Rangwisseling bij pandrecht
Rangwisseling bij pandrecht
De wet biedt de mogelijkheid om bij meervoudige verhypothekering een rangwisseling te bewerkstelligen. In het eerste lid van artikel 3:262 BW staat dat met zoveel woorden. Voor pandrechten bestaat een dergelijke regeling niet, maar is rangwisseling bij meervoudige (stille) verpanding zeker niet uitgesloten. In deze blog wordt op twee mogelijkheden ingegaan.
In het arrest van 9 april 2021 (ECLI:NL:HR:2021:524) oordeelde de Hoge Raad dat rangwisseling – zoals die voor hypotheek is neergelegd in artikel 3:262 BW – voor pandrechten ook mogelijk is. Het pand- en hypotheekrecht zijn soortgelijke rechten, zoveel maakt artikel 3:227 BW wel duidelijk. Volgens de Hoge Raad is deze overeenkomstigheid aanleiding om aan te nemen dat de regeling voor hypotheek analoog kan worden toegepast voor het stille pandrecht. Niet alleen omdat er een behoefte bestond vanuit de praktijk, maar juist omdat dit in het stelsel van de wet past. Hoe gaat dat praktisch in zijn werk? Simpel, op dezelfde manier als we dat al jaren voor hypotheek doen, namelijk op overeenkomstige wijze als bij vestiging van het recht in kwestie. Voor stille pandrechten betekent dat dat de rangwisseling kan worden geëffectueerd door notariële- of onderhandse geregistreerde akte.
Er is nog een andere situatie denkbaar, waarbij rangwisseling bij pandrechten kan optreden. Stel je voor dat een roerende zaak (zeg, een auto) door A stil is verpand aan B (volgens artikel (3:98 jo. 3:84 jo.) 3:237 BW). Vervolgens, dus na de verpanding aan B, vestigt A ten behoeve van C een vuistpandrecht (volgens artikel (3:98 jo. 3:84 jo.) 3:236 BW). Bij deze tweede verpanding verzuimt A om mededeling aan C te doen van het eerder gevestigde pandrecht dat, volgens het prior tempore-beginsel, normaliter in rang boven het pandrecht van C zou gaan. In zo een geval geeft de derdenbescherming van artikel 3:238 lid 2 BW een uitzondering. Als C te goeder trouw is ten aanzien van zijn pandrecht – hij weet niet en behoeft bovendien niet te weten dat er een eerder pandrecht gevestigd is – op het moment dat hij de verpande zaak in zijn macht krijgt (voor een stil pandrecht werkt dit niet), zal rangwisseling optreden. Het vuistpandrecht van C gaat in zo’n geval boven het stille pandrecht van B.
Dat rangwisseling bij pandrecht vóór 2021 onmogelijk was – voor zover iemand dat beweerde – is niet waar. Dat een vrijwillige rangwisseling nu tot de opties behoort, wel.