Concurrentiebeding, faillissement
Een concurrentiebeding komt niet door een faillissement is vervallen. Weliswaar bevatte wetsvoorstel 28167 tot wijziging van artikel 7:653 BW de regel dat het concurrentiebeding in geval van een faillissement vervalt, maar dit wetsvoorstel heeft het in de Eerste Kamer (stemming 13 juni 2006) niet gehaald.
Indien een faillissementscurator de exploitatie van de onderneming van een failliete werkgever voortzet, bijvoorbeeld om lopende opdrachten af te maken dan wel een zo gunstig mogelijke doorstart (going concern) te realiseren, dient tot uitgangspunt te worden genomen dat de curator in beginsel een in rechte te respecteren belang heeft bij de nakoming van het concurrentiebeding ten einde te voorkomen dat het debiet van de failliet wordt aangetast en de marktwaarde van het boedelactief afneemt. Deze situatie verschilt niet van de pre-faillissementsperiode waarin de werkgever een vergelijkbaar belang heeft.
Nadat de activiteiten van de failliete werkgever door de curator zelf zijn gestaakt, al dan niet omdat een doorstart is gerealiseerd, valt dit belang weg. Op dat moment heeft de curator geen zelfstandig belang meer bij de handhaving van het concurrentiebeding. De onderneming, inclusief de daartoe te rekenen goodwill en know how, bestaat niet meer dan wel is overgegaan naar de koper van de activa.
Weliswaar zal, in geval van een doorstart, de koper van de activa bij de nakoming van het concurrentiebeding belang hebben, zeker als hij ook voor goodwill en know how heeft betaald, maar een concurrentiebeding is een beding tussen de werknemer en de werkgever en niet tussen de werknemer en de eventuele, toekomstige koper van de activa. De koper van de activa is geen partij bij de arbeidsovereenkomst waarin het beding is opgenomen, en van overgang van onderneming, waardoor het beding mee overgaat, is ingeval van een activatransactie na faillissement geen sprake vanwege artikel 7:666 BW.
Indien bij de curatoren ook geen ander (eigen) belang bestaat bij de nakoming van het concurrentiebeding, valt de in art. 7:653 lid 2 BW opgenomen belangenafweging in het voordeel van de werknemer uit. (bron: www.rechtspraak.nl)