Ontbinding arbeidsovereenkomst

Ontbinding arbeidsovereenkomst. Onprofessioneel gedrag van stadswacht. De stadswacht heeft onder meer onvoldoende afstand gehouden tot die personen waarop zij geacht werd toezicht te houden. Een en ander was waarneembaar voor collega’s of politieagenten en het deed afbreuk aan haar gezag als senior stadswacht. De openbare functie van de stadswacht brengt, mede gezien de samenwerking met de politie Groningen, zware eisen mee aan professionaliteit en integriteit. In de opleiding wordt daaraan, zo is gebleken, veel aandacht besteed. Het functioneren van deze stadswacht als senior stadswacht is dusdanig in het geding geraakt dat het begrijpelijk is dat werkgever geen vertrouwen in haar functioneren meer heeft en dat een terugkeer in de functie niet mogelijk is. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat de politie heeft laten weten dat deze stadswacht geen toegang meer zal krijgen tot haar bedrijfsgebouwen, terreinen en politiesystemen. In de gegeven omstandigheden geen aanleiding voor ontbinding wegens dringende reden

Hebt u omtrent ontbinding arbeidsovereenkomst vragen  dan wel behoefte aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd kosteloos telefonisch contact opnemen met onze arbeidsrecht advocaat. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Onze advocaten in Utrecht zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton

Locatie Groningen

Zaak\rolnummer: 456661 EJ VERZ 10-232
beschikking d.d. 14 juni 2010

inzake

de stichting,
gevestigd te Groningen, Queridolaan 5, (Postbus 1105, 9701 BC)
verzoekende partij, verder te noemen Veilgheidszorg,
gemachtigde: mr. X, advocaat;

tegen

A.,
wonende te [adres],
verwerende partij, verder te noemen A.,
gemachtigde: mr.Y, advocaat.

P R O C E S G A N G

Bij verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 7 mei 2010, heeft Werkgever verzocht de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden per zo spoedig mogelijk, primair wegens een dringende reden, subsidiaire wegens veranderde omstandigheden, dit zonder toekenning van een vergoeding aan A.

De mondelinge behandeling is gehouden op 27 mei 2010 samen met de vordering in kort geding van A. (zaak\rolnummer 456000 VV 10-46) tegen Werkgever tot wedertewerkstelling en betaling van het achterstallig salaris. Partijen (Werkgever deugdelijk vertegenwoordigd) en hun gemachtigden zijn ter zitting verschenen, waar zij hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen hebben gezet, mede aan de hand van pleitaantekeningen. Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden.

De uitspraak is bepaald op heden.

O V E R W E G I N G E N

De vaststaande feiten

1.1. Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.

1.2. Werkgever ontvangt subsidies om werklozen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen en op te leiden tot stadswacht. Werkgever onderscheidt zich van een gewoon beveiligingsbureau doordat haar stadswachten rechtstreeks toegang hebben tot het politiebureau en het Politie Informatie Systeem. Stadswachten lopen in een blauw uniform door de openbare ruimte en worden door burgers gezien als een verlengstuk van de politie. Stadswachten worden ook wel beschouwd als ogen en oren van de politie op straat. Een nauwe samenwerking tussen de stadswachten en de regiopolitie wordt gewaardeerd door de gemeentelijke overheid als afnemer van de diensten en de regiopolitie zelf. Door deze verwevenheid met de regiopolitie stelt Veiligheidzorg hoge eisen aan haar stadswachten. Voordat zij in dienst treden vindt er een uitgebreid antecedentenonderzoek plaats.

1.3. A. is krachtens (opvolgende) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij Werkgever in dienst, laatstelijk in de functie van Senior Stadswacht binnen de Basis Eenheid Centrum, tegen een salaris van € 1.476,42 bruto per maand, exclusief vakantiegeld. De arbeidsovereenkomst eindigt op 1 november 2010. Uit hoofde van haar functie geeft A. leiding aan een aantal stadswachten.

1.4. A. is bij brief van 23 februari 2010 op non-actief gesteld met behoud van loon in afwachting van de bevindingen van een intern onderzoek mede naar haar integriteit. In het kader hiervan is A. de toegang tot de bedrijfsgebouwen en de terreinen van de regiopolitie Groningen ontzegd. Naast A. zijn op 9 maart 2010 de senior stadswacht B., de stadswacht C. en het Hoofd Stadswachten Q. op non-actief gesteld.

1.5. Het interne onderzoek is uitgevoerd door D., inspecteur van de Regiopolitie Groningen, afdeling Integriteit en Bedrijfsveiligheid Interne Onderzoeken. Verwezen wordt terzake naar de inhoud van het door hem opgestelde rapport disciplinair onderzoek d.d. 29 maart 2010.

