Ontslag en schorsing van bestuurder (statutair directeur)

Ontslag bestuurder / statutair directeur. Bestuurders en commissarissen hebben ook met betrekking tot besluiten die buiten de algemene vergadering van aandeelhouders om worden genomen, een raadgevende stem. Besluit tot ontslag van bestuurder(directeur) is vernietigbaar, net als daarna genomen besluit tot schorsing overige bestuurders.

Mocht u omtrent het ontslag van een bestuurder (statutair directeur) vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Telefonisch contact gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

U I T S P R A A K

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

ARREST
in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ABC B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
APPELLANTE,
procureur: mr. X,

t e g e n

[…],
wonend te […],
GEÏNTIMEERDE,
procureur: mr. Y.

1.Het geding in hoger beroep

1.1. Appellante – hierna ABC – is bij dagvaarding van 31 augustus 2006 in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank te Amsterdam onder zaak/rolnummer 303611/HAZA 04-3667 op 5 juli 2006 uitgesproken vonnis.

1.2. Bij memorie heeft ABC zeventien grieven aangevoerd, producties overgelegd, bewijs aangeboden en geconcludeerd als aldaar vermeld.

1.3. Geïntimeerde – […] – heeft bij memorie de grieven bestreden, bewijs aangeboden en geconcludeerd als aldaar vermeld, daarbij zijn eis voorwaardelijk gewijzigd.

1.4. HGHI heeft vervolgens nog een akte houdende wijziging van eis genomen.

1.5. Partijen hebben hun standpunten nader mondeling toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities,

1.6. Tenslotte hebben partijen de stukken in kopie overgelegd en arrest gevraagd.

2. Grieven

Voor de inhoud van de grieven wordt verwezen naar de onder 1.2. genoemde memorie.

3. Feiten

De rechtbank heeft in het vonnis waarvan beroep in de tweede rechtsoverweging onder 2.1 tot en met 2.13 feiten vastgesteld. De grieven I en II zijn gericht tegen het onder 2.5 resp. 2.8 aldaar vastgestelde. Voor het overige zijn de door de rechtbank vastgestelde feiten niet in discussie. Het hof zal bij de beoordeling dan ook uitgaan van de feiten onder 2.1. tot en met 2.4 en 2.6. tot en met 2.7. en 2.9 tot en met 2.13. Voor zover nodig wordt hierna op de grieven I en II ingegaan.

3. Beoordeling
3.1. De zaak betreft het volgende.
Op 23 januari 1998 is geïntimeerde tot bestuurder van ABC benoemd.
Sedert 2001 heeft geïntimeerde met ABC een arbeidsovereenkomst.
Op 7 december 2003 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van ABC – haar enig aandeelhouder Hay Group Partners Holding B.V. – daarbij vertegenwoordigd door X buiten vergadering om het volgende besloten:
1. geïntimeerde wordt met onmiddellijke ingang als bestuurder van ABC ontslagen;
2. alle overige op dat moment in functie zijnde bestuurders van ABC worden met onmiddellijke ingang geschorst voor een periode van negentig dagen.

3.2. Geïntimeerde vordert in dit geding – allereerst en voor zover thans van belang – dat de door de algemene vergadering van aandeelhouders op 7 december 2003 genomen en ten processe bedoelde besluiten worden vernietigd.

3.3. Volgens geïntimeerde zijn deze besluiten in strijd met artikel 2:227 lid 4 BW tot stand gekomen nu geen van de bestuurders van ABC, met uitzondering van X, in staat is gesteld een raadgevende stem uit te brengen over deze besluiten.
Gevolg daarvan is, aldus geïntimeerde dat deze besluiten ingevolge artikel 2:15 BW vernietigbaar zijn.

3.4. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
De ten processe bedoelde door de algemene vergadering van aandeelhouders van ABC op 7 december 2003 genomen besluiten zijn buiten vergadering om genomen.

Artikel 2:227 lid 4 BW bepaalt: “De bestuurders en commissarissen hebben als zodanig in de algemene vergaderingen een raadgevende stem.”

3.5. Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of artikel 2:227 lid 4 BW ook van toepassing is op besluiten die buiten vergadering om worden genomen.

