Functiewijziging (wijziging standplaats) – toegestaan? | Arbeidsrecht advocaten ATM

Arbeidsrecht. Deze zaak draait om een geschil over een functiewijziging. Werkgever heeft tijdens de afwezigheid van werknemer wegens ziekte een ander in vaste dienst aangenomen voor de functie van werknemer. Aan werknemer is een voorstel tot standplaatswijziging gedaan. De kantonrechter oordeelt, dat dit voorstel niet als een redelijk voorstel  kan worden aangemerkt omdat werkgever in het licht van de omstandigheden van het geval geen aanleiding dan wel noodzaak heeft kunnen vinden tot het doen van het voorstel. Het is immers vast komen te staan dat de werknemer aan werkgever kenbaar heeft gemaakt dat zij naar alle waarschijnlijkheid binnen een paar maanden haar werk weer zou hervatten. Daarbij komt dat door de kantonrechter  onaannemelijk wordt geacht dat de werkgever geen tijdelijke vervanger heeft kunnen vinden.

De kantonrechter overweeg daartoe – samengevat – het volgende.

In dit geding staat de vraag centraal of het door De Apotheek aan [A] gedane voorstel tot standplaatswijziging kan worden aangemerkt als een redelijk voorstel dat [A] niet had mogen weigeren. Bij een dergelijke vraag dient allereerst te worden beoordeeld of de werkgever als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot de functiewijziging en of het gedane voorstel redelijk is. In dat kader moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen Vervolgens dient, bij een positief antwoord op die twee laatste vragen, te worden beoordeeld of aanvaarding van het door de werkgever gedane redelijke voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden (vergelijk Hoge Raad 26 juni 1998, LJN ZC2690 en Hoge Raad 11 juli 2008, LJN BD1847 ).

Alvorens op de beantwoording van deze vragen in te gaan, dient opgemerkt te worden dat De Apotheek in dit geding ter zitting, in aanvulling op haar eerdere voorstel, een overgangsregeling heeft aangeboden voor de extra reistijd die een standplaatswijziging met zich zal meebrengen. Tevens heeft zij in aanvulling op haar eerdere voorstel aangeboden dat [A] in de standplaats Assendelft terstond en in Alkmaar vanaf de zomer, als beherend apotheker aan de slag kan gaan én aldaar ook als beherend apotheker kan worden ingeschreven in het register van de KNMP.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat het voorstel tot standplaatswijziging niet als een redelijk voorstel kan worden aangemerkt, omdat De Apotheek als goed werkgever in het licht van de omstandigheden van het geval geen aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van haar onderhavige voorstel. Daarvoor acht de voorzieningenrechter redengevend dat ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van de zaak – als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken – is komen vast te staan dat [A] per e-mailbericht d.d. 4 augustus 2010 aan De Apotheek kenbaar heeft gemaakt dat zij naar alle waarschijnlijkheid in oktober dan wel november 2010 haar werk weer zou hervatten. Gelet op die omstandigheid bestond voor De Apotheek naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen aanleiding dan wel noodzaak om een ander in vaste dienst aan te nemen voor de functie van [A]. De stelling van De Apotheek dat het voor haar onmogelijk is geweest een tijdelijke vervanger aan te stellen, wordt als onaannemelijk van de hand gewezen. Het is een feit van algemene bekendheid en door De Apotheek ter zitting ook beaamd, dat er detacheringsbureaus zijn die voor een tijdelijke vervanger kunnen zorgen. Het verweer van De Apotheek dat het detacheringsbureau Numerando, die voor een dergelijke vervanger zou kunnen zorgen, te duur was, maakt het voorgaande niet anders, daar die omstandigheid voor rekening en risico van De Apotheek dient te komen.

Reeds op grond van het hiervoor overwogene dient de vordering van [A] te worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom op na te melden wijze zal worden gematigd en gemaximeerd. Daarbij heeft de voorzieningenrechter betrokken dat tegen de afzonderlijke onderdelen van de vordering van [A] door De Apotheek verder geen verweer is gevoerd.

Mocht u op het terrein van functiewijziging (wijziging standplaats) vragen hebben kunt u altijd kosteloos contact opnemen met onze arbeidsrecht  en ontslag advocaten. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies van onze advocaten is kosteloos.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 175107 / KG ZA 10-561

Vonnis in kort geding van 15 december 2010

in de zaak van

[A],
wonende te Warder,
eiseres,
advocaat mr. X,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid  DE APOTHEEK,
gevestigd te A,
gedaagde,
advocaat mr. X.

