Concurrentiebeding – relatiebeding – belangenafweging

In deze zaak oordeelt de Kantonrechter dat het concurrentiebeding van werknemer bij de trustorganisatie geldig is ondanks een functiewijziging. Wel wordt – op basis van een belangenafweging – de duur van het concurrentiebeding gematigd van 1 jaar tot 6 maanden. Het relatiebeding blijft gedurende het volle jaar in stand. Er bestaat onvoldoende aanleiding om aan werknemer, voor de duur dat hij wel aan het concurrentiebeding wordt gehouden, een vergoeding toe te kennen.

De kantonrechter overweegt daartoe het volgende.

Uit de door werknemer in het geding gebrachte beschrijving van zijn taken bij Werkgever valt af te leiden dat hij, na zijn terugkeer in Nederland in 2006, is gaan werken in de business line voor Multinational Clients, waarbij hij het wereldwijde multinationale cliëntenbestand bediende. De juistheid daarvan is door Werkgever bevestigd. Geoordeeld wordt dat partijen het er in grote lijnen over eens zijn welke werkzaamheden werknemer heeft uitgeoefend en dat het daarom niet van grote betekenis is dat de (waarschijnlijk bij vergissing) in de arbeidsovereenkomst genoemde functie (Trust Officer Legal) de “lading niet dekte”. In ieder geval betekent dit naar voorlopig oordeel niet dat er geen geldig concurrentiebeding tot stand is gekomen. Dat het concurrentiebeding, na functiewijziging, aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken wordt evenmin aangenomen. Immers blijkt uit de hierboven aangehaalde beschrijving van taken dat werknemer al vanaf het sluiten van de arbeidsovereenkomst in 2006 werkzaam is geweest ten behoeve van de multinationale cliënten van Werkgever, en niet als Trust Officer Legal. Onweersproken is dat werknemer voor deze cliënten werkzaam is gebleven tot het moment dat hij is vrijgesteld van werk. Als er al sprake is geweest van een functiewijziging in de periode 2006-2010, wordt geoordeeld dat een dergelijke functiewijziging voor werknemer redelijkerwijs te voorzien was. Voorshands wordt derhalve aangenomen dat er sprake is van een geldig concurrentiebeding.

Ten aanzien van de belangenafweging wordt als volgt overwogen. Vast staat dat De nieuwe werkgever een concurrent is van Werkgever. Geoordeeld wordt dat de functie die werknemer bij De nieuwe werkgever wil gaan vervullen in grote lijnen vergelijkbaar is met de huidige functie van werknemer bij Werkgever. Ook de functie bij De nieuwe werkgever richt zich op “Global Sales”, waarbij het de bedoeling is dat werknemer nieuwe verkoopkanalen aanboort en zorgt voor nieuwe cliënten, nieuwe producten en nieuwe diensten. Daar komt bij dat Werkgever voldoende heeft toegelicht over welke actuele specialistische en bedrijfsstrategische kennis werknemer beschikt, waarmee haar concurrentiepositie kan worden bedreigd. Gelet hierop is het van minder belang dat werknemer, zoals hij heeft aangevoerd, in de nieuwe functie geen contacten met klanten zal hebben. Evenmin legt voldoende gewicht in de schaal dat werknemer bij De nieuwe werkgever voor alle cliëntengroepen werkzaam zal zijn, en niet alleen voor de multinationale cliënten.

Al met al weegt – naar voorlopig oordeel – het belang van Werkgever om werknemer gedurende enige tijd aan het concurrentiebeding te houden zwaarder dan het belang van werknemer om daarvan te worden bevrijd. Geoordeeld wordt dat aan het belang van werknemer in voldoende mate tegemoet wordt gekomen als het concurrentiebeding, dat wil zeggen het onderdeel A daarvan, wordt gematigd in duur, en wel tot zes maanden. Geoordeeld wordt dat daarbij eveneens voldoende recht wordt gedaan aan de gerechtvaardigde belangen van Werkgever.

Er bestaat onvoldoende aanleiding om aan werknemer, voor de duur dat hij wel aan het concurrentiebeding wordt gehouden, een vergoeding toe te kennen. Het nadeel dat werknemer op dit punt ondervindt is daarvoor niet ernstig genoeg.