Met de rechtbank beantwoordt het hof deze vraag bevestigend (HR 10 maart 1995, NJ ’95; 595): ook met betrekking tot besluiten die buiten de algemene vergadering om worden genomen hebben de bestuurders (en de commissarissen) een raadgevende stem.

3.6. Ingevolge artikel 2:15 BW kan indien in strijd met artikel 2:227 BW een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders tot stand is gekomen, dit leiden tot vernietiging van dat besluit.

3.7. Thans dient te worden nagegaan of de bestuurders van ABC, onder wie geïntimeerde met betrekking tot de ten processe bedoelde besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders van ABC van 7 december 2003 in de gelegenheid gesteld hadden moeten worden van de hen ingevolge artikel 2:227 lid 4 BW toekomende bevoegdheid gebruik te maken en zo ja, daartoe ook in de gelegenheid gesteld zijn.

3.8. Partijen verschillen daarover van mening.
ABC is van mening dat de ten processe bedoelde besluiten met inachtneming van artikel 2:227 BW tot stand zijn gekomen; geïntimeerde neemt daarentegen het standpunt in dat aan hem de mogelijkheid is ontnomen de hem in artikel 2:227 lid 4 BW gegeven bevoegdheid uit te oefenen en betwist voorts de juistheid van de door ABC in het geding gebrachte verklaringen van de overige bestuurders, volgens welke verklaringen elke bestuurder, met uitzondering van Y, het besluit tot ontslag van geïntimeerde als bestuurder en de schorsing van de overige bestuurders, heeft ondersteund (memorie van grieven, pag. 11 onder vii).

Ter onderbouwing van haar mening heeft ABC de volgende stellingen betrokken:
1. het besluit tot ontslag van geïntimeerde is vooraf gegaan aan het besluit tot schorsing van de overige bestuurders;
2. met betrekking tot het besluit tot ontslag van geïntimeerde zijn alle bestuurders in de gelegenheid gesteld een raadgevende stem uit te brengen. Van die mogelijkheid hebben Y en geïntimeerde geen gebruik gemaakt. Gedurende de vergadering van de Ownership Board van 6 december 2003 heeft Z geïntimeerde immers telefonisch op de hoogte gesteld van de besluiten van de Ownership Board met betrekking tot het ontslag van geïntimeerde als bestuurder (en de schorsing van alle overige bestuurders, toelichting op grief II, pag. 17 onder 60). Geïntimeerde heeft Z niet medegedeeld zich tegen het voorgenomen ontslagbesluit te willen verweren terwijl hij wist dat Hay Group Partners zo spoedig mogelijk gevolg zou moeten geven aan deze besluiten van de Ownership Board;
3. op het moment dat het besluit tot schorsing van de op dat moment nog in functie zijnde bestuurders werd genomen, was geïntimeerde reeds als bestuurder ontslagen en dus had hij ook geen raadgevende stem meer met betrekking tot het schorsingsbesluit.

3.9. Geïntimeerde heeft niet alleen betwist dat het besluit tot zijn ontslag als bestuurder van ABC vooraf gegaan is aan het besluit tot schorsing van de overige bestuurders, maar ook dat hij met betrekking tot het ontslagbesluit een raadgevende stem heeft kunnen uitbrengen. De enkele mededeling van Z, die geen aandeelhouder was van ABC en zelfs geen formeel lid was van enig orgaan van ABC, inhoudende dat de Ownership Board besloten had hem, geïntimeerde, te ontslaan, is onvoldoende, aldus geïntimeerde om te kunnen concluderen dat hij gebruik heeft kunnen maken van zijn in artikel 2:227 lid 4 BW omschreven bevoegdheid.