Partijen zullen hierna [A] en De Apotheek genoemd worden.

1.  De procedure
1.1.  Het verloop van de procedure blijkt uit:
–  de dagvaarding
–  het faxbericht van De Apotheek d.d. 29 november 2010 met producties 1 tot en met 4
–  de mondelinge behandeling
–  de pleitnota van De Apotheek.

1.2.  Bij faxbericht van 30 november 2010 19:01 uur heeft de advocaat van De Apotheek aanvullende producties, genummerd 5 tot en met 11, aan de rechtbank en de advocaat van [A] toegezonden. [A] heeft ter zitting bezwaar gemaakt tegen het toelaten van voornoemde producties, omdat zij, gelet op het tijdstip van indiening, onvoldoende tijd heeft gehad om ten aanzien van die producties een verweer voor te bereiden. Met toepassing van artikel 6.2 van het landelijk ‘Procesreglement kort gedingen rechtbanken sector civiel/familie’ heeft de voorzieningenrechter voornoemde producties geweigerd. Deze producties zullen derhalve bij de beoordeling van het geschil buiten beschouwing worden gelaten.

1.3.  Tegen het einde van haar betoog in eerste aanleg heeft de advocaat van De Apotheek aangegeven namens [A] een eis in reconventie te willen instellen. De voorzieningenrechter heeft dat niet toegelaten, omdat die eis – hoewel daarvoor alle tijd heeft bestaan – niet eerder aan [A] (en ook niet aan de voorzieningenrechter) was aangekondigd. Zoals bepaald in artikel 7.2. landelijk ‘Procesreglement kort gedingen rechtbanken sector civiel/familie’ dient een partij een eis in reconventie zo spoedig mogelijk, uiterlijk 24 uur vóór de zitting, schriftelijk mee te delen aan de wederpartij en de voorzieningenrechter. Dit in verband met de eisen van een goede procesorde en de fundamentele regel van hoor en wederhoor die meebrengt dat de rechter in een civiele procedure slechts mag beslissen op vorderingen waarvan aan de gedaagde voldoende gelegenheid is geboden daarvan kennis te kunnen nemen en daarop adequaat te kunnen reageren.

1.4.  Ten slotte is vonnis bepaald.

2.  De feiten
2.1.  [A] is per 1 november 2001 in dienst getreden van De Apotheek in de functie van beherend apotheker van de Apotheek 2, een vestiging van De Apotheek. Zij staat ook als zodanig ingeschreven in het register van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (hierna genoemd: KNMP).

2.2.  Op 4 juni 2010 is [A] arbeidsongeschikt geraakt.

2.3.   Met ingang van 1 september 2010 is [B] door De Apotheek in vaste dienst aangesteld in de functie van beherend apotheker van Apotheek 2.

2.4.  Per 25 oktober 2010 is [A] door de bedrijfsarts volledig arbeidsgeschikt verklaard.

2.5.  De Apotheek heeft aan [A] medegedeeld dat zij niet bereid is het besluit om [B] in de functie van beherend apotheker van de Apotheek 2 aan te stellen, te herzien.

2.6.  De Apotheek heeft [A] twee alternatieve standplaatsen aangeboden waar zij haar functie van beherend apotheker kon verrichten, te weten in haar vestigingen te Alkmaar of Assendelft. Voor beide standplaatsen gold echter dat [A] niet als beherend apotheker in het register van de KNMP kon worden ingeschreven, omdat er reeds een beherend apotheker voor die standplaatsen staat ingeschreven. [A] heeft het voorstel van de hand gewezen.

3.  Het geschil

3.1.  [A] vordert:

het de Voorzieningenrechter moge behagen om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Apo-theek Volendam te veroordelen en te bevelen:

– mevrouw [A] binnen drie dagen na betekening van het vonnis zonder enige belemmering in de gelegenheid te stellen haar functie als beherend apotheker van Apotheek 2 weer volledig uit te oefenen, met alle daarbij behorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

– het voltallige personeel van Apotheek 2 schriftelijk mede te delen dat mevrouw [A] per direct terugkeert als beherend apotheker van Apotheek 2;

– dit alles op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,– voor elke dag of gedeel- te van een dag dat De Apotheek in gebreke mocht blijven aan het in deze te wijzen vonnis te voldoen.

met veroordeling van De Apotheek in de juridische kosten van mevrouw [A] en in de kosten van deze procedure.

