Voorstel tot aanpassing aansprakelijkheid voor kinderen door minister Dekker

Jongeren komen niet altijd goed in het nieuws. Van het vernielen van auto’s tot steekpartijen in de stad. De vraag die hieruit voortkomt is, wie kan men aansprakelijk stellen voor de geleden schade? Moet er gekeken worden naar de ouders van het kind of kan men het kind aansprakelijk stellen. De Nederlandse wetgeving is hier heel duidelijk in, maar volgens minister Dekker werkt deze regelgeving in de praktijk niet naar behoren.

In het burgerlijk wetboek (hierna: BW) is geregeld wanneer men aansprakelijk kan worden gesteld. Normaliter wordt aansprakelijkheid vastgesteld aan de hand van de onrechtmatige daad, artikel 6:162 BW. Echter gaat het hier om de aansprakelijkheid van kinderen. Om vast te stellen of een kind aansprakelijk kan worden gesteld, moet men eerst drie groepen onderscheiden. Ten eerste de groep kinderen tot 14 jaar, ten tweede de groep kinderen van 14 en 15 jaar en ten derde kinderen van 16 en 17 jaar oud.

Aansprakelijkheid voor kinderen tot 14 jaar is geregeld in artikel 6:164 BW. Uit dit artikel blijkt dat kinderen tot 14 jaar niet aansprakelijk kunnen worden gehouden voor een onrechtmatige gedraging. De aansprakelijkheid voor de onrechtmatige gedraging valt dan volgens artikel 6:169 lid 1 BW op het ouderlijk gezag of degene die voogdij uitoefent. Dit wordt ook wel een foutaansprakelijkheid genoemd. Het ouderlijk gezag of de met voogdij belaste ouder is in het geval van een kind tot 14 jaar ook aansprakelijk voor het risico van het kind. Risicoaansprakelijkheid treedt in, ongeacht of het kind een fout heeft begaan.

Aansprakelijkheid voor kinderen van 14 en 15 jaar oud is anders geregeld. Degene met ouderlijk gezag of degene met voogdij over het kind, is in beginsel aansprakelijk voor de fouten van het kind. Echter kunnen de ouders deze foutaansprakelijkheid aanvechten. Het ouderlijk gezag of degene met voogdij moet dan bewijzen dat hun niet verweten kan worden dat zij de gedraging van het kind niet hebben belet, artikel 6:169 lid 2 BW. Wanneer dit het geval is, wordt het kind aansprakelijk gesteld op grond van artikel 6:162 BW.

Voor aansprakelijkheid van kinderen van 16 en 17 jaar oud bestaat geen aparte wet. Hier moet gekeken worden naar de normale regels omtrent de onrechtmatige daad, neergelegd in artikel 6:162 BW. Ouders kunnen wel aansprakelijk worden gesteld voor de fouten van het kind op grond van artikel 6:162 BW, maar dan moet de gedupeerde bewijzen dat de ouders een onrechtmatige daad hebben gepleegd. Dit kan worden aangetoond door te bewijzen dat de ouders hun kind niet weerhouden hebben de schade te veroorzaken. Dit wordt echter in de praktijk niet vaak aangenomen.

Uit de praktijk blijkt dat de huidige regelgeving niet honderd procent werkt. Jongeren van 16 en 17 jaar oud, die een onrechtmatige daad plegen, zijn vaak niet vermogend genoeg om de schade te betalen. De ouders voelen vervolgens niet de noodzaak om de schade uit eigen zak te betalen. Dit zorgt ervoor dat de gedupeerde zijn schade niet kan verhalen en de schade onbetaald blijft. Minister Dekker heeft daarom een voorstel bij de tweede kamer ingediend om de foutaansprakelijkheid voor kinderen tot en met 17 jaar bij de ouders te leggen. Ouders moeten volgens minister Dekker de verantwoordelijkheid dragen om te zorgen voor het welzijn en de veiligheid van het kind. Door het voorstel zijn ouders genoodzaakt hun kinderen strenger op te voeden, zodat ze niet in zulke situaties terecht komen.

Het moet nog blijken of het voorstel de juiste remedie is om ervoor te zorgen dat gedupeerden niet met onbetaalde schade blijven zitten. Helaas verhelpt dit in ieder geval niet het onderliggende probleem. Het gaat namelijk vaak om jongeren uit probleemwijken, met ouders die niet veel geld bezitten. Deze ouders hebben vaak moeite met de opvoeding van de kinderen, omdat ze druk bezig zijn financieel het hoofd boven water te houden. Deze kinderen kunnen zonder toezicht van hun ouders de straten onveilig maken. Ouders weten vervolgens niet wat ze moeten doen met hun kinderen, waardoor de situatie allen maar verergert. Het voorstel van minister Dekker zorgt ervoor dat deze ouders, die het al moeilijk hebben, nog meer in financiële en sociale problemen komen. De oplossing moet daarom worden gericht op het begeleiden van deze ouders en kinderen. Dit kan door het gebruik van bestaande middelen zoals een ondertoezichtstelling of het uithuisplaatsen van een kind. Deze regelingen zorgen ervoor dat het kind weer op het rechte pad komt en dat ouders de kans krijgen vaardigheden te ontwikkelen, zodat ze hun kind op het rechte pad houden. Mochten deze regelingen niet naar behoren werken, dan moeten deze regelingen veranderen of worden uitgebreid, in plaats van de aansprakelijkheid van kinderen.

Of het voorstel wordt aangenomen door de Tweede Kamer moet nog blijken. Het is echter te hopen dat de kamer niet alleen kijkt naar een tijdelijke oplossing voor de onbetaalde schade, maar dat ze ook kijken naar de onderliggende problematiek.