3.10. Er veronderstellenderwijs van uitgaand – zoals door ABC is gesteld – dat het ontslagbesluit genomen is vóór het besluit waarbij alle overige bestuurders gedurende 90 dagen werden geschorst, komt het hof tot het volgende oordeel.
Als onvoldoende gemotiveerd weersproken staat vast dat geïntimeerde niet expliciet in de gelegenheid is gesteld zich uit te laten over het door de algemene vergadering van aandeelhouders van ABC buiten vergadering te nemen besluit tot ontslag van geïntimeerde

Dat betekent dat thans beoordeeld moet worden of geïntimeerde door de hierboven onder 3.8. sub 2., derde zin, omschreven gang van zaken op 6 december 2003 voldoende gelegenheid is geboden van de in artikel 2:227 lid 4 BW genoemde bevoegdheid gebruik te maken met betrekking tot het besluit tot zijn ontslag als bestuurder van ABC.

3.11. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat geïntimeerde als bestuurder met betrekking tot het ten processe bedoelde ontslagbesluit niet de mogelijkheid heeft gehad van de hem in artikel 2:227 lid 4 BW toegekende bevoegdheid gebruik te maken.
Het feit dat geïntimeerde telefonisch op de hoogte werd gebracht door Z die geen lid van enig orgaan van ABC was (vonnis waarvan beroep onder 2.6.), van de beslissing van de Ownership Board hem te ontslaan, is onvoldoende om te kunnen worden beschouwd als een uitnodiging van de aandeelhouder aan de bestuurder – geïntimeerde – om te reageren op het betreffende besluit of om een raadgevende stem te laten horen.

Al het door ABC in dit verband gestelde leidt niet tot een ander oordeel.

3.12. Dat betekent dat er in rechte van moet worden uitgegaan dat het besluit tot ontslag van geïntimeerde als bestuurder van ABC niet op rechtsgeldige wijze tot stand is gekomen en ingevolge artikel 2:15 BW vernietigbaar is.

De rechtbank heeft dan ook terecht de vordering van geïntimeerde tot vernietiging van het ten processe bedoelde ontslagbesluit toegewezen.

3.13. Gevolg daarvan is dat op het moment dat het besluit tot schorsing van de overige bestuurders genomen werd, geïntimeerde bestuurder van ABC was.

Vast staat dat geïntimeerde met betrekking tot dat besluit niet de gelegenheid heeft gehad zijn raadgevende stem uit te brengen. Ook dit besluit is derhalve niet op de bij wet voorgeschreven wijze tot stand gekomen, zodat de rechtbank de vordering van geïntimeerde tot vernietiging van dat besluit eveneens terecht heeft toegewezen.
Dat brengt mee dat de bij dat besluit geschorste bestuurders geacht moeten worden niet te zijn geschorst. Gevolg daarvan is dat het door de algemene vergadering van aandeelhouders van ABC op 17 december 2003 genomen besluit waarbij de schorsing van de bestuurders werd opgeheven en het besluit van 5 januari 2004 waarbij door de algemene vergadering van aandeelhouders van ABC het ontslagbesluit van 7 december 2003 werd bevestigd, vernietigbaar zijn nu met betrekking tot die besluiten niet alle bestuurders de gelegenheid hebben gehad hun raadgevende stem te laten horen.

Het besluit van het bestuur van 9 februari 2004 waarbij de arbeidsovereenkomst van geïntimeerde met ABC met onmiddellijke ingang werd beëindigd “for good cause and Just and Reasonable Cause” is genomen in strijd met het quorumvereiste van artikel 18 lid 3 van de statuten van ABC nu op de vergadering van 9 februari 2004 niet tenminste 50% van de in functie zijnde bestuurders vertegenwoordigd was. Dat besluit is derhalve ingevolge artikel 2:14 lid 1 BW nietig.

3.14. Het bewijsaanbod van ABC wordt gepasseerd nu het onvoldoende gespecificeerd is.

4. Slotsom

Uit het vorenstaande volgt dat de grieven falen en het vonnis waarvan beroep moet worden bekrachtigd.
ABC dient als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het geding in hoger beroep te dragen.

5. Beslissing

Het hof:

bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;

veroordeelt ABC in de kosten van het geding in hoger beroep
aan de zijde van geïntimeerde tot aan dit arrest begroot op € 2.682,- aan salaris en € 296,- aan kosten.
(bron: www.rechtspraak.nl)

Mocht u omtrent het ontslag van een bestuurder (statutair directeur) vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Telefonisch contact gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.