Ontbinding koopovereenkomst auto – onjuiste kilometerstand

Verkoop auto. Onjuiste kilometerstand? Koper ontbindt de koopovereenkomst. Rechtbank geeft koper een bewijsopdracht met betrekking tot de kilometerstand. Indien de koper slaagt in zijn bewijsopdracht, heeft hij de koopovereenkomst van de auto terecht ontbonden. In artikel 7:23 BW is bepaald dat bij een consumentenkoop een kennisgeving van de non-conformiteit binnen een termijn van twee maanden als tijdig wordt beschouwd. Naar het oordeel van de rechtbank is een klacht binnen een termijn van twee maanden in het onderhavige geval ook tijdig. Vaststaat dat Koper niet handelde als een natuurlijke persoon in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Daardoor kan de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW niet worden toegewezen, nog afgezien van het feit dat de vordering geen betrekking heeft op de nakoming van een overeenkomst.

De rechtbank overweegt daartoe – samengevat – het volgende.

Koper heeft gesteld dat hem medio oktober 2009 is gebleken dat de auto op 6 september 2006 al 356.611 kilometer had gereden en dat daarna diverse malen de kilometerstand is teruggedraaid. Verkoper de juistheid van die stelling. De rechtbank zal daarom Koper opdragen om te bewijzen dat de auto 356.611 kilometer had gereden op 6 september 2006.

Voor het geval Koper slaagt in zijn bewijsopdracht overweegt de rechtbank nu alvast het hiernavolgende.

Koper heeft de koopovereenkomst van de auto wegens dwaling vernietigd. Vervolgens heeft zijn advocaat bij brief van 16 november 2009 de overeenkomst primair ontbonden en subsidiair vernietigd. De primaire vordering van Koper in zijn dagvaarding ziet op ontbinding van de koopovereenkomst wegens non-conformiteit. De vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling komt ook hier pas in de subsidiaire vordering aan de orde. Verkoper heeft zich zowel tegen de vordering tot ontbinding als de vordering tot vernietiging verweerd, maar hij heeft zich niet verzet tegen het feit dat de primaire vordering van Koper ziet op ontbinding hoewel Koper al in een eerder stadium een beroep heeft gedaan op vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling. De rechtbank trekt uit het voorgaande de conclusie dat Koper in eerste instantie voorbij wil gaan aan de eventuele vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling in de brief van 23 oktober 2009 en dat Verkoper daar geen bezwaar tegen heeft. De rechtbank zal dan ook eerst beoordelen of de primaire vordering van Verkoper kan worden toegewezen ervan uitgaande, zoals partijen kennelijk doen, dat geen vernietiging heeft plaatsgevonden. Het beroep op vernietiging komt dan eerst aan de orde indien de ontbinding geen doel heeft getroffen.

Uit artikel 7:17 BW volgt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van die overeenkomst mocht verwachten. Het is vaste jurisprudentie dat de kilometerstand van een tweedehands auto in beginsel van doorslaggevend belang is voor de koper van een tweedehands auto en dat bij een – aanmerkelijke – afwijking daarvan de geleverde auto niet beantwoordt aan de overeenkomst. Niet gesteld of gebleken is dat in deze zaak de kilometerstand niet van doorslaggevend belang zou zijn voor Koper. Voor de vraag of in dit geval de auto aan de overeenkomst beantwoordt dient dan ook vastgesteld te worden of Koper, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, mocht verwachten dat de werkelijke kilometerstand een afwijking had van minimaal 240.000 kilometer ten opzichte van de stand op de kilometerteller bij verkoop.

Verkoper heeft gesteld dat hij bij de verkoop van de auto tegen Koper heeft gezegd dat de kilometerstand, gelet op het feit dat het een diesel van zes en een half jaar oud was, onlogisch was en dat de stand 50.000 kilometer of meer hoger kon zijn. De kilometerstand was volgens Verkoper onlogisch omdat met dieselauto’s doorgaans veel kilometers worden gereden. De ANWB zou er van uitgaan dat een dieselauto gemiddeld 30.000 kilometer per jaar rijdt. Gelet op voorgaande mededeling over de twijfel omtrent de kilometerstand rustte er naar de mening van Verkoper een onderzoeksplicht op Koper en heeft hij geen garantie afgegeven omtrent de juistheid van de kilometerstand. [gedaagde] heeft daarnaast verklaard dat hij bij de verkoop heeft gezegd dat de auto ruim een jaar had stilgestaan. Koper heeft betwist dat [gedaagde] zou hebben gezegd dat de kilometerstand onlogisch was of dat deze 50.000 of meer hoger kon zijn.

