Ontbinding Arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren

De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren af omdat niet gebleken is dat de werknemer op zijn disfunctioneren is aangesproken en dat er pogingen zijn gedaan hem te begeleiden naar verbetering.

Mocht u over een ontbinding arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren verdere vragen hebben, of behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist in arbeidsrecht en ontslagrecht. Bel ons nu op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

Rechtbank ‘s-Hertogenbosch

K A N T O N R E C H T E R E I N D H O V E N

BESCHIKKING OP EEN VERZOEK TOT ONTBINDING
VAN EEN ARBEIDSOVEREENKOMST (BW 7:685)

in de zaak van:

De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Alpha B.V., gevestigd in Best,
Verzoekster;
gemachtigde: mr X,

tegen

[verweerder], wonend in [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr Y.

Het verloop van het geding

Verzoekster heeft het verzoekschrift ingediend op 23 juni 2004. Van verweerder is een verweerschrift ingekomen op 9 juli 2004. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juli 2004. Aanwezig waren, behalve de gemachtigden, de heer [werknemer] namens verzoekster en verweerder persoonlijk. Er zijn van beide zijden pleitnotities overgelegd.

Verzoek en verweer

1.1. Verzoekster, verzoekt de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst met verweerder, [verweerder].

1.2. Zij beroept zich op een verandering van omstandigheden, die bestaat uit het volgende
– de bedrijfseconomische omstandigheden zijn slecht, zodat er niet aan te ontkomen valt werknemers te laten afvloeien
– toepassing van de anciënniteitsregel brengt mee dat [verweerder] moet wijken
– [verweerder] functioneert onvoldoende.

1.3. Alpha fundeert het disfunctioneren op enkele voorvallen die zij beschrijft en op een vergelijking van de omzet van [verweerder] met die van andere projectleiders.

2.1. Zij heeft aan het CWI vergunning gevraagd [verweerder] te ontslaan.

2.2. De afwijzende beslissing van het CWI heeft Alpha overgelegd. Daaruit blijkt, dat het CWI aannemelijk acht dat de onderneming verliesgevend is en dat de verwachtingen voor de toekomst somber zijn. De ontslagvergunning is echter geweigerd omdat Alpha in relatie tot een andere werknemer ([werknemer]) het anciënniteitsbeginsel niet goed heeft toegepast. Alpha is het daar niet mee eens.

3. [verweerder] heeft verweer gevoerd en met name naar voren gebracht:
– dat hij nooit is aangesproken op slechte of mindere prestaties
– dat zijn beoordelingen goed zijn; hij legt de evaluatie van de periode 1 januari 2002 tot 1 februari 2003 over
– dat die beoordeling ook meetelt voor het werk als projectleider, omdat hij die functie al op 1 juli 2002 gekregen heeft en niet, zoals Alpha zegt, pas op 1 februari 2003
– dat de omzetvergelijkingen niet redengevend zijn, omdat andere projectleiders grotere projecten doen en dus meer winst kunnen behalen.

4. [verweerder] is bij Alpha in dienst sinds 1 juli 2000; hij is 34 jaar. Zijn salaris bedraagt € 2.348,69 bruto per maand, plus vakantietoeslag.

Beoordeling

5.1. De kantonrechter is door de wet niet aangewezen als beroepsrechter ten aanzien van de CWI-beslissing en mag daarom niet treden in de beoordeling van vragen waarover het CWI geoordeeld heeft. Misschien is dat anders als het CWI een kennelijke misslag heeft begaan of een evident onredelijk oordeel heeft gegeven, maar dat zal zich niet snel voordoen en doet zich in ieder geval hier niet voor.

5.2. Wel mag hij treden in vragen die het CWI niet beantwoord heeft, zoals nieuwe feiten of feiten die niet aan het CWI zijn voorgelegd.

5.3. In strijd met de wettelijke regel dat ieder der partijen zich te allen tijde tot de kantonrechter mag wenden met een ontbindingsverzoek is dit niet, want deze opvatting laat onverlet dat men door de kantonrechter kan laten toetsen of zich een van de bedoelde uitzonderingen voordoet.

5.4. De eerste conclusie is, dat ten aanzien van de bedrijfseconomische omstandigheden en de toepassing van de anciënniteitsregel het oordeel van het CWI geëerbiedigd moet worden.

6.1. Dan resteert het disfunctioneren.

6.2. Op dat punt spreken partijen elkaar tegen.

6.3. Alpha heeft wel concrete voorbeelden genoemd, zij het dat [verweerder] van die gevallen een andere lezing heeft gegeven.

6.4. En voorts zijn er de omzetlijsten die wel een opvallend verschil in winstgevendheid laten zien tussen de projecten die [verweerder] geleid heeft en de projecten die collega-projectleiders hebben aangevoerd. [verweerder] heeft daar wel tegenovergesteld, dat zijn collega’s grotere projecten toebedeeld krijgen, maar die tegenwerping snijdt geen hout want die kan wel een verschil in omzet verklaren, maar niet een verschil in rendement. En daar komt nog bij, dat Alpha op de zitting ook naar voren heeft gebracht, dat de winstgevendheid juist bij grotere projecten afneemt omdat de concurrentie daarbij groter is zodat de prijzen zo laag mogelijk gehouden moeten worden.

6.5. Dat [verweerder] niet voldoet is daarom toch wel in zekere mate aannemelijk.

7.1. Dat hij op dat onderpresteren is aangesproken en de gelegenheid heeft gekregen daar gericht aan te werken en daarbij begeleid is, is echter niet aannemelijk geworden.

7.2. Alpha zegt dat wel, maar het blijkt nergens uit.

7.3. Uit het evaluatieverslag van (kort na) 1 februari 2003 blijkt het onderpresteren nog niet terwijl [verweerder] volgehouden heeft dat hij op 1 februari 2003 al een half jaar als projectleider werkte.

7.4. Voorts heeft Alpha het in de procedure bij het CWI niet aan de orde gesteld, terwijl het disfunctioneren en het niet vatbaar zijn voor verbeteringen nota bene betere argumenten zijn om van de anciënniteitsregel af te wijken dan de gezocht aandoende rechtvaardiging die Alpha daarvoor gegeven heeft.

8.1. De tweede conclusie is, dat het verzoek moet worden afgewezen.

8.2. Niet omdat van disfunctioneren niets gebleken is; zoals onder 6.5. is overwogen zijn daar wel degelijk aanwijzingen voor.

8.3. Maar wel omdat niet is gebleken dat [verweerder] daarop is aangesproken en dat er pogingen zijn gedaan hem te begeleiden naar verbetering.

9. De aard van de zaak brengt mee dat de kosten gecompenseerd moeten worden.

BESLISSING

De kantonrechter

Wijst het verzoek af;

Compenseert de proceskosten.

(bron: www.rechtspraak.nl)