De waarde van verweer

De regels die van toepassing zijn in rechtszaken kunnen erg complex zijn. Het niet tijdig indienen van de stukken heeft vergaande gevolgen. Zoals de onderstaande zaak (ECLI:NL:HR:2020:984) laat zien is een goede advocaat essentieel bij elk proces.

Feiten

In deze zaak drijft A een groothandel in bouwtechnische producten. B is een van de bestuurders van een groothandel in ijzer- en metaalwaren. De partijen waren in onderhandeling over de distributie en productie van een raamkozijnensysteem door A. Voordat de Licensing Agreement tot stand kwam hebben de partijen tussentijds hun afspraken vastgelegd in een Term Sheet. De Term Sheet hield in dat aan A op basis van voorschotten een licentievergoeding in rekening werd gebracht voor de distributie van het raamkozijnensysteem. Daarnaast was opgenomen dat als A en B voor 31 maart 2015 geen overeenkomst hadden bereikt, de Term Sheet zou komen te vervallen. Alle betalingen die al waren gedaan worden dan beschouwd als onverschuldigde betalingen. Als A en B vervolgens geen overeenkomst weten te bereiken, vordert A de Fees terug die hij al had betaald.

De zaak komt voor de rechter. In eerste aanleg wordt de vordering toegewezen zonder dat B persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld. Zoals reeds in een ander blog is behandeld moet een bestuurder een ernstig persoonlijk verwijt worden gemaakt om hem aansprakelijk te stellen. Hierop stelt A hoger beroep in en in de memorie van grieven wordt uiteen gezet waarom de uitspraak in eerste aanleg niet juist is. Middels deze grieven wordt de vordering toegespitst op de persoonlijke aansprakelijkheid van B. Op deze grieven heeft B niet gereageerd. Wel hebben in het hoger beroep pleidooien plaatsgevonden.

In het hoger beroep wordt B als nog persoonlijk aansprakelijk gesteld. Hierbij overweegt het hof dat B geen verklaring heeft gegeven voor de tekort op het banksaldo van de ondernemingen. B heeft volgens het hof niet in eerste aanleg, noch in hoger beroep, verweer gevoerd tegen de stellingen van A. Hierdoor moet, mede wegens de aanzienlijke voorschotten, worden aangenomen dat B de gelden van het banksaldo van onderneming heeft gesluisd. Hierdoor valt B een persoonlijk verwijt te maken omdat de ondernemingen hun verplichtingen richting A niet meer nakomen door B zijn handelen.

Hierop gaat B in cassatie. Hij klaagt dat hij wel degelijk verweer heeft gevoerd tegen de stellingen van A. De Hoge Raad gaat mee in dit verweer. In haar uitspraak overweegt de Hoge Raad dat reeds in eerste aanleg al stellingen waren aangevoerd ter betwisting van de stelling van A. Deze stellingen lichtten vanuit verschillende invalshoeken toe wat met de aan B  betaalde bedragen is gedaan en waarom. Hierin ligt besloten dat zij mede strekken ter betwisting van een de bestuurders te maken verwijten. Toen A in hoger beroep de grondslag voor de vordering jegens de bestuurders toespitste op bestuurdersaansprakelijkheid had het hof bij de beoordeling daarvan op grond van de devolutieve werking van het hoger beroep deze betwisting moeten betrekken. Omdat de door B voor het eerst in hoger beroep aangevoerde stellingen enkel neerkomen op een nadere uitwerking of precisering van de in eerste aanleg in het kader van die betwisting aangevoerde stellingen, had het hof ook die stellingen in zijn beoordeling moeten betrekken.

De Hoge Raad oordeelt dat het tegen deze achtergrond niet begrijpelijk is dat het hof heeft geoordeeld dat B geen verweer heeft gevoerd tegen de stelling van A. Door het verweer van de bestuurders niet in zijn beoordeling te betrekken, heeft het hof zijn oordeel dan ook niet toereikend gemotiveerd.

Conclusie

B had dus verweer gevoerd tegen de stelling van A. Door niet te reageren op de memorie van grieven van A kwam die alleen niet duidelijk aan bij het hof. Hieruit blijkt het risico van een dergelijke handeling. Het is daarom verstandig om in een proces bijgestaan te worden door een kundig advocaat.