Ontslag – verstoorde arbeidsrelatie (2)

Na intrekking eerder ontslag wegens verstoorde arbeidsrelatie (door ontbindingsverzoek) doet werkgever te weinig moeite om verstoorde arbeidsrelatie te herstellen, ondanks voorstellen daartoe van werknemer. Nu verzoekt werknemer om ontslag (door ontbinding arbeidsovereenkomst). Verzoek wordt toegewezen onder toekenning van vergoeding gelijk aan loon+ vakantietoeslag over periode gelegen tussen nieuwe datum van ontbinding en datum waarop overeenkomst voor bepaalde tijd anders was geëindigd zijnde 1 oktober 2006.

Hebt u over een ontbinding van de arbeidsovereenkomst of ontslag wegens een verstoorde arbeidsrelatie vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist in arbeidsrecht en ontslagrecht. Bel ons nu op 030 252 35 20 – of tot 22.00 uur tegen lokaal tarief – op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton

Locatie Haarlem

zaak/rep.nr.: 309877/ AO VERZ 06-799
datum uitspraak: 9 juni 2006

BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST

inzake

[verzoeker]
te [woonplaats]
verzoeker
hierna: [verzoeker]
gemachtigde: mr. X,

tegen

ABC TELECOM B.V.
te Haarlem
verweerster
hierna: ABC
gemachtigde: mr. Y.

De procedure

Op 3 mei 2006 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van [verzoeker]. ABC heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 2 juni 2006. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigden hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.

De feiten

[verzoeker], 33 jaar oud, is sinds 1 oktober 2005 bij ABC, onderdeel van de ABC Groep, in dienst voor de duur van 12 maanden dus tot 1 oktober 2006, laatstelijk in de functie van productmanager ADSL tegen een salaris van € 3.500,00 bruto per maand exclusief vakantiegeld en overige emolumenten. Voordien was [verzoeker] werkzaam bij een andere vennootschap van de ABC Groep, waar hij op 17 augustus 2005 is beoordeeld.
Bij verzoekschrift van 2 maart 2006 heeft ABC de kantonrechter te Haarlem verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden zonder toekenning van een vergoeding aan [verzoeker]. ABC had aan haar verzoek onder meer ten grondslag gelegd dat er regelmatig kritiek was op het functioneren van [verzoeker] in zijn vorige functie van telecom en callcenter manager, alsook in zijn nieuwe functie van product manager, dat [verzoeker] niet gemotiveerd bleek en dat hij weinig had gedaan om zijn functioneren te verbeteren.
In zijn verweerschrift in die procedure heeft [verzoeker] onder meer betwist dat hij niet goed zou hebben gefunctioneerd; de tevredenheid van ABC over zijn functioneren bleek onder meer uit de promotie die [verzoeker] heeft gemaakt na een goede beoordeling en in zijn nieuwe baan kreeg hij een salarisverhoging van bijna 10 %.
In haar beschikking van 12 april 2006 (zaaknummer 303857) heeft de kantonrechter onder meer overwogen dat de beoordeling van 17 augustus 2005 overall goed was, dat het aanbieden van een nieuw contract erop wees dat ABC niet ontevreden over [verzoeker] was en dat op geen enkele manier gebleken was dat voor de op non-actiefstelling van [verzoeker] goede gronden bestonden. De kantonrechter heeft in die beschikking aangegeven voornemens te zijn de arbeidsovereenkomst te ontbinden tegen 1 mei 2006 omdat ter zitting was gebleken dat verdere samenwerking tussen partijen niet vruchtbaar meer zal zijn, waarbij zij aan [verzoeker] een vergoeding van € 17.500,– heeft toegekend.
ABC heeft vervolgens bij brief van 24 april 2006 meegedeeld gebruik te maken van de haar geboden gelegenheid het verzoek in te trekken.
Op 1 mei 2006 heeft ABC [verzoeker] opgeroepen om zich op 2 mei 2006 voor het werk te melden. [verzoeker] is op 2 mei 2006 op kantoor verschenen. In de loop van de ochtend bleek dat hij geen toegang had tot de e-mail-account en de centrale harde schijven. [verzoeker] heeft zich daarop per interne e-mail bij ABC ziek gemeld en hij is naar huis gegaan. Op 4 mei 2006 oordeelde de arbo-arts dat er sprake was van een arbeidsconflict, dat het raadzaam was dat partijen een time-out namen en mediation overwogen.
Sinds 2 mei 2006 heeft [verzoeker] geen werkzaamheden meer voor ABC verricht; [verzoeker] neemt sedert het verstrijken van de time-out zijn vakantiedagen op.

