Ontbindingsverzoek / ziekte

Piloot is op staande voet ontslagen nadat hij zich had misdragen. Piloot voert aan dat zijn gedrag veroorzaakt is door een bipolaire stoornis waaraan hij, zoals pas later is vastgesteld, lijdt. Hij beroept zich op de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte zoals bedoeld in artikel 7: 670 lid 1 sub a BW. De kantonrechter acht het zeer aannemelijk dat het gedrag van verweerder is ingegeven door zijn ziekte. Omdat het ontbindingsverzoek aldus verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van verweerder, dient het onbindingsverzoek, gelet op de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte, te worden afgewezen.

Voor direct advies en bijstand (hulp) kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton

Locatie Haarlem

zaak/rep.nr.: 432522/ AO VERZ 09-737
datum uitspraak: 31 augustus 2009

BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST

inzake

de commanditaire vennootschap TRANSAVIA AIRLINES C.V.
te Schiphol
verzoekster
hierna: Transavia
gemachtigde: mr. X,

tegen

[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna: [verweerder]
gemachtigde: mr. Y.

De procedure

Op 5 augustus 2009 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Transavia. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandelingvan de zaak heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2009, tezamen met een door [verweerder] jegens Transavia ingestelde vordering in kort geding tot doorbetaling van salaris en wedertewerkstelling (zaaknr. 432698/VV EXPL 09-204). Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigden hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.

