Ontbinding arbeidsovereenkomst – kantonrechtersformule

Ontbinding arbeidsovereenkomst.  In deze zaak worden de aanbevelingen kring van kantonrechters toegepast bij het vaststellen van de vergoeding (de kantonrechtersformule). De correctiefactor (de c-factor) wordt  gesteld op 0,8. Rekening is gehouden met de omstandigheid dat de werkneemster op kosten van de werkgever een outplacementtraject heeft doorgelopen.

Hebt u met betrekking tot de ontbinding van een arbeidsovereenkomst  vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton

Locatie

Zaaknummer  : 331056EJ VERZ 10-698

Beschikking van de kantonrechter d.d. 12 maart 2010 in de zaak van:

de stichting
Stichting ABC
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo,
ABC ,
hierna te noemen ABC ,
gemachtigde: mr. X,

tegen

verweerster
wonende te Hengelo,
verweerster,
hierna te noemen verweerster,
gemachtigde: mr. Y.

procesgang
Op 8 februari 2010 is ter griffie van dit gerecht binnengekomen een verzoekschrift van ABC  strekkende tot ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingezonden.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 februari 2010.
feiten
Tussen partijen staat onweersproken vast dat verweerster, die is geboren op 1 januari 1963, sedert 1 september 1977 in dienst is van ABC , laatstelijk in de functie van sociaal cultureel werker bij het Vrouwencentrum te Hengelo tegen een salaris van € 2.278,24 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag en 8,3% eindejaarsuitkering bij een werkweek van 30 uur.
Verweerster is van 18 augustus 2008 tot 25 februari 2009 volledig arbeidsongeschikt geweest. Daarna was zij tot 1 september 2009 arbeidsgeschikt voor 6 uur per week en arbeidsongeschikt voor de overige 24 uur per week.
Na overleg tussen partijen is verweerster in mei 2009 gestart met een outplacementtraject en met een opleiding voor het ‘pedagogisch didactisch diploma’, een opleiding op HBO-niveau. In verband met een en ander heeft ABC  verweerster vanaf 1 september 2009 vrijgesteld van de verplichting arbeid te verrichten. De kosten van outplacement en opleiding, € 7.500,– respectievelijk € 2.500,–, heeft ABC  voor haar rekening genomen. De outplacement heeft er niet toe geleid dat verweerster een andere passende functie heeft gevonden. De opleiding heeft zij met goed gevolg afgerond.

verzoek
ABC  legt aan haar verzoek ten grondslag dat de manier van werken van verweerster zo tijdrovend is dat zij het werk niet kon doen in de tijd die daarvoor beschikbaar was. Verweerster is bovendien geneigd uitvoerend werk zelf te doen, terwijl het de bedoeling is dat zij coördineert dat vrijwilligers dat werk verrichten. Gesprekken noch coaching heeft wijziging gebracht in de werkwijze van verweerster. Daardoor is zij minder geschikt voor het werk als sociaal cultureel werkster. Herijking van de functies binnen het Vrouwencentrum in opdracht van de gemeente als subsidiënt heeft er voorts toe geleid dat de functie die verweerster vervulde een schaal hoger is ingedeeld. Daardoor is nu sprake van een functie op HBO-niveau, terwijl verweerster een MBO-opleiding sociaal cultureel werk heeft gevolgd. De nadruk in het werk is door de herijking nog meer komen te liggen op coördineren en daarvoor is verweerster niet geschikt, aldus ABC .
ABC  vraagt ontbinding per 1 maart 2010. Mocht een vergoeding worden toegekend, dan moeten daarop volgens ABC  in mindering komen het loon dat verweerster vanaf 1 september 2009 heeft ontvangen zonder dat zij hoefde te werken en de kosten van outplacement en opleiding.

verweer
Verweerster staat op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen. De hoeveelheid taken die zij uit hoofde van haar functie moest verrichten was zo groot dat zij die taken onmogelijk in de haar toegewezen uren kon doen, betoogt verweerster. Zij heeft haar direct leidinggevende daar vele malen op gewezen, maar dat heeft niets geholpen. Haar opvolgster bij het Vrouwencentrum heeft wel de ondersteuning gekregen die verweerster steeds tevergeefs heeft gevraagd. Verweerster stelt dat de werkomstandigheden bij ABC  tot haar arbeidsongeschiktheid hebben geleid.
Zij heeft meegewerkt aan outplacement en zij heeft een opleiding gevolgd die zich richt op werk buiten ABC , maar met beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft zij nooit ingestemd, aldus verweerster.
Indien het verzoek zou worden toegewezen dan maakt verweerster aanspraak op een vergoeding naar billijkheid.

beoordeling
1.  De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het ontbindingsverzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod. Dat is niet het geval.