Het verzoek

[verzoeker] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden.

Ter toelichting stelt [verzoeker] – samengevat – het volgende. Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek van ABC was gebleken dat er sprake is van een ernstig verstoorde arbeidsrelatie. ABC had in haar verzoekschrift aangegeven dat [verzoeker] naar haar mening disfunctioneerde en dat ABC er geen vertrouwen in had dat [verzoeker] zijn functioneren zou verbeteren; [verzoeker] was volgens ABC ten enenmale ongeschikt voor zijn functie.
Na de (niet gemotiveerde) intrekking van het verzoek door ABC en na de mededeling dat ABC hem zou oproepen voor zijn werkzaamheden heeft [verzoeker] ABC meermaals verzocht aan te geven hoe zij denkt de verstoorde arbeidsrelatie te herstellen, waarbij [verzoeker] heeft aangegeven twijfels te hebben over de geloofwaardigheid van ABC om de arbeidsrelatie te continueren. [verzoeker] heeft onder meer gesuggereerd een mediator in te schakelen. Dat heeft ABC van de hand gewezen. ABC heeft [verzoeker] op 1 mei 2006 te verstaan gegeven dat hij zijn werkzaamheden op 2 mei diende te hervatten. [verzoeker] heeft hierop gemeld dat hij ervan uit ging dat die dag voor de hervatting van zijn werkzaamheden een gesprek zou plaatsvinden over de wijze waarop de arbeidsrelatie weer hersteld zou worden. Daarover is de volgende dag op kantoor echter helemaal niet gesproken, er moest volgens ABC alleen gekeken worden naar de komende vijf maanden, naar het project waaraan [verzoeker] diende te gaan werken. ABC heeft hem niet in de gelegenheid gesteld zijn eigen functie te verrichten, hij kreeg een deeltaak toegewezen. Toen hem bij navraag bij een IT-medewerker bleek dat die opdracht had gekregen [verzoeker] slechts een computer login te verstrekken, was het hem duidelijk dat ABC geen enkele intentie had de verstoorde arbeidsrelatie te herstellen. Gezien de ontstane situatie en de uitwerking die dat op [verzoeker] had, heeft hij zich die middag ziek gemeld.
Omdat ABC op geen enkele manier aannemelijk heeft gemaakt dat zij een serieuze poging wenste te ondernemen om de door haarzelf gecreëerde, ernstig verstoorde arbeidsrelatie te herstellen, kon [verzoeker] niet anders dan zelf een ontbindingsverzoek indienen. Er is geen aanleiding om hem een lagere vergoeding toe te kennen dan die welke de kantonrechter hem in haar beschikking van 12 april 2006 had toegekend. Nu verlangt [verzoeker] daarnaast vergoeding van de inmiddels door hem noodzakelijk gemaakte kosten, waaronder het griffierecht en € 4.000,00 aan kosten van juridische bijstand.

Het verweer

ABC concludeert tot toewijzing van het verzoek zonder toekenning van een vergoeding.
Ter toelichting voert ABC – samengevat – het volgende aan.
Op 2 mei 2006 heeft op kantoor een bespreking plaatsgevonden, die in goede sfeer verliep. Gesproken is over het project dat [verzoeker] zou gaan doen. De terugkeer van [verzoeker] in het bedrijf verliep voorspoedig; hij liet op geen enkel manier blijken dat hij met betrekking tot zijn terugkeer enige problemen ondervond. Weliswaar was nog verzuimd [verzoeker] een e-mail-account te geven, maar dat had hij simpel even kunnen melden. De melding van [verzoeker] die middag aan zijn leidinggevende “check je mail”, waarna [verzoeker] van kantoor vertrok en bleek dat [verzoeker] zich per e-mail ziek had gemeld, kwam onverwacht. De volgende dag diende [verzoeker] reeds dit verzoekschrift in. [verzoeker] bleek zelf niet meer bereid te zijn zijn werkzaamheden te verrichten of zelfs maar over werkhervatting te spreken. ABC zag geen noodzaak een mediator in te schakelen. Omdat de huidige situatie voor rekening van [verzoeker] dient te komen, nu ABC hem een eerlijke kans heeft gegeven binnen haar organisatie terug te keren en [verzoeker] daartoe niet bereid is, is er geen aanleiding [verzoeker] een vergoeding toe te kennen.

