hieruit volgt dat altijd aan de kantonrechter kan worden verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Dus ook indien de werknemer ziek is. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte is dus mogelijk. De kantonrechter dient echter wel te onderzoeken of de reden voor het ontbindingsverzoek verband houdt met de ziekte. Indien dat het geval is, bijvoorbeeld omdat ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt gevraagd wegens regelmatig ziekteverzuim, zal de kantonrechter een ‘reflexwerking’ toekennen aan het ontslag bij ziekte en daar rekening mee houden bij zijn beslissing om de arbeidsovereenkomst al dan niet te ontbinden. De kantonrechter zal het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ‘met de nodige terughoudendheid betrachten’.
Mocht u over een ontbinding van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte verdere vragen hebben, of behoefte hebben aan direct advies of bijstand (rechtshulp), kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist in arbeidsrecht en ontslagrecht. Bel ons nu op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos
De kantonrechter Haarlem boog zich over deze vraag in haar beschikking van 27 februari 2007 en kende reflexwerking toe aan artikel 7:670 lid 1 BW (opzegverbod tijdens ziekte). De kantonrechter wees om die reden het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte af, omdat het verzoek in deze zaak verband hield met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr. 300110 AO VERZ 06-90
datum uitspraak: 27 februari 2006
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap
HOLDALAND GROUP NIEUW-VENNEP B.V.
te Nieuw-Vennep
verzoekster
hierna: Holdaland
gemachtigde: mr. X,
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna: [verweerder]
gemachtigde: mr. Y.
De procedure
Op 25 januari 2006 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Holdaland, strekkende tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 20 februari 2006, alwaar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht aan de hand van pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is verhandeld.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
[verweerder] (55 jaar oud) is als uitzendkracht in dienst van Vedior van 8 maart 2004 tot 1 november 2005 bij Holdaland werkzaam geweest in de functie van produktiemedewerker op de afdeling landbouwspuiten.
Als uitkomst van een tussen Holdaland en [verweerder] op 5 oktober 2005 gevoerd sollicitatiegesprek is [verweerder] op 1 november 2005 voor de duur van 12 maanden in dienst van Holdaland getreden, in dezelfde functie van produktiemedewerker op de afdeling landbouwspuiten en tegen een salaris van € 1.816,– bruto per maand, exclusief emolumenten.
[verweerder] heeft zich op 23 november 2005 ziek gemeld in verband met een geplande dotterbehandeling op 24 november 2005. [verweerder] lijdt (al jaren) aan suikerziekte.
Uit de e-mail van de bedrijfsarts Schavemaker aan Holdaland wordt geciteerd:
(…) begin sept eerste consult vaatchirurg mevr NIO,
22/9 (…) ECHO liezen, 27/9 (…) consult vaatchirurg, 18/10 MRI, 24/10 consult vaatchirurg,
24/11 catheterisatie + plaatsen van stents. Dat was onvoldoende, nu consult bij cardioloog voor tst voor operatie. Planning: op 4/1 opname, 5/1 operatie van bypasses beide benen (…).
[verweerder] is niet geopereerd; hij heeft wel medio januari 2006 een tweede dotterbehandeling ondergaan.
[verweerder] heeft in een telefoongesprek met Holdaland op 2 januari 2006 beloofd om zijn werk op 4 januari 2006 te hervatten. Op 4 januari 2006 is [verweerder] niet op het werk verschenen. Om 11.15 uur die ochtend heeft [verweerder] telefonisch aan Holdaland meegedeeld dat hij zich niet goed voelde en daarom niet was komen werken.
Arboned heeft [verweerder] met ingang van 13 februari 2006 volledig medisch geschikt geacht voor het verrichten van zijn eigen werk, nadat hij zijn werk vanaf 3 februari 2006 voor halve dagen zou hervatten.
Het verzoek
Holdaland verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Holdaland baseert het verzoek primair op een dringende reden en subsidiair op veranderingen in de omstandigheden. Holdaland stelt hiertoe -samengevat- het volgende.