Mocht u op het terrein van een concurrentiebeding en/of relatiebeding vragen hebben kunt u altijd kosteloos contact opnemen met onze arbeidsrecht en ontslag advocaten. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Eerste telefonisch advies van onze advocaten is kosteloos.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
KORT GEDING
Sector Kanton

Locatie Amsterdam

Zaaknummer: 1192248 KK EXPL 10-1084
Vonnis van: 18 november 2010
481

Vonnis in kort geding van de kantonrechter

I n z a k e

werknemer
wonende te Oegstgeest
eiser in conventie / verweerder in reconventie
nader te noemen werknemer
gemachtigde: mr. X

t e g e n

WERKGEVER NEDERLAND B.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde in conventie / eiseres in reconventie
nader te noemen Werkgever
gemachtigde: mr. Y.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 29 oktober 2010 heeft werknemer een voorziening gevorderd.

Ter terechtzitting van 9 november 2010 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. werknemer is in persoon verschenen vergezeld door zijn gemachtigde. Werkgever is verschenen bij de heren [naam 1] en [naam 2], bijgestaan door haar gemachtigde.

Werkgever heeft ter zitting een tegenvordering ingesteld.

Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1.  Als uitgangspunt geldt het volgende:

1.1.  Werkgever is een organisatie die zich bezighoudt met het verlenen van administratieve, domicilie- en juridische diensten aan ondernemingen, het uitvoeren van trustzaken en het beheren en administreren van entiteiten.
1.2.  werknemer, geboren op [geboortedatum] 1974, is op 1 mei 2000 in dienst getreden bij Trust Company N.V. ( Werkgever Curacao), in de functie van Trust Officer (Legal). Aansluitend is hij op 1 januari 2006 in dienst getreden bij Werkgever, op de voorwaarden zoals bepaald in de schriftelijke arbeidsovereenkomst d.d. 28 december 2005.
1.3.  artikel 9 van deze arbeidsovereenkomst bevat een geheimhoudingsbeding, dat haar werking behoudt, ook na beëindiging van het dienstverband.
1.4.  artikel 10 van deze arbeidsovereenkomst (Concurrentiebeding) luidt:
A (toevoeging ktr.)”Het is Werknemer tevens verboden om gedurende het dienstverband met Werkgever en gedurende 1 (één) jaar na beëindiging daarvan, direct of indirect, hetzij zelfstandig voor eigen rekening en risico, hetzij in dienst van, namens , of in combinatie met derden, op enige wijze direct of indirect werkzaam te zijn en/of activiteiten te verrichten die concurrerend zijn met werkzaamheden of activiteiten van Werkgever of aan Werkgever gelieerde vennootschappen, daaronder mede begrepen dienstverlening in welke zin dan ook ten behoeve van derden die cliënt/correspondent zijn van Werkgever dan wel diens cliënt/correspondent geweest zijn ten tijde van het dienstverband van Werknemer bij Werkgever.
B (toevoeging ktr.)Evenmin is het werkgever toegestaan om gedurende een periode van 1 (één) jaar na het einde van zijn/haar dienstverband op enige wijze zakelijke betrekkingen aan te gaan of te onderhouden met relaties van Werkgever en/of aan haar gelieerde vennootschappen.
C (toevoeging ktr.) In geval van overtreding door Werknemer van het gestelde in de Artikelen 8,9, zal deze, zonder dat hiertoe enige voorafgaande kennisgeving of ingebrekestelling vereist is, een direct opeisbare boete verbeuren van EUR 11.500,00 per gebeurtenis en tevens EUR 500,00 voor elke dag dat de overtreding voortduurt te betalen aan Werkgever.”
1.5.  de huidige functie van werknemer is die van Senior Manager Multinational Client Services; het salaris bedraagt € 5.350,- bruto per maand, te vermeerderen met emolumenten, waaronder een bonusregeling.
1.6.  bij brief van 30 september 2010 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 30 november 2010.
1.7.  vanaf 30 september 2010 is werknemer vrijgesteld van werk.
1.8.  werknemer is voornemens om per 1 december 2010 in dienst te treden bij De nieuwe werkgever (Netherlands) Employement B.V. (verder: De nieuwe werkgever), in de functie van Global Sales Coordinator.