De beoordeling van het verzoek

De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW.

Zoals kennelijk al eerder bij de behandeling van het verzoek van ABC is ook nu gebleken dat de arbeidsrelatie tussen partijen volledig is verstoord. Er is dus een voldoende gewichtige reden om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbinden, zodat het verzoek in zoverre toewijsbaar is.

Beoordeeld moet worden of aan [verzoeker] in redelijkheid een vergoeding toekomt. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend op grond van de volgende vaststellingen en overwegingen.

Anders dan ABC is de kantonrechter van oordeel dat ABC [verzoeker] geen eerlijke kans heeft gegeven om binnen haar organisatie terug te keren. Gelet op de in de eerdere procedure ingenomen standpunten van ABC hadden partijen nog wel het een en ander uit te praten voordat van een vruchtbare voortzetting van de samenwerking sprake kon zijn. [verzoeker] was zelf die mening toegedaan en hij heeft onbetwist diverse pogingen ondernomen om tot een oplossing te komen, maar die mogelijkheden heeft ABC aan zich voorbij laten gaan. ABC heeft ervoor gekozen om, zoals ter zitting nog eens naar voren is gebracht, “de rit uit te zitten” en [verzoeker] dan maar te laten werken voor het geld dat hij anders als ontbindingsvergoeding had gekregen. Dat is echter een volstrekt onvoldoende basis voor verdere samenwerking. Van ABC hadden beslist meer inspanningen mogen worden verwacht dan zij zich getroost heeft. Het mag dan zo zijn dat de handelwijze van [verzoeker] in de middag van 2 mei 2006 wat minder gelukkig was, dat valt echter in het niet vergeleken met de verwijten die ook nu ABC gemaakt kunnen worden. ABC heeft geen substantiële en geloofwaardige poging gedaan [verzoeker] een reële, zinvolle kans te bieden om zijn werkzaamheden voort te zetten nadat ABC zelf haar verzoek had ingetrokken.

Dat ondanks het voorgaande een andere vergoeding wordt toegekend dan de kantonrechter in haar beschikking van 12 april 2006 had toegekend, houdt verband met het feit dat de overeenkomst tegen 1 oktober 2006 al van rechtswege zou eindigen en met het feit dat ABC gehouden is om [verzoeker] het loon door te betalen tot de nieuwe ontbindingsdatum. [verzoeker] wordt nu als vergoeding toegekend een bedrag gelijk aan het loon dat verschuldigd zou zijn van 1 juli 2006 tot 1 oktober 2006, vermeerderd met de vakantietoeslag. Dat komt uit op een bedrag van € 11.340,00 bruto.
Voor een vergoeding van kosten van juridische bijstand anders dan begrepen in de proceskosten ziet de kantonrechter geen grond.
[verzoeker] heeft een hogere vergoeding gevraagd, zodat de kantonrechter [verzoeker] in de gelegenheid zal stellen het verzoek in te trekken.

Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.

ABC zal worden te veroordeeld in de kosten van de procedure, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld, tenzij [verzoeker] het verzoek intrekt; in dat laatste geval zullen de kosten worden gecompenseerd.

Beslissing

De kantonrechter:

stelt partijen ervan in kennis voornemens te zijn de arbeidsovereenkomst tegen 1 juli 2006 te ontbinden onder toekenning van een vergoeding als hierna is vermeld;

bepaalt dat [verzoeker] de gelegenheid heeft het verzoek in te trekken door middel van een uiterlijk op 23 juni 2006 te 15.00 uur ter griffie ontvangen schriftelijke mededeling met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de wederpartij;

voor het geval [verzoeker] het verzoek niet intrekt wordt alvast als volgt beslist:

ontbindt de arbeidsovereenkomst tegen 1 juli 2006;

kent aan [verzoeker] ten laste van ABC een vergoeding toe van € 11.340,00 bruto, ineens te voldoen, (als aanvulling op ingevolge sociale verzekeringswetten te ontvangen uitkeringen dan wel elders te verwerven lager inkomen uit arbeid);

veroordeelt voor zover nodig ABC tot betaling van die vergoeding;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

veroordeelt ABC in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verzoeker] begroot op € 105,00 aan griffierecht en € 500,00 aan salaris gemachtigde;

wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;

voor het geval [verzoeker] het verzoek wel intrekt:

bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.

(bron: www.rechtspraak.nl)