Is ontzegging van de rijbevoegdheid een grondslag voor ontbinding?

De kantonrechter te Amsterdam oordeelt dat de ontzegging van de rijbevoegdheid -van een werknemer die zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werkzaamheden- geen grondslag is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Casus
Werknemer is als elektricien werkzaam bij werkgever. Uit hoofde van zijn functie heeft hij een bedrijfsauto ter beschikking gekregen. In maart 2015 heeft werknemer met zijn snorfiets een ongeval gehad. Ten tijde van het ongeval was werknemer onder invloed van alcohol, daarom is zijn rijbewijs ingevorderd.
Per brief van 11 maart 2015 is werknemer geschorst. Hij wordt door werkgever 15 dagen in de gelegenheid gesteld om zijn rijbewijs terug te krijgen. Lukt dit hem niet, dan zal werkgever een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst indienen. Daarnaast ontvangt werknemer – zolang hij niet over zijn rijbewijs beschikt – geen loon.
Tegen deze schorsing heeft werknemer uiteraard verweer gevoerd.

Op 19 mei heeft de politierechter de rijbevoegdheid van werknemer gedurende acht maanden ontzegt, waarvan zes voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.

Verzoek werkgever
In de gebruiksovereenkomst van de bedrijfsauto, die onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst, staan met betrekking tot alcoholgebruik het volgende opgenomen:
“8. Indien de werknemer gebruik maakt van de bedrijfsauto is het verboden meer alcohol te gebruiken dan wettelijk is toegestaan dan wel andere middelen te gebruiken die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden. Wordt de rijbevoegdheid van de werknemer door een gerechtelijke procedure voor een bepaalde tijd ontzegd, dan heeft de werkgever het recht de arbeidsovereenkomst per direct te beëindigen.”

Op grond van deze bepaling en het feit dat werknemer zonder zijn rijbewijs zijn functie niet kan uitoefenen, verzoekt werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Werkgever benadrukt dat het van belang is dat voornoemd artikel strikt wordt toegepast. Werkgever moet erop kunnen vertrouwen dat zijn medewerkers – gelet op hun taken – niet met alcohol achter het stuur gaan. Werknemers moeten dagelijks naar verschillende opdrachtgevers op locatie en er ontstaan grote problemen met de planning als er vervangers moeten worden gezocht.
Tot slot is ter zitting gebleken dat werknemer eerder met alcohol achter het stuur is aangehouden, daarom is het vertrouwen van werkgever in hem ver te zoeken. Een vruchtbare samenwerking is volgens werkgever dan ook niet meer mogelijk.

Oordeel kantonrechter
De kantonrechter overweegt dat het belang van werkgever dat werknemer zijn rijbewijs behoudt evident is en dat vaststaat dat de bedrijfsvoering wordt geschaad. Echter die gevolgen zij niet dusdanig dat van werkgever niet meer gevergd kan worden dat hij het dienstverband met werknemer laat voortduren. Daarnaast is van belang dat de fout in de privésfeer is gemaakt en werkgever op een snorfiets reed en niet in de bedrijfsauto.
Verder oordeelt de kantonrechter dat werknemer voldoende is gestraft door de politierechter, nu hij een voorwaardelijke straf heeft gekregen en zijn rijbewijs is ingevorderd. Welke hij overigens binnen afzienbare tijd weer terugkrijgt.
Tot slot neemt de kantonrechter mee in zijn overweging dat werknemer zijn werkzaamheden altijd naar tevredenheid heeft uitgevoerd. Werknemer in opleiding was voor eerste monteur en ook naar tevredenheid deelnam aan deze opleiding.

Alles overwegende oordeelt de kantonrechter in deze zaak dan ook dat het verzoek tot ontbinding moet worden afgewezen.

Bron: ktr. Amsterdam, 2 juni 2015 (ECLI:RBAMS:2015:3662).