De feiten

1.[verweerder], 40 jaar oud, is op 1 maart 2008 bij Transavia in dienst getreden in de functie van Junior First Officer Boeing 737, tegen een salaris van € 4.621,26 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.
2. Op 11 juli 2009 is [verweerder] door Transavia ingezet op een vlucht van Amsterdam naar Hurghada, met op de volgende dag een terugvlucht naar Amsterdam. Naast [verweerder] waren gezagvoerder [AAA] (hierna: [AAA]) en nog vier cabincrewleden op de vlucht werkzaam.
3. Op 12 juli 2009 heeft [AAA] vanuit Hurghada aan Transavia gemeld dat [verweerder] niet in staat was om terug te vliegen. Transavia heeft een vervangende copiloot ingezet.
4. Bij e-mailbericht van 13 juli 2009 heeft [AAA] onder meer het volgende aan Transavia medegedeeld:
“In Hurghada spreken we af in de hotelbar. […] [verweerder] komt met een aantal sexistische opmerkingen die bij sommige crewleden in het verkeerde keelgat schiet. […] hij gaat gewoon door met deze opmerkingen. […] De pickuptijd was om21.30 uur […] Om 21.15 was iedereen bij de receptie van het hotel in Uniform. Alleen [verweerder] stond er nog in t-shirt te wachten op de rekening en een hamburger die nog gegeten moest worden. […] [verweerder] kon de rekening niet meer betalen en probeerde iemand uit Hurghada zover te krijgen dit voor hem te doen. […] Ik heb uiteindelijk de rekening (34 euro) voor hem betaald en m’n excuses aangeboden aan de receptiemedewerkers […]. [verweerder] vertelde in de taxi dat hij de hele nacht niet geslapen had […]. Hij verzocht mij te vliegen naar Amsterdam omdat hij niet fit was.”
5. Eveneens op 13 juli 2009 heeft cabin attendant [BBB] een e-mailbericht met onder andere de volgende inhoud aan Transavia gezonden:
“[verweerder] begon te praten over homoseksuelen. Deze zouden altijd vieze seks hebben […] Dit kwam op mij over als een belediging en heeft mij zeer gekwetst. […] Deze man heeft dringend psychische hulp nodig.”
6. Bij e-mail bericht van 14 juli 2009 heeft purser [CCC] onder meer het volgende aan Transavia geschreven:
“Tijdens de reis van de Airport naar onze accommodatie begon hij erg provocerend en intimiderend te spreken. […] Bij de naborrel in het hotel begon de heer [verweerder] wederom over het ATM verhaal […] hierop volgde een te gore uitleg […] op een hele intimiderende en grove manier. […] Tegen een cabine collega zei hij alle homo’s zijn vies […] Ik […] was letterlijk bang voor hem. […] Hij is zeer onbeschoft geweest tegen het hotel personeel […] heel neerbuigend. Hij had geen geld om zijn rekening te betalen toen hij uitcheckte dus hij wilde het hotel verlaten zonder te betalen […] uiteindelijk heeft de captain zijn rekening betaald. […] Aan boord terug naar Amsterdam heeft hij eten en drinken besteld wat hij pertinent niet wilde afrekenen. En daar heeft hij aan boord ook stennis over lopen maken, hij zei ik heb al genoeg gezeik gehad waar passagiers bij waren.”
7. Eveneens op 14 juli 2009 heeft cabin attendant [DDD] een schriftelijke verklaring afgelegd, waarin zij onder meer het volgende heeft opgemerkt:
“Aangekomen in Hurgada […] maakt hij allerlei seksuele opmerkingen […] [CCC] zegt hierop […] of hij wil stoppen met dit onderwerp. [verweerder] […] gaat gewoon door. […] Tegen [BBB] maakt hij opmerkingen over zijn seksuele voorkeur […] Het was zeer discriminerend.”
8. Transavia heeft [verweerder] naar aanleiding van de klachten over zijn gedragingen op 14 juli 2009 geschorst en hem bij brief van 15 juli 2009 uitgenodigd voor een gesprek op 20 juli 2009.
9. Voorafgaande aan dit gesprek heeft [verweerder] per e-mailbericht van 18 juli 2009 zijn versie van de gebeurtenissen in Hurghada aan Transavia gestuurd en in een e-maibericht van 19 juli 2009 aan zijn collega’s (onder andere) laten weten de gebeurtenis te betreuren.
10. In de ochtend van 20 juli 2009 heeft [verweerder] zich op laten nemen op de afdeling Psychiatrie van het Kennemer Gasthuis te Haarlem, nadat hij in de voorgaande nacht het interieur van zijn woning had vernield en de politie door de buren was gealarmeerd.
11. Op 20 juli 2009 is [verweerder] door zowel de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (hierna: VNV) als zijn moeder telefonisch bij Transavia ziek gemeld.
12. Bij brief van dezelfde datum heeft Transavia aan [verweerder] medegedeeld dat de gebeurtenissen op 11 en 12 juli 2009 voor haar een dringende reden opleveren voor ontslag op staande voet en dat zij, alvorens hiertoe over te gaan, [verweerder] een laatste mogelijkheidgeeft om op 22 juli 2009 schriftelijk dan wel mondeling te reageren.
13. Bij brief van 21 juli 2009 heeft de VNV Transavia verzocht om het besluit tot het geven van ontslag op staande voet aan te houden, totdat meer helderheid over de psychische gesteldheid van [verweerder] bekend zou zijn.
14. Op 22 juli 2009 heeft [verweerder] zich schriftelijk ziek gemeld met ingang van 20 juli 2009 en aangegeven die dag niet op kantoor te kunnen verschijnen.
15. Bij brief van 22 juli 2009 heeft Transavia [verweerder] op staande voet ontslagen, waarbij zij onder meer het volgende heeft opgemerkt:
“U heeft de gestelde termijn ongebruikt laten passeren. [..] Uw ziekmelding hebben wij meegewogen, maar brengt voor ons geen verandering in de situatie.”
16. Bij brief van 27 juli 2009 heeft de VNV de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet ingeroepen.
17. Bij brief van 6 augustus 2009 heeft E. Fletterman, behandelend psychiater van [verweerder], onder meer het volgende aan [verweerder] geschreven:
“Uw gedrag, en het vermoeden dat dit werd veroorzaakt door een psychiatrisch toestandsbeeld, is aanleiding geweest om u een opname aan de bieden. […] De voorlopige diagnose op dat moment was een ‘manisch psychotisch’ toestandbeeld […] De symptomen die passen bij een dergelijk toestandbeeld, en waarvan ook bij u ten tijde van opname in meer of mindere mate sprake was, zijn een eufore of gemengd eufoor-depressieve stemming, verhoogd associatief denkvermogen, versneld denken, sterk verminderde slaapbehoefte, achterdochtige gedachten, waan(achtige) ideeën, ontremming in het gedrag en oordeels- en kritiekstoornissen. […] Meestal ontstaat een dergelijke toestand niet van het ene op het andere moment: terugkijkend zijn meestal, in de dagen of weken daaraan voorafgaand, al aanwijzingen te vinden voor een verandering. Bijvoorbeeld […] verhoogde spreekdrang, geen tegenspraak dulden, […] seksueel gedrag dat sociaal niet of nauwelijks aanvaardbaar is […] Ook in uw geval is het waarschijnlijk datsymptomen van de ziekte al voor 20 juli zijn ontstaan. […] Het is heel waarschijnlijk dat ook uw gedrag op 11 en 12 juli gekleurd werd door het manisch-psychotisch ziektebeeld. […] De kans is groot dat […] de patiënt zelf op dat moment niet het idee heeft anders te zijn en zich niet bewust is van de impact die zijn gedrag heeft […].”

Het verzoek

Transavia verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor het geval het dienstverband tussen partijen nog mocht blijken te bestaan, primairwegens een dringende reden en subsidiair wegens veranderingen in de omstandigheden.