Holdaland verwijt [verweerder] dat hij in het sollicitatiegesprek op 5 oktober 2005 informatie heeft verzwegen waarvan hij wist, althans kon weten dat die voor Holdaland van wezenlijk belang zou zijn. [verweerder] wist in oktober 2005 dat er -naast de suikerziekte waaraan hij lijdt-problemen waren met de slagaders naar zijn benen en wist dus ook dat dit een bezwaar kon opleveren voor zijn werk, dat voor 75% staand moet worden uitgevoerd. [verweerder] had Holdaland over zijn gezondheidsklachten moeten informeren. Het verzwijgen van deze informatie levert een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op; in elk geval heeft [verweerder] hierdoor een onherstelbare vertrouwensbreuk veroorzaakt. Door vervolgens zonder bericht van verhindering niet op 4 januari 2006 te komen werken, en daarna niets meer van zich te laten horen, heeft Holdaland het vertrouwen in [verweerder] helemaal verloren.
Het verweer
[verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een vergoeding gelijk aan het bruto salaris vanaf datum ontbinding tot het einde van het dienstverband op 1 november 2006. Op de inhoud van het verweer wordt in het navolgende -voor zover van belang- nader ingegaan.
De beoordeling van het verzoek
[verweerder] voert in de eerste plaats het verweer dat (de reflexwerking van) het ontslagverbod tijdens ziekte aan ontbinding in de weg staat, nu Holdaland ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt (mede) vanwege de ziekte van [verweerder].
Dit verweer slaagt. De kantonrechter is van oordeel dat het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. Holdaland heeft ter zitting uitdrukkelijk erkend dat, ingeval de dotterbehandeling van [verweerder] op 24 november 2005 succesvol was geweest en hij slechts korte tijd van zijn werk had verzuimd, er “waarschijnlijk geen vuiltje aan de lucht was geweest.” De langer durende ziekte van [verweerder] is dus kennelijk voor Holdaland de werkelijke reden geweest om tot indiening van het ontbindingsverzoek over te gaan. Dat Holdaland dit verzoek heeft gegrond op de door [verweerder] bij sollicitatie verzwegen informatie over zijn gezondheidstoestand, doet aan de hiervoor als zodanig beoordeelde ware reden voor de
wens van Holdaland om het dienstverband te beëindigen niet af.
Nu aldus een verband wordt geconstateerd tussen het ontbindingsverzoek en de ziekte van [verweerder], moet het verzoek worden afgewezen. Dit kan slechts anders zijn als zich andere omstandigheden voordoen die een gewichtige reden voor ontbinding vormen.
Voor zover Holdaland bedoelt te stellen dat dergelijke andere omstandigheden zich voordoen, te weten dat [verweerder] relevante informatie voor de vervulling van zijn functie heeft verzwegen, overweegt de kantonrechter het navolgende.
Met de hierboven aangehaalde informatie van de bedrijfsarts van 10 februari 2006 heeft Holdaland niet aannemelijk gemaakt dat [verweerder] tijdens het sollicitatiegesprek op 5 oktober 2006 over zodanige informatie met betrekking tot zijn gezondheid beschikte, dat hij daarvan mededeling aan Holdaland had behoren te doen. Zoals door [verweerder] ter zitting onweersproken is aangevoerd, is hem voor het eerst met het consult van de vaatchirurg op 24 oktober 2005 duidelijk geworden dat hij ergens in 2006 gedotterd zou worden. Tot die datum had hij wel last van kramp in de kuiten, maar deze klacht heeft tot 23 november 2005 nooit tot ziekte-verzuim geleid of hem anderszins belet om zijn werkzaamheden adequaat uit te voeren. Kennelijk was er dan ook geen sprake van gezondheidsklachten die aan uitoefening van zijn functie van produktiemedewerker in de weg stonden. Daarom valt niet in te zien dat [verweerder] relevante informatie over zijn gezondheid aan Holdaland heeft onthouden. Dit betekent dat er geen omstandigheden aannemelijk zijn gemaakt die tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moeten leiden, zodat het verzoek zal worden afgewezen.
Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
– wijst het verzoek af;
– bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
(bron: www.rechtspraak.nl)
Zie hiervoor bijvoorbeeld ook ook een uitspraak van de kantonrechter Rotterdam, 25 april 2008 (http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=%20%20BD2327&u_ljn=%20%20BD2327)