1.6. A. heeft geprotesteerd tegen de non-actiefstelling.

Het standpunt van Werkgever, samengevat en zakelijk weergegeven

2.1 Gelet op de openbare positie van de Stadswacht en de samenwerking met de regiopolitie Groningen worden strikte eisen gesteld aan functievervulling en integriteit. In de opleiding wordt daaraan veel aandacht besteed. A. is in haar functie ernstig tekort geschoten en zij heeft zich aan plichtsverzuim schuldig gemaakt. Uit het politieonderzoek blijkt dat A. zich te veel (amicaal dan wel privé) heeft ingelaten met personen (bekende overlastveroorzakers / dak- en thuislozen) tot wie zij, gelet op haar positie als senior-stadswacht, de nodige professionele afstand had moeten bewaren. Indien dit bij een antecedentenonderzoek aan het licht zou zijn gekomen, zou dat een indiensttreding in de weg hebben gestaan. De regiopolitie heeft al laten weten op basis van het huidige onderzoek dat A. geen toegang meer zal krijgen tot de politiesystemen. Een andere functie, waarin zij deze toegang tot de systemen niet nodig heeft, is bij Werkgever niet beschikbaar. Verder heeft A. in diensttijd en in uniform gewinkeld, heeft zij ondergeschikten ten onrechte niet aangesproken op hun gedrag en heeft zij ondergeschikten in uniform voor haar gouden sierraden laten verkopen. Door deze gebeurtenissen en dit onderzoek is het vertrouwen in A. is niet meer aanwezig.

Het standpunt van A., samengevat en zakelijk weergegeven

2.2 A. is sinds 1 oktober 1998 in dienst bij Werkgever en functioneert vanaf het begin uitstekend. Zij is in november 2009 gepromoveerd tot senior-stadswacht en heeft eind 2009 een bonus van € 250,00 ontvangen. A. vindt het wenselijk dat zij goed contact onderhoudt met de bekende overlastveroorzakers. Zij is daarin niet te ver gegaan en zij ontkent dat zij een relatie zou hebben (gehad) met een dak- en thuisloze en dit blijkt ook uit het politieonderzoek. Toen A. in februari 2010 van het leidinggevende te horen kreeg dat zij meer afstand diende te bewaren tot de overlastveroorzakers, heeft zij dat ook meteen gedaan. Hiermee is wat A. betreft ook de grondslag aan haar op non-actiefsteling komen te vervallen. A. betwist de uitkomsten van het politieonderzoek. Zij is niet in de gelegenheid gesteld haar visie op de conclusies van het rapport te geven en het rapport is dus gebaseerd op eenzijdige informatie. De gebeurtenissen waarvan het rapport spreekt, hebben zich niet op die manier voorgedaan.

De beoordeling

3.1 De kern van het verwijt aan A. als senior stadswacht is onprofessioneel gedrag en handelen in strijd met de gedragscode. Dit zou bestaan uit (te) vriendschappelijke (privé-)contacten met enkele in het politiecircuit bekende drugsverslaafden en dak- en thuislozen, het enkele malen winkelen onder werktijd in het uniform van de stadswacht, het vragen aan ondergeschikten om voor haar enkele sieraden te verkopen, waarbij dezen in uniform waren, en als senior stadswacht niet het goede voorbeeld geven aan naaste collega’s en ondergeschikten. Een en ander is uitgebreid beschreven in het “politierapport disciplinair onderzoek”van rapporteur D., afgesloten op 29 maart 2010. Blijkens dit rapport is met veel betrokkenen gesproken. A. heeft deze verklaringen betwist en daar haar lezing van de feiten tegenovergesteld. Zij heeft tevens aangevoerd dat er onvoldoende hoor- en wederhoor is geweest en dat in het algemeen onvoldoende is gecommuniceerd in het kader van dit onderzoek. Zij is van mening dat het rapport selectief met de feiten omgaat en te makkelijk de verklaringen van de betrokkenen voor waar aanneemt.