Vordering en verweer in conventie

2.  werknemer vordert – na wijziging van eis – schorsing van het concurrentiebeding, althans matiging daarvan, aldus dat het werknemer toegestaan wordt om per 1 december 2010 bij De nieuwe werkgever in dienst te treden. Subsidiair vordert werknemer, bij instandhouding van het beding, hem een vergoeding van € 74.686,- bruto, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag ten laste van Werkgever toe te kennen als voorschot op en vergoeding ex artikel 7:653 lid 4 B.W. tot slot vordert werknemer om Werkgever in de kosten van de procedure te veroordelen.
3.  werknemer stelt primair dat er geen geldig concurrentiebeding tot stand is gekomen, omdat de functie die is genoemd in de arbeidsovereenkomst (Trust Officer Legal) niet aansloot op de feitelijke situatie. In Nederland heeft werknemer namelijk nooit de functie van Trust Officer Legal uitgeoefend. Direct in 2006 is hij gaan werken voor een van de managing directors van Werkgever om samen met hem de business line Multinational Clients op te bouwen. In die periode is zijn functietitel Senior Manager Multinational Clients geworden.
4.  Subsidiair voert werknemer aan dat het concurrentiebeding niet meer geldt omdat het zwaarder is gaan drukken door wijzigingen in de functie die buiten de normale carrièrelijn liggen.
5.  Meer subsidiair voert werknemer aan dat een belangenafweging in zijn voordeel behoort uit te vallen. Bij Werkgever heeft hij geen mogelijkheden meer zich verder te ontwikkelen, terwijl hij er bij De nieuwe werkgever in salaris op vooruit gaat. Daar komt bij dat Werkgever geen werkelijk belang heeft om hem aan het beding te houden. Werkgever hoeft niet bang te zijn dat hij zijn kennis van nieuwe producten bij De nieuwe werkgever gaat gebruiken of dat hij aan De nieuwe werkgever relaties gaat doorspelen. Immers blijft het geheimhoudingsbeding in stand. Ook heeft werknemer in het kader van gevoerde onderhandelingen voorgesteld om het relatiebeding (verwoord onder 1.4 sub B) in stand te houden. Dat heeft Werkgever echter niet willen accepteren.
6.  werknemer ambieert geen functie buiten de trustsector, waarin hij thans werkzaam is.
7.  Werkgever heeft op alle punten verweer gevoerd. Dit verweer zal voor zover relevant, in het hierna volgende worden besproken en beoordeeld.

Vordering en verweer in reconventie

8.  Werkgever vordert werknemer te veroordelen zich te onthouden van ieder handelen in strijd met het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen geheimhoudingsbeding ex artikel 9 en het ex artikel 10 overeengekomen concurrentiebeding, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding, alsmede € 2.500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat werknemer in gebreke blijft (gedeeltelijk) aan dit gebod te voldoen, met veroordeling van werknemer in de proceskosten.
9.  Werkgever stelt – kort gezegd – dat zij er een groot belang bij heeft om werknemer aan de bedingen te houden. De nieuwe werkgever is een directe concurrent en werknemer wil daar in dienst treden in een commercieel en vernieuwende functie, die in grote mate vergelijkbaar is met zijn huidige functie bij Werkgever. Het is daarom voor Werkgever zonneklaar dat werknemer gebruik zal gaan maken van alle kennis en informatie, zowel conceptueel als strategisch als commercieel, die hij tijdens zijn dienstverband bij Werkgever heeft verkregen. werknemer zat bij Werkgever dicht bij het vuur en beschikt in feite over een blauwdruk van de gehele Werkgever organisatie, die hij één op één kan implementeren bij De nieuwe werkgever. Dat geldt meer in het bijzonder voor het Vilnius model voor Multinational Clients. Enkel het handhaven van het geheimhoudingsbeding is onvoldoende om de gerechtvaardigde belangen van Werkgever overeind te houden. Immers valt een en ander voor Werkgever niet of nauwelijks te controleren.
10.  werknemer voert gemotiveerd verweer tegen de tegenvordering.
Beoordeling in conventie en in reconventie
11.  In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van werknemer in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen. Ook ten aanzien van de tegenvordering heeft te gelden dat een inschatting moet worden gemaakt van de kans dat deze in de bodemprocedure zal slagen.