De rechtbank is van oordeel dat het antwoord op de vraag of Verkoper heeft gezegd dat de kilometerstand onlogisch was en dat de stand 50.000 kilometer of meer hoger kon zijn, in het midden kan blijven. Die mededelingen zouden naar het oordeel van de rechtbank gelet op de omstandigheden van dit geval onvoldoende zijn geweest om de auto aan de overeenkomst te laten beantwoorden indien vast komt te staan dat de kilometerstand minimaal 240.000 hoger was dan was voorgesteld. Indien de mededelingen zouden zijn gedaan had Koper kunnen begrijpen dat de kilometerstand niet zou kunnen kloppen. De rechtbank is van oordeel dat indien de door Koper gestelde afwijking in de kilometerstand vastgesteld wordt, de auto in beginsel niet voldoet aan de overeenkomst. Door aan te geven dat de kilometerstand onlogisch was en dat deze met 50.000 kilometer of meer af kon wijken, maar daarbij ook een (alternatieve) verklaring te geven voor de lage kilometerstand, zou de auto bij een lagere afwijking in de kilometerstand aan de overeenkomst hebben kunnen voldoen. De voorgaande mededelingen rechtvaardigen echter niet het verschil van minimaal 240.000 kilometer.

Bij de beoordeling of een zaak voldoet aan de overeenkomst dienen zoals vermeld de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan ook meegewogen te worden. De rechtbank is van oordeel dat de aard van de zaak, een dieselauto van zes en een half jaar oud met een stand van ongeveer 120.000 kilometer op de teller, niet met zich brengt dat door de koper verwacht dient te worden dat deze minimaal 356.611 kilometer heeft gereden. Indien de aard van de zaak wordt meegewogen zal de auto dan ook nog steeds niet aan de overeenkomst voldoen indien de gestelde afwijking van de kilometerstand juist blijkt te zijn.

Met betrekking tot de mededelingen van de verkoper heeft Verkoper gesteld dat, gelet op de mededelingen van zijn kant, er op Koper een onderzoeksplicht is komen te rusten. De rechtbank overweegt daarover het volgende. Ook een professionele autoverkoper mag in beginsel, mits hij de bestaande twijfel omtrent de juistheid van de kilometerstand met voldoende duidelijkheid aan de koper mededeelt, met een dergelijke mededeling volstaan en aan de koper overlaten of deze nader onderzoek omtrent de kilometerstand wenst te doen (zie het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2008, LJN: BD2410).

Door aan te geven dat de kilometerstand onlogisch was en dat deze 50.000 kilometer of meer hoger kon zijn en daarnaast een verklaring te geven voor de lage kilometerstand heeft Verkoper naar het oordeel van de rechtbank niet met de vereiste duidelijkheid medegedeeld dat er zodanige twijfel bestond omtrent de juistheid van de kilometerstand dat daardoor ook met een afwijking van 240.000 kilometer rekening moest worden gehouden. Door voornoemde mededelingen heeft Verkoper de mogelijkheid in stand gelaten dat de kilometerstand zou kunnen kloppen en daarnaast gesuggereerd dat mogelijk sprake was van een – relatief – geringe afwijking. Verkoper heeft ter comparitie verklaard dat toen hij op de site van de RDW het bouwjaar, kenteken en de kilometerstand van de auto had ingevuld, hij de melding kreeg dat de kilometerstand onlogisch was. Hieruit volgt dat het voor Verkoper kenbaar was dat de kilometerstand onjuist was. De plicht om dit vervolgens aan Koper mede te delen volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de omstandigheid dat Verkoper in zijn advertentie op marktplaats.nl tot tweemaal toe heeft aangegeven dat de kilometerstand rond de 112.000 lag. Bovendien is Verkoper als deskundige partij aan te merken. Verkoper heeft namelijk in die advertentie de indruk gewekt een autohandelaar te zijn (de naam Autohandel[naam] wordt gebruikt en de mogelijkheid tot inruil wordt geboden) en daarnaast heeft hij erkend dat hij (kort) voor de verkoop van de auto een autohandelaar was.
Door op deze wijze een auto aan te bieden had Verkoper – zelfs indien hij vervolgens de verkoop als een particulier afhandelt – gelet op de voor hem kenbare onjuiste kilometerstand, zonder voorbehoud tegen Koper moeten zeggen dat de kilometerstand in zijn beleving onjuist was en dat hij niet voor de juistheid van de stand kon instaan. Verkoper heeft dit echter nagelaten en daarmee de onjuistheid van de kilometerstand te veel in het midden gelaten, waardoor hij zijn mededelingsplicht heeft geschonden. Hierdoor kan hij Koper niet verwijten dat hij niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ook indien de eventueel door Verkoper als verkoper gedane mededelingen in de beoordeling worden meegewogen, de auto nog steeds niet aan de overeenkomst voldoet, indien de gestelde afwijking van de kilometerstand juist blijkt te zijn.