3.2 De kantonrechter overweegt het volgende.
De kantonrechter deelt niet het standpunt van A. dat er in het politieonderzoek onvoldoende hoor- en wederhoor is geweest. A. is, zoals blijkt uit het verslag van haar eigen verhoor, met verklaringen van andere betrokkenen geconfronteerd en heeft daarop kunnen reageren. Dat uiteindelijk – in de conclusie en het advies – aan de verklaringen van andere betrokkenen meer gewicht is toegekend, is aan de rapporteur.
In het politierapport valt te lezen dat er bij de stadswacht Basis Eenheid Centrum (BEC) sprake was van roddel en achterklap. Zodoende werd er ook veel geroddeld over de kwesties die A. nu aangerekend worden en die dus alom binnen de BEC bekend waren. Het zorgde binnen de BEC voor veel onrust, wat de belangrijkste reden was een onderzoek in te stellen. De kantonrechter is van oordeel dat alle verklaringen in onderling verband bezien, ook met de lezing van A. hierop, voldoende aannemelijk maken dat sprake is van onprofessioneel gedrag van A. Dat A. een intieme relatie heeft gehad met een dak- en thuisloze is overigens niet komen vast te staan. Wel staat voor de kantonrechter vast, op basis van het politierapport en wat hij heeft gehoord op de terechtzitting, dat A. onvoldoende afstand heeft gehouden tot dak- en thuislozen en drugsverslaafden. Dit zijn personen waartoe zij als stadswacht een toezichthoudende taak heeft. Zij is te amicaal geweest, wat valt op te maken uit voorbeelden als met een dak- en thuisloze verscholen achter een pilaar een sigaretje roken of de amicale wijze waarop A. zich door enkele dak- en thuislozen liet bejegenen. Een en ander was waarneembaar voor collega’s of politieagenten en het deed afbreuk aan haar gezag als senior stadwacht. Er zijn, zo wordt uit het rapport duidelijk, wel degelijk privé-contacten geweest van A. of haar naaste collega met enkele dak- en thuislozen, welke contacten A. niet heeft tegengehouden, vermeden of gemeld bij haar leidinggevenden. Dit had van A. als senior stadwacht wel mogen worden verwacht. Verder staat voor de kantonrechter vast dat A. enkele malen onder werktijd en in uniform gewinkeld heeft, iets wat in strijd is met de gedragscode. Ook het laten verkopen van sieraden door ondergeschikten heeft A. erkend.

3.3 De kantonrechter stelt voorop dat hij voor een ontbinding op grond van een dringende reden geen aanleiding ziet. Zoals ter terechtzitting al is overwogen, blijkt uit het politierapport dat binnen de BEC van de stadswacht door de leiding onvoldoende aandacht is gegeven aan het handhaven van een professionele cultuur en elkaar aanspreken op gedrag. Daardoor kan er in de beleving van de medewerkers ruimte zijn ontstaan voor wat nog wel en wat niet meer toelaatbaar is. Hoewel deze onduidelijkheid ieders individuele verantwoordelijkheid niet wegneemt, acht de kantonrechter een zware sanctie als ontbinding wegens dringende reden onder deze omstandigheden niet op haar plaats.

3.4 Zoals Werkgever heeft gesteld, brengt de openbare functie van de stadswacht, mede gezien de samenwerking met de politie Groningen, zware eisen mee aan professionaliteit en integriteit. In de opleiding wordt daaraan, zo is gebleken, veel aandacht besteed. Door wat nu uit het politieonderzoek naar voren is gekomen, is het functioneren van A. als senior stadwacht dusdanig in het geding geraakt dat het begrijpelijk is dat Werkgever geen vertrouwen in haar functioneren meer in haar heeft en dat een terugkeer in de functie niet mogelijk is. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat de politie heeft laten weten dat A. geen toegang meer zal krijgen tot haar bedrijfsgebouwen, terreinen en politiesystemen. Werkgever heeft in dit verband te kennen gegeven dat zij binnen haar organisatie geen andere functie heeft voor A., iets wat deze niet heeft tegengesproken. Al het voorgaande betekent dat er sprake is van zodanige gewijzigde omstandigheden dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst per vandaag zal ontbinden.

3.5 De vraag die nu aan de orde dient te komen is of aan A. een billijke vergoeding dient te worden toegekend. Uit het politierapport blijkt dat er wel meer mis is (of was) bij de BEC van de stadswacht als het gaat om professionaliteit en integriteit, zowel bij naaste collega’s van A. als bij de leiding. Dit betekent echter niet dat A. niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor haar eigen gedrag. Werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er in de opleiding tot stadswacht veel aandacht wordt gegeven aan professionaliteit en integriteit. Binnen Werkgever geldt tevens een gedragscode. A. is senior stadswacht en dient dus op de hoogte te zijn van wat zij wel en niet kan doen, althans zij kan daarvan redelijkerwijze op de hoogte zijn. De aan A. verweten gedragingen zijn daarmee duidelijk in strijd en dat had A. naar het oordeel van de kantonrechter kunnen beseffen. Daarmee heeft zij de positie en het aanzien van de stadswacht benadeeld. De kantonrechter is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan dit A. niet toegerekend zou kunnen worden. Dat betekent dat de grondslag voor de verandering in de omstandigheden aan A. zelf te wijten is zodat de kantonrechter geen aanleiding ziet een billijke vergoeding toe te kennen.

4. Nu Werkgever geen kostenveroordeling heeft verzocht, kan een beslissing hierover achterwege blijven.

B E S L I S S I N G

De kantonrechter:

– ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen Werkgever en A. op grond van een verandering van omstandigheden met ingang van heden, zonder toekenning van een billijke vergoeding.

Deze beschikking is gegeven door mr. G.J.J. Smits, kantonrechter, en op 14 juni 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
(bron:www.rechtspraak.nl)