Ontbinding van de arbeidsovereenkomst | Ziekte
Reflexwerking van artikel 7:670 lid 1 BW (opzegverbod tijdens ziekte). Kantonrechter wijst verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af, nu het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod wegens ziekte als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW.
Wilt u meer weten wat wij als vastgoed advocaat voor u of voor uw zaak kunnen betekenen? Of heeft u behoefte aan advies, hulp (rechtshulp) of bijstand (rechtsbijstand) door een advocaat? Mail dan uw vraag of bel tegen lokaal tarief 030 252 35 20 of – tot 22.oo uur – 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u uiteraard geen kosten in rekening.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr. 300110 AO VERZ 06-90
datum uitspraak: 27 februari 2006
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap
ABC GROUP NIEUW-VENNEP B.V.
te Nieuw-Vennep
verzoekster
hierna: Abc
gemachtigde: mr. X,
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna: [verweerder]
gemachtigde: mr. Y.
De procedure
Op 25 januari 2006 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Abc, strekkende tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 20 februari 2006, alwaar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht aan de hand van pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is verhandeld.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
[verweerder] (55 jaar oud) is als uitzendkracht in dienst van Vedior van 8 maart 2004 tot 1 november 2005 bij Abc werkzaam geweest in de functie van produktiemedewerker op de afdeling landbouwspuiten.
Als uitkomst van een tussen Abc en [verweerder] op 5 oktober 2005 gevoerd sollicitatiegesprek is [verweerder] op 1 november 2005 voor de duur van 12 maanden in dienst van Abc getreden, in dezelfde functie van produktiemedewerker op de afdeling landbouwspuiten en tegen een salaris van € 1.816,– bruto per maand, exclusief emolumenten.
[verweerder] heeft zich op 23 november 2005 ziek gemeld in verband met een geplande dotterbehandeling op 24 november 2005. [verweerder] lijdt (al jaren) aan suikerziekte.
Uit de e-mail van de bedrijfsarts Schavemaker aan Abc wordt geciteerd:
(…) begin sept eerste consult vaatchirurg mevr NIO,
22/9 (…) ECHO liezen, 27/9 (…) consult vaatchirurg, 18/10 MRI, 24/10 consult vaatchirurg,
24/11 catheterisatie + plaatsen van stents. Dat was onvoldoende, nu consult bij cardioloog voor tst voor operatie. Planning: op 4/1 opname, 5/1 operatie van bypasses beide benen (…).
[verweerder] is niet geopereerd; hij heeft wel medio januari 2006 een tweede dotterbehandeling ondergaan.
[verweerder] heeft in een telefoongesprek met Abc op 2 januari 2006 beloofd om zijn werk op 4 januari 2006 te hervatten. Op 4 januari 2006 is [verweerder] niet op het werk verschenen. Om 11.15 uur die ochtend heeft [verweerder] telefonisch aan Abc meegedeeld dat hij zich niet goed voelde en daarom niet was komen werken.
Arboned heeft [verweerder] met ingang van 13 februari 2006 volledig medisch geschikt geacht voor het verrichten van zijn eigen werk, nadat hij zijn werk vanaf 3 februari 2006 voor halve dagen zou hervatten.
Het verzoek
Abc verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Abc baseert het verzoek primair op een dringende reden en subsidiair op veranderingen in de omstandigheden. Abc stelt hiertoe -samengevat- het volgende.
Abc verwijt [verweerder] dat hij in het sollicitatiegesprek op 5 oktober 2005 informatie heeft verzwegen waarvan hij wist, althans kon weten dat die voor Abc van wezenlijk belang zou zijn. [verweerder] wist in oktober 2005 dat er -naast de suikerziekte waaraan hij lijdt-problemen waren met de slagaders naar zijn benen en wist dus ook dat dit een bezwaar kon opleveren voor zijn werk, dat voor 75% staand moet worden uitgevoerd. [verweerder] had Abc over zijn gezondheidsklachten moeten informeren. Het verzwijgen van deze informatie levert een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op; in elk geval heeft [verweerder] hierdoor een onherstelbare vertrouwensbreuk veroorzaakt. Door vervolgens zonder bericht van verhindering niet op 4 januari 2006 te komen werken, en daarna niets meer van zich te laten horen, heeft Abc het vertrouwen in [verweerder] helemaal verloren.
Het verweer
[verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een vergoeding gelijk aan het bruto salaris vanaf datum ontbinding tot het einde van het dienstverband op 1 november 2006. Op de inhoud van het verweer wordt in het navolgende -voor zover van belang- nader ingegaan.
De beoordeling van het verzoek
[verweerder] voert in de eerste plaats het verweer dat (de reflexwerking van) het ontslagverbod tijdens ziekte aan ontbinding in de weg staat, nu Abc ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt (mede) vanwege de arbeidsongeschiktheid van [verweerder].
Dit verweer slaagt. De kantonrechter is van oordeel dat het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. Abc heeft ter zitting uitdrukkelijk erkend dat, ingeval de dotterbehandeling van [verweerder] op 24 november 2005 succesvol was geweest en hij slechts korte tijd van zijn werk had verzuimd, er “waarschijnlijk geen vuiltje aan de lucht was geweest.” De langer durende arbeidsongeschiktheid van [verweerder] is dus kennelijk voor Abc de werkelijke reden geweest om tot indiening van het ontbindingsverzoek over te gaan. Dat Abc dit verzoek heeft gegrond op de door [verweerder] bij sollicitatie verzwegen informatie over zijn gezondheidstoestand, doet aan de hiervoor als zodanig beoordeelde ware reden voor de
wens van Abc om het dienstverband te beëindigen niet af.
Nu aldus een verband wordt geconstateerd tussen het ontbindingsverzoek en de ziekte van [verweerder], moet het verzoek worden afgewezen. Dit kan slechts anders zijn als zich andere omstandigheden voordoen die een gewichtige reden voor ontbinding vormen.
Voor zover Abc bedoelt te stellen dat dergelijke andere omstandigheden zich voordoen, te weten dat [verweerder] relevante informatie voor de vervulling van zijn functie heeft verzwegen, overweegt de kantonrechter het navolgende.
Met de hierboven aangehaalde informatie van de bedrijfsarts van 10 februari 2006 heeft Abc niet aannemelijk gemaakt dat [verweerder] tijdens het sollicitatiegesprek op 5 oktober 2006 over zodanige informatie met betrekking tot zijn gezondheid beschikte, dat hij daarvan mededeling aan Abc had behoren te doen. Zoals door [verweerder] ter zitting onweersproken is aangevoerd, is hem voor het eerst met het consult van de vaatchirurg op 24 oktober 2005 duidelijk geworden dat hij ergens in 2006 gedotterd zou worden. Tot die datum had hij wel last van kramp in de kuiten, maar deze klacht heeft tot 23 november 2005 nooit tot ziekte-verzuim geleid of hem anderszins belet om zijn werkzaamheden adequaat uit te voeren. Kennelijk was er dan ook geen sprake van gezondheidsklachten die aan uitoefening van zijn functie van produktiemedewerker in de weg stonden. Daarom valt niet in te zien dat [verweerder] relevante informatie over zijn gezondheid aan Abc heeft onthouden. Dit betekent dat er geen omstandigheden aannemelijk zijn gemaakt die tot ontbinding van de arbeidsovereen-komst moeten leiden, zodat het verzoek zal worden afgewezen.
Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
– wijst het verzoek af;
– bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
(bron: www.rechtspraak.nl)