Wanneer moet opzegging van een arbeidsovereenkomst als kennelijk onredelijk worden aangemerkt?

Bij de beoordeling van de vraag of een opzegging van een arbeidsovereenkomst – ontslag – als kennelijk onredelijk aangemerkt moet worden bij toetsing aan het gevolgencriterium, geldt als maatstaf of – mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor de werknemer bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden – de gevolgen van de opzegging voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging. Daarbij dienen alle omstandigheden van het geval, zoals deze zich niet later dan ten tijde van opzegging voordeden, in aanmerking genomen te worden. Nadien intredende omstandigheden kunnen slechts meegewogen worden voor zover zij aanwijzingen opleveren voor hetgeen niet later dan op voormeld tijdstip verwacht kon worden. De enkele omstandigheid dat de werknemer zonder toekenning van een vergoeding is ontslagen, levert in het algemeen geen grond op voor toewijzing van een vordering wegens kennelijk onredelijke opzegging. Daartoe dienen door de werknemer bijzondere omstandigheden gesteld en zo nodig bewezen te worden, die in de kern inhouden dat opgezegd is in strijd met algemeen aanvaarde normen van goed werkgeverschap. (bron.www.rechtspraak.nl)