Indien vast komt te staan dat de auto op 6 september 2006 al 356.611 kilometer heeft gereden, treft de ontbinding van de overeenkomst namens Koper per brief van 16 november 2009 doel.

Verkoper heeft verder ter comparitie bij gebrek aan wetenschap betwist dat Koper pas in oktober 2009 de te hoge kilometerstand heeft ontdekt. Uit de door Koper overgelegde overzichten van de kilometerstanden van de auto blijkt niet wanneer hij deze heeft ontvangen. Verkoper acht het in verband met de klachttermijn relevant dat duidelijk wordt wanneer Koper de overzichten heeft ontvangen. Indien vast komt te staan dat Koper van de hogere kilometerstand op de hoogte was, zonder dat hij Verkoper daarvan binnen bekwame tijd op de hoogte heeft gesteld, zou Koper zich op grond van artikel 7:23 BW niet langer op de non-conformiteit van de auto kunnen beroepen. Voornoemde betwisting kan dus leiden tot bevrijding van eventuele aansprakelijkheid van Verkoper voor de gevolgen van de hoge kilometerstand.

In artikel 7:23 BW is bepaald dat bij een consumentenkoop een kennisgeving van de non-conformiteit binnen een termijn van twee maanden als tijdig wordt beschouwd. Naar het oordeel van de rechtbank is een klacht binnen een termijn van twee maanden in het onderhavige geval ook tijdig. Om het beroep van Verkoper op artikel 7:23 BW te laten slagen dient dus vastgesteld te worden dat Koper tussen 3 juli 2009 en 23 augustus 2009 op de hoogte is geraakt van de onjuiste kilometerstand. Koper heeft bij dagvaarding gesteld dat hem medio oktober 2009 na onderzoek bij de Renault dealer is gebleken dat de kilometerstand onjuist was. Dit staat ook in de door Koper overgelegde brief van 23 oktober 2009, waarin hij bij Verkoper klaagt over de onjuiste kilometerstand. Daarnaast gaat de rechtbank ervan uit dat Koper niet zelfstandig inzage kan krijgen in de historie van de kilometerstanden, maar wel via een garage. In de advertentie staat dat aan de auto het nodige onderhoud zal worden verricht, dat hij een grote beurt krijgt en een nieuwe APK-keuring. Koper heeft daarnaast ter comparitie verklaard dat hij voor de aankoop navraag heeft gedaan bij de Renault garage en dat deze toen alleen iets over de dynamo heeft aangegeven. Hierdoor was er naar het oordeel van de rechtbank voor Koper geen directe aanleiding om kort na de aankoop met de auto weer naar een garage te gaan. Gelet op voorgenoemde omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat Koper al voor 23 augustus 2009 van de onjuiste kilometerstand op de hoogte was. Het verweer van Verkoper wordt dan ook verworpen.

Verkoper heeft, voor het geval de overeenkomst is ontbonden, aangevoerd dat bij het bepalen van de ongedaanmakingsverplichtingen op de koopprijs een redelijke gebruiksvergoeding van € 941,00 in mindering dient te worden gebracht. Dit bedrag is door Koper in zijn brief van 23 oktober 2009 als onderdeel van een poging tot een minnelijke regeling als gebruiksvergoeding voorgesteld. Koper heeft ter comparitie geen bezwaar gemaakt tegen de door Verkoper voorgestelde gebruiksvergoeding. De rechtbank acht voornoemde gebruiksvergoeding redelijk en zal deze dan ook toekennen. Het bedrag van € 941,00 zal in mindering worden gebracht op het eventueel door Verkoper aan Koper te betalen bedrag.