Ter toelichting stelt Transavia – samengevat – het volgende.
[verweerder] heeft zich op 11 en 12 juli 2009 ernstig misdragen. Hij heeft zijn collega’s seksueel geïntimideerd en gediscrimineerd. Hij heeft de goede naam van Transavia in diskrediet gebracht in het hotel en bij de passagiers op de terugvlucht naar Amsterdam. Ook heeft [verweerder] de veiligheid van passagiers en bemanningsleden in gevaar gebracht door niet ‘fit to fly’ te zijn op de terugvlucht.
Deze gedragingen zijn zo ernstig dat zij een ontslag op staande voet rechtvaardigen en, indien zou komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst nog bestaat, (primair) een dringende reden opleveren voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Daar komt bij dat [verweerder], door Transavia op zijn gedrag aangesproken, geen moment open kaart heeft gespeeld, maar slechts heeft getracht zijn gedragingen te ontkennen of te bagatelliseren. Daardoor heeft [verweerder] de arbeidsrelatie tussen partijen zodanig verstoord, dat Transavia geen enkel vertrouwen meer heeft in een vruchtbare samenwerking met [verweerder] in de toekomst. Van Transavia kan dan ook niet worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst met [verweerder] laat voortbestaan. Daarom dient deze (subsidiair) te worden ontbonden op grond van een verandering in de omstandigheden.

Het verweer

[verweerder] concludeert tot afwijzing van het verzoek. Ter toelichting voert [verweerder] – samengevat – het volgende aan.

[verweerder] is ziek. Na het incident op 20 juli 2009 is geconstateerd dat hij aan een bipolaire stoornis lijdt. Deze stoornis leidt tot wisselende gemoedsstemmingen met soms bizar en extreem gedrag, dat door de patiënt zelf niet als zodanig wordt ervaren. Zoals blijkt uit de brief van de behandelend arts van [verweerder] van 6 augustus 2009, kondigt deze ziekte zich meestal al enige dagen of weken van tevoren aan doordat de patiënt afwijkend en onaangepast gedrag gaat vertonen. Bij [verweerder] heeft de ziekte zich voor het eerst gemanifesteerd toen hij op 24 juni 2009 in Denemarken last kreeg van een hevige angstaanval, waardoor hij het hotel in Malmö waar hij verbleef, is uitgevlucht, zich tot de politie heeft gewend en de volgende dag aan zijn ouders een SMS-bericht heeft gestuurd met de tekst “Ik leef nog. Zit in een hotel in Kopenhagen. Bel na 10.00 uur of lees het in de krant”.
Het is dan ook zeer aannemelijk dat ook het gedrag van [verweerder] op 11 en 12 juli 2009 ingegeven is door de bipolaire stoornis waaraan hij lijdt. Dit gedrag vertoonde precies dezelfde kenmerken, als door de behandelend psychiater in zijn brief genoemd, zoals verhoogde spreekdrang, geen tegenspraak dulden, snel geagiteerd zijn. Ook het gegeven dat [verweerder] zich niet bewust was van het feit dat hij afwijkend en asociaal gedrag vertoonde, past in het ziektebeeld.

Het (voorwaardelijk) verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is daarom in strijd met het opzegverbod tijdens ziekte zoals bedoeld in artikel 7: 670 lid 1 sub a BW. Omdat het ontbindingsverzoek verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van [verweerder], dient het, gelet op de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte, te worden afgewezen. [verweerder] dient te worden beschermd tegen de nadelige gevolgen van de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst en in staat te worden gesteld tot herstel en re-integratie.

De beoordeling van het verzoek

Niet in geschil is dat [verweerder] thans volledig arbeidsongeschiktis. De voorlopige diagnose luidt dat hij lijdt aan een psychische aandoening, die zich kenmerkt door episodes van antisociaal gedrag, dat door de patiënt zelf niet als zodanig wordt herkend, en waarvoor medicatie noodzakelijk is. [verweerder] staat onder behandeling van een psychiater en krijgt de benodigde medicatie.

Gelet op de verklaring van de behandelend psychiater is voldoende aannemelijk geworden dat [verweerder] op 11 en 12 juli 2009 onder invloed stond van een psychische stoornis, die heeft geleid tot het gedrag dat ten grondslag heeft gelegen aan het ontslag op staande voet en waarop thans het ontbindingsverzoek is gebaseerd. Het is dan ook deze stoornis, zo moet worden aangenomen, die tot verstoring van de arbeidsverhouding en het ontslag op staande voet heeft geleid.

Op grond van deze feiten en omstandigheden komt de kantonrechter tot de conclusie dat de grond waarop het ontbindingsverzoek is gebaseerd, verband houdt met de ziekte van [verweerder], zodat het beroep van [verweerder] op dereflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte doel treft.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het (voorwaardelijk) ontbindingsverzoek zal worden afgewezen.

Transavia wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld.

De beslissing

De kantonrechter:

wijst het verzoek af;

veroordeelt Transavia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verweerder] begroot op
€ 250,00 ter zake van kosten van de gemachtigde.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.