3.2.  De Apotheek voert verweer.

3.3.  Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.  De beoordeling
4.1.  In dit geding staat de vraag centraal of het door De Apotheek aan [A] gedane voorstel tot standplaatswijziging kan worden aangemerkt als een redelijk voorstel dat [A] niet had mogen weigeren. Bij een dergelijke vraag dient allereerst te worden beoordeeld of de werkgever als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot de functiewijziging en of het gedane voorstel redelijk is. In dat kader moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen Vervolgens dient, bij een positief antwoord op die twee laatste vragen, te worden beoordeeld of aanvaarding van het door de werkgever gedane redelijke voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden (vergelijk Hoge Raad 26 juni 1998, LJN ZC2690 en Hoge Raad 11 juli 2008,
LJN BD1847 ).

4.2.  Alvorens op de beantwoording van deze vragen in te gaan, dient opgemerkt te worden dat De Apotheek in dit geding ter zitting, in aanvulling op haar eerdere voorstel, een overgangsregeling heeft aangeboden voor de extra reistijd die een standplaatswijziging met zich zal meebrengen. Tevens heeft zij in aanvulling op haar eerdere voorstel aangeboden dat [A] in de standplaats Assendelft terstond en in Alkmaar vanaf de zomer, als beherend apotheker aan de slag kan gaan én aldaar ook als beherend apotheker kan worden ingeschreven in het register van de KNMP.

4.3.  De voorzieningenrechter is van oordeel dat het voorstel tot standplaatswijziging niet als een redelijk voorstel kan worden aangemerkt, omdat De Apotheek als goed werkgever in het licht van de omstandigheden van het geval geen aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van haar onderhavige voorstel. Daarvoor acht de voorzieningenrechter redengevend dat ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van de zaak – als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken – is komen vast te staan dat [A] per e-mailbericht d.d. 4 augustus 2010 aan De Apotheek kenbaar heeft gemaakt dat zij naar alle waarschijnlijkheid in oktober dan wel november 2010 haar werk weer zou hervatten. Gelet op die omstandigheid bestond voor De Apotheek naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen aanleiding dan wel noodzaak om een ander in vaste dienst aan te nemen voor de functie van [A]. De stelling van De Apotheek dat het voor haar onmogelijk is geweest een tijdelijke vervanger aan te stellen, wordt als onaannemelijk van de hand gewezen. Het is een feit van algemene bekendheid en door De Apotheek ter zitting ook beaamd, dat er detacheringsbureaus zijn die voor een tijdelijke vervanger kunnen zorgen. Het verweer van De Apotheek dat het detacheringsbureau, die voor een dergelijke vervanger zou kunnen zorgen, te duur was, maakt het voorgaande niet anders, daar die omstandigheid voor rekening en risico van De Apotheek dient te komen.

4.4.  Reeds op grond van het hiervoor overwogene dient de vordering van [A] te worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom op na te melden wijze zal worden gematigd en gemaximeerd. Daarbij heeft de voorzieningenrechter betrokken dat tegen de afzonderlijke onderdelen van de vordering van [A] door De Apotheek verder geen verweer is gevoerd.

4.5.  De Apotheek zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
– vast recht  €   255,00
– salaris advocaat    816,00
Totaal  €   1.071,00

5.  De beslissing
De voorzieningenrechter

5.1.  veroordeelt De Apotheek [A] binnen drie dagen na betekening van het vonnis zonder enige belemmering in de gelegenheid te stellen haar functie als beherend apotheker van Apotheek 2 weer volledig uit te oefenen, met alle daarbij behorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden,

5.2.  veroordeelt De Apotheek het voltallige personeel van Apotheek 2 schriftelijk mede te delen dat [A] per direct terugkeert als beherend apotheker van Apotheek 2,

5.3.  bepaalt dat De Apotheek aan [A] een dwangsom zal verbeuren van € 1.000,– voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1. of 5.2. uitgesproken veroordelingen voldoet, tot een maximum van € 50.000,– is bereikt,

5.4.  veroordeelt De Apotheek in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op € 1.071,–,

5.5.  verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.6.  wijst het meer of anders gevorderde af.
(bron:www.rechtspraak.nl)