Koper heeft gevorderd het terug te betalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW dan wel de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW. Vaststaat dat Koper niet handelde als een natuurlijke persoon in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Daardoor kan de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW niet worden toegewezen, nog afgezien van het feit dat de vordering geen betrekking heeft op de nakoming van een overeenkomst. De wettelijke rente ex artikel 6:119 BW zal echter wel worden toegewezen vanaf het moment dat Verkoper in verzuim was met betrekking tot de verplichting tot terugbetaling van de aankoopsom. De koopovereenkomst van de auto is door de raadsman van Koper bij brief van 16 november 2009 ontbonden. In reactie op deze brief heeft Verkoper in een brief van 18 november 2009 aangeven dat hij de auto niet terug wilde kopen. Uit deze mededeling van Verkoper heeft Koper af kunnen leiden dat Verkoper in de nakoming van de terugbetalingsverbintenis zou tekortschieten. Hierdoor is Verkoper op dat moment zonder ingebrekestelling in verzuim geraakt ten aanzien van zijn verplichting tot terugbetaling van de aankoopsom van de auto. Indien het beroep van Koper op dwaling slaagt zal Verkoper dan ook veroordeeld worden om vanaf 18 november 2009 wettelijke rente te vergoeden over het toe te wijzen bedrag.

Indien de koopovereenkomst is ontbonden, zal Koper de auto aan Verkoper over dienen te dragen. Verkoper dient daarbij zijn medewerking te verlenen aan registratie van het kenteken van de auto op zijn naam. De rechtbank zal dan ook de vordering van Koper tot veroordeling van Verkoper daartoe, toewijzen. Verkoper zal zijn medewerking dienen te verlenen binnen 7 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 250,00, voor iedere dag dat Verkoper na verloop van voormelde termijn nalaat aan zijn verplichting te voldoen. De rechtbank zal daarnaast bepalen dat de door Verkoper te verbeuren dwangsom in totaal maximaal € 2.000,00 mag bedragen.

Hebt u omtrent ontbinding van een koopovereenkomst vragen kunt u kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 278973 / HA ZA 09-2834

Vonnis van 17 november 2010

in de zaak van

[verweerder],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. X,

tegen

[gedaagde],
tevens z.o.d.n. Autohandel [naam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
advocaat: mr. Y.

Partijen zullen hierna [verweerder] en [gedaagde] genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 10 maart 2010;
het proces-verbaal van comparitie van 23 juni 2010.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. Op 3 juli 2009 heeft [verweerder] van [gedaagde] voor € 9.950,00 een Renault Espace 2.2 DCI met kenteken [nummer] (hierna: ‘de auto’) gekocht. De auto was op dat moment ongeveer zes en een half jaar oud en volgens de stand op de kilometerteller had de auto ongeveer 112.000 kilometer gereden.

2.2. [gedaagde] heeft de auto via een advertentie op de website marktplaats.nl aangeboden. In deze advertentie stond voor zover voor de onderhavige zaak van belang het volgende:

“ Nu een echte veilig en goede Vakantie auto !!! Bij Autohandel[naam]
Let op de gegevens hier boven kloppen niet deze auto heeft 111.500 km gelopen.
Echt in Nieuw Staat Verkerende Renault Grand Espace, Met een 6 Bak, diesel. 2.2 DCI

Nieuwe apk 07-2010

LET OP VANDAAG 26-06-2009 DE AUTO STAAT BIJ RENAULT ,VOOR GROOT ONDERHOUD
WAT GAAN ZIJ ER AAN DOEN , 4X NIEUWE BANDEN a, 1500 EURO
DE RIEM VERWISSELEN a , 850 EURO
NIEUWE REMSCHRIJVEN PLUS REMBLOKKEN PLAATSEN a, 450 EURO
GROTE BEURT ,a 450 EURO PLUS DE NIEUWE A.P.K.
KOSTEN PLAATJE VAN DIT ALLES IS 3250 EURO BON IS NATUURLIJK AANWEZIG!

Let op de gegevens hier boven kloppen niet deze auto heeft NU 111.900 km gelopen(…) INRUIL IS MOGELIJK.”

2.3. Op 23 oktober 2009 heeft [verweerder] een brief aan [gedaagde] gestuurd waarin hij aangeeft de koopovereenkomst van de auto te vernietigen wegens dwaling, omdat hem kort daarvoor, na een controle door de Renault dealer in [woonplaats], is gebleken dat de auto op 6 september 2006 al een kilometerstand had van 356.611.

2.4. Bij brief van 16 november 2009 is door de advocaat van [verweerder] de overeenkomst van 3 juli 2009 namens [verweerder] ontbonden, dan wel vernietigd.