12.  Uit de door werknemer in het geding gebrachte beschrijving van zijn taken bij Werkgever valt af te leiden dat hij, na zijn terugkeer in Nederland in 2006, is gaan werken in de business line voor Multinational Clients, waarbij hij het wereldwijde multinationale cliëntenbestand bediende. De juistheid daarvan is door Werkgever bevestigd. Geoordeeld wordt dat partijen het er in grote lijnen over eens zijn welke werkzaamheden werknemer heeft uitgeoefend en dat het daarom niet van grote betekenis is dat de (waarschijnlijk bij vergissing) in de arbeidsovereenkomst genoemde functie (Trust Officer Legal) de “lading niet dekte”. In ieder geval betekent dit naar voorlopig oordeel niet dat er geen geldig concurrentiebeding tot stand is gekomen.
13.  Dat het concurrentiebeding, na functiewijziging, aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken wordt evenmin aangenomen. Immers blijkt uit de hierboven aangehaalde beschrijving van taken dat werknemer al vanaf het sluiten van de arbeidsovereenkomst in 2006 werkzaam is geweest ten behoeve van de multinationale cliënten van Werkgever, en niet als Trust Officer Legal. Onweersproken is dat werknemer voor deze cliënten werkzaam is gebleven tot het moment dat hij is vrijgesteld van werk. Als er al sprake is geweest van een functiewijziging in de periode 2006-2010, wordt geoordeeld dat een dergelijke functiewijziging voor werknemer redelijkerwijs te voorzien was.
14.  Voorshands wordt derhalve aangenomen dat er sprake is van een geldig concurrentiebeding.
15.  Ten aanzien van de belangenafweging wordt als volgt overwogen. Vast staat dat De nieuwe werkgever een concurrent is van Werkgever. Geoordeeld wordt dat de functie die werknemer bij De nieuwe werkgever wil gaan vervullen in grote lijnen vergelijkbaar is met de huidige functie van werknemer bij Werkgever. Ook de functie bij De nieuwe werkgever richt zich op “Global Sales”, waarbij het de bedoeling is dat werknemer nieuwe verkoopkanalen aanboort en zorgt voor nieuwe cliënten, nieuwe producten en nieuwe diensten. Daar komt bij dat Werkgever voldoende heeft toegelicht over welke actuele specialistische en bedrijfsstrategische kennis werknemer beschikt, waarmee haar concurrentiepositie kan worden bedreigd. Gelet hierop is het van minder belang dat werknemer, zoals hij heeft aangevoerd, in de nieuwe functie geen contacten met klanten zal hebben. Evenmin legt voldoende gewicht in de schaal dat werknemer bij De nieuwe werkgever voor alle cliëntengroepen werkzaam zal zijn, en niet alleen voor de multinationale cliënten.
16.  Al met al weegt – naar voorlopig oordeel – het belang van Werkgever om werknemer gedurende enige tijd aan het concurrentiebeding te houden zwaarder dan het belang van werknemer om daarvan te worden bevrijd. Geoordeeld wordt dat aan het belang van werknemer in voldoende mate tegemoet wordt gekomen als het concurrentiebeding, dat wil zeggen het onderdeel A daarvan, wordt gematigd in duur, en wel tot zes maanden. Geoordeeld wordt dat daarbij eveneens voldoende recht wordt gedaan aan de gerechtvaardigde belangen van Werkgever.
17.  De kantonrechter ziet geen aanleiding om onderdeel B van het concurrentiebeding te schorsen of te matigen. Ten overvloede wordt opgemerkt dat onderdeel C geen boete stelt op overtreding van het concurrentiebeding.
18.  Er bestaat onvoldoende aanleiding om aan werknemer, voor de duur dat hij wel aan het concurrentiebeding wordt gehouden, een vergoeding toe te kennen. Het nadeel dat werknemer op dit punt ondervindt is daarvoor niet ernstig genoeg.
19.  Haar belang bij handhaving van het geheimhoudingsbeding heeft Werkgever voldoende aannemelijk gemaakt en is door werknemer niet betwist.

20.  Gelet op al het bovenstaande wordt beslist als volgt.
21.  De kantonrechter ziet aanleiding de kosten te compenseren in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
22.  Aan de gevorderde dwangsommen zal een maximum worden verbonden.

BESLISSING

De kantonrechter:

In conventie

I.  matigt het concurrentiebeding tussen partijen (artikel 10 van de arbeidsovereenkomst onder A) aldus dat het werknemer toegestaan wordt om per 1 juni 2011 bij De nieuwe werkgever in dienst te treden.

In reconventie

II.  veroordeelt werknemer zich te onthouden van ieder handelen in strijd met het geheimhoudingsbeding ex artikel 9 en het (op de wijze als onder I beschreven gematigde) concurrentiebeding ex artikel 10 van de arbeidsovereenkomst d.d. 28 december 2005, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding, alsmede € 2.500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat werknemer in gebreke blijft aan dit gebod te voldoen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 75.000,-;

In conventie en in reconventie:
III.  compenseert de proceskosten aldus, dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
IV.  verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

V.  wijst af het meer of anders gevorderde.
(bron:www.rechtspraak.nl)