2.  Uit het door verweerster volgen van een outplacementtraject en een opleiding die zich richt op arbeidsmogelijkheden die ABC  niet biedt, blijkt dat partijen zich al bijna een jaar lang hebben gericht op beëindiging van de tussen hen bestaande arbeidsverhouding. Verweerster heeft zich weliswaar verzet tegen de koppeling van outplacement en opleiding aan een einddatum van de arbeidsovereenkomst, maar dat neemt niet weg dat thans, nu de outplacement niet tot succes heeft geleid en de opleiding met succes is afgerond, niet meer van ABC  kan worden gevergd dat zij de arbeidsverhouding alsnog voortzet. Dat klemt temeer nu inmiddels sprake is geweest van een herijking van de oude functie, waarvoor thans een HBO-opleiding sociaal cultureel werk wordt gevraagd, terwijl verweerster die niet heeft gevolgd. Daardoor is verweerster niet meer te plaatsen in haar oude werk. De kantonrechter neemt aan dat ABC  ook geen ander passend werk voor verweerster beschikbaar heeft. De andere functies bij ABC  voor sociaal cultureel werk op MBO-niveau hebben te maken met andere doelgroepen, waarmee verweerster geen ervaring heeft. Dat geen ander passend werk beschikbaar is, blijkt ook uit het gegeven dat verweerster niet heeft gesolliciteerd op interne vacatures bij ABC .

3.  Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot het oordeel dat sprake is van een verandering in de omstandigheden op grond waarvan de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve behoort te worden ontbonden. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst overeenkomstig het verzoek van ABC  ontbinden per 1 april 2010.

4.  De kantonrechter acht het billijk dat verweerster een vergoeding als bedoeld in artikel 7:685 lid 8 BW wordt toegekend. De vergoeding zal worden berekend overeenkomstig de aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters.

5.  De kantonrechter heeft de indruk gekregen dat de waarheid in het midden ligt als het gaat om het functioneren van verweerster. Het zal zo zijn dat de werkwijze van verweerster tijdsintensiever is dan die van sommige collega’s, maar even waar lijkt dat het takenpakket van verweerster omvangrijk was. Die combinatie van factoren leidt haast onvermijdelijk tot problemen, maar geen van partijen valt daarvan per saldo een ernstig verwijt te maken. Hierin is dus geen reden gelegen om de correctiefactor C uit de aanbevelingen van de Kring van kantonrechters ten gunste van ABC  dan wel verweerster bij te stellen.

6.  ABC  heeft verweerster een outplacementtraject en een opleiding aangeboden. Het outplacementtraject heeft weliswaar niet tot het beoogde resultaat geleid, maar dat doet er niet aan af dat beide inspanningen van ABC  een matigend effect hebben op de correctie.

7.  De omstandigheid dat ABC  verweerster vanaf 1 september 2010 heeft vrijgesteld van de verplichting te werken, heeft geen gevolgen voor de correctiefactor, al was het maar omdat ABC  er als gevolg van de herijking van de functies binnen het Vrouwencentrum zelf ook nauwelijks nog belang bij had dat verweerster zou werken.

8.  Ook overigens zijn er geen redenen om de correctiefactor bij te stellen. Daarom wordt de correctiefactor C uit de aanbevelingen van de Kring van kantonrechters op 0,8 gesteld. De vergoeding wordt dan 13 (gewogen dienstjaren) x € 2.649,59 ofwel (naar beneden afgerond) € 30.000,–bruto.

9.  Gelet op de toe te kennen vergoeding zal aan ABC  tot uiterlijk 20 maart 2010 de gelegenheid worden gegeven het verzoekschrift in te trekken.

10.  De kosten van deze procedure zullen worden gecompenseerd, behalve indien ABC  het verzoek intrekt. In dat geval is het billijk dat zij de proceskosten van verweerster betaalt.

beschikking
Stelt ABC  in de gelegenheid haar verzoek in te trekken door dit uiterlijk 20 maart 2010 schriftelijk aan de griffier van de rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Enschede te berichten.

Veroordeelt in het geval het verzoekschrift wordt ingetrokken ABC  in de kosten van de procedure aan de zijde van verweerster gevallen en tot op heden begroot op
€ 400,00 voor salaris gemachtigde.

Indien het niet tot een intrekking komt:
a.  ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van
1 april 2010;
b.  kent aan verweerster ten laste van ABC  een vergoeding toe van € 30.000,– bruto;
c.  compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
(bron: www.rechtspraak.nl)

Hebt u met betrekking tot de ontbinding van een arbeidsovereenkomst  vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.