3. Het geschil

in conventie

3.1. [verweerder] vordert samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
voor recht te verklaren dat de auto niet beantwoordt aan de koopovereenkomst tussen partijen van 3 juli 2009 en dat deze koopovereenkomst op 16 november 2009 door [verweerder] buitengerechtelijk is ontbonden, althans dat deze overeenkomst wordt ontbonden door de rechtbank;
subsidiair
voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst van 3 juli 2009 tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en dat deze koopovereenkomst op 23 oktober 2009, althans op 16 november 2009, door of namens [verweerder] is vernietigd, althans dat deze overeenkomst door de rechtbank wordt vernietigd;
primair en subsidiair
[gedaagde] te veroordelen tot terugbetaling van het aankoopbedrag van de auto ad € 9.950,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, althans ex artikel 6:119 BW, vanaf 23 oktober 2009, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
[gedaagde] te veroordelen tot het verlenen van zijn medewerking aan registratie van het kenteken van de auto op naam van [gedaagde] binnen 7 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat [gedaagde] na verloop van voormelde termijn nalaat aan zijn verplichtingen voortvloeiende uit het te dezen te wijzen vonnis te voldoen;
met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het onderhavige geding.

3.2. [gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [verweerder]. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in voorwaardelijke reconventie

3.3. [gedaagde] vordert samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad om, indien in conventie de ontbinding of vernietiging van de overeenkomst wordt bevestigd, dan wel wordt uitgesproken, [verweerder] te veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, de auto met het kenteken [nummer] af te leveren aan [gedaagde] op het adres [adres] nr. 16 te [woonplaats] onder afgifte van de autosleutels en de kentekenbewijzen deel 1B en deel 2 op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat [verweerder] nalaat aan deze verplichting te voldoen, waarbij ieder gedeelte van een dag wordt aangemerkt als een gehele dag. Met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de onderhavige procedure.

3.4. [verweerder] heeft geen verweer gevoerd tegen de voorwaardelijke reconventionele vordering.

4. De beoordeling

in conventie

4.1. [verweerder] heeft gesteld dat hem medio oktober 2009 is gebleken dat de auto op 6 september 2006 al 356.611 kilometer had gereden en dat daarna diverse malen de kilometerstand is teruggedraaid. Ter onderbouwing van deze stelling heeft [verweerder] bij zijn dagvaarding twee overzichten van kilometerstanden overgelegd. [gedaagde] stelt dat uit deze twee overzichten niet blijkt dat het gaat om de kilometerstanden van de door hem aan [verweerder] verkochte auto. [gedaagde] betwist dan ook bij gebrek aan wetenschap de juistheid van deze gegevens. Ter comparitie heeft [verweerder] aangeboden om de uitdraaien te laten waarmerken. Aangezien de vordering van [verweerder] gebaseerd is op de beweerde onjuiste kilometerstand dient allereerst vastgesteld te worden of het hieromtrent door [verweerder] gestelde juist is. Nu dat tussen partijen niet vast staat, acht de rechtbank bewijslevering noodzakelijk. De rechtbank zal daarom [verweerder] opdragen om te bewijzen dat de auto 356.611 kilometer had gereden op 6 september 2006.

4.2. De rechtbank neemt vooralsnog aan dat [verweerder] bovenbedoeld bewijs zal willen leveren door middel van geschrift. [verweerder] zal dat bij akte in het geding kunnen brengen. De zaak zal hiertoe, met in achtneming van een termijn van 2 weken, naar de rol worden verwezen. Indien [verweerder] het bewijs (mede) wenst te leveren door het doen horen van getuigen, dan dient hij (gelijktijdig) op die roldatum om een dag- en uurbepaling te verzoeken en daarbij opgave te doen van de namen van de getuigen en de verhinderdata van die getuigen, partijen en de raadslieden. Blijft een dergelijk verzoek achterwege dan zal [gedaagde] met inachtneming van een termijn van 2 weken in de gelegenheid worden gesteld om bij antwoordakte te reageren. Indien [gedaagde] tegenbewijs door middel van getuigen wil leveren dient hij gelijktijdig op die laatste roldatum een dag en uurbepaling te verzoeken en daarbij opgave te doen van de namen van getuigen en de verhinderdata van die getuigen, partijen en de raadslieden.

4.3. Voor het geval [verweerder] slaagt in zijn bewijsopdracht overweegt de rechtbank nu alvast het hiernavolgende.

4.4. In de onder 2.3 genoemde brief van 23 oktober 2009 heeft [verweerder] de koopovereenkomst van de auto wegens dwaling vernietigd. Vervolgens heeft zijn advocaat bij brief van 16 november 2009 de overeenkomst primair ontbonden en subsidiair vernietigd. De primaire vordering van [verweerder] in zijn dagvaarding ziet op ontbinding van de koopovereenkomst wegens non-conformiteit. De vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling komt ook hier pas in de subsidiaire vordering aan de orde. [gedaagde] heeft zich zowel tegen de vordering tot ontbinding als de vordering tot vernietiging verweerd, maar hij heeft zich niet verzet tegen het feit dat de primaire vordering van [verweerder] ziet op ontbinding hoewel [verweerder] al in een eerder stadium een beroep heeft gedaan op vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling. De rechtbank trekt uit het voorgaande de conclusie dat [verweerder] in eerste instantie voorbij wil gaan aan de eventuele vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling in de brief van 23 oktober 2009 en dat [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft. De rechtbank zal dan ook eerst beoordelen of de primaire vordering van [gedaagde] kan worden toegewezen ervan uitgaande, zoals partijen kennelijk doen, dat geen vernietiging heeft plaatsgevonden. Het beroep op vernietiging komt dan eerst aan de orde indien de ontbinding geen doel heeft getroffen.

4.5. Uit artikel 7:17 BW volgt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van die overeenkomst mocht verwachten. Het is vaste jurisprudentie dat de kilometerstand van een tweedehands auto in beginsel van doorslaggevend belang is voor de koper van een tweedehands auto en dat bij een – aanmerkelijke – afwijking daarvan de geleverde auto niet beantwoordt aan de overeenkomst. Niet gesteld of gebleken is dat in deze zaak de kilometerstand niet van doorslaggevend belang zou zijn voor [verweerder]. Voor de vraag of in dit geval de auto aan de overeenkomst beantwoordt dient dan ook vastgesteld te worden of [verweerder], mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, mocht verwachten dat de werkelijke kilometerstand een afwijking had van minimaal 240.000 kilometer ten opzichte van de stand op de kilometerteller bij verkoop.

4.6. [gedaagde] heeft gesteld dat hij bij de verkoop van de auto tegen [verweerder] heeft gezegd dat de kilometerstand, gelet op het feit dat het een diesel van zes en een half jaar oud was, onlogisch was en dat de stand 50.000 kilometer of meer hoger kon zijn. De kilometerstand was volgens [gedaagde] onlogisch omdat met dieselauto’s doorgaans veel kilometers worden gereden. De ANWB zou er van uitgaan dat een dieselauto gemiddeld 30.000 kilometer per jaar rijdt. Gelet op voorgaande mededeling over de twijfel omtrent de kilometerstand rustte er naar de mening van [gedaagde] een onderzoeksplicht op [verweerder] en heeft hij geen garantie afgegeven omtrent de juistheid van de kilometerstand. [gedaagde] heeft daarnaast verklaard dat hij bij de verkoop heeft gezegd dat de auto ruim een jaar had stilgestaan. [verweerder] heeft betwist dat [gedaagde] zou hebben gezegd dat de kilometerstand onlogisch was of dat deze 50.000 of meer hoger kon zijn.

4.7. De rechtbank is van oordeel dat het antwoord op de vraag of [gedaagde] heeft gezegd dat de kilometerstand onlogisch was en dat de stand 50.000 kilometer of meer hoger kon zijn, in het midden kan blijven. Die mededelingen zouden naar het oordeel van de rechtbank gelet op de omstandigheden van dit geval onvoldoende zijn geweest om de auto aan de overeenkomst te laten beantwoorden indien vast komt te staan dat de kilometerstand minimaal 240.000 hoger was dan was voorgesteld. Indien de mededelingen zouden zijn gedaan had [verweerder] kunnen begrijpen dat de kilometerstand niet zou kunnen kloppen. In de onder 2.3 genoemde brief schrijft [verweerder] dat hij zich van kleine afwijkingen van de advertentie met de werkelijkheid bewust was. De door [verweerder] gestelde afwijking is echter – zoals [verweerder] zelf ook verderop in die brief schrijft – niet als kleine afwijking aan te merken. De rechtbank is van oordeel dat indien de door [verweerder] gestelde afwijking in de kilometerstand vastgesteld wordt, de auto in beginsel niet voldoet aan de overeenkomst. Door aan te geven dat de kilometerstand onlogisch was en dat deze met 50.000 kilometer of meer af kon wijken, maar daarbij ook een (alternatieve) verklaring te geven voor de lage kilometerstand, zou de auto bij een lagere afwijking in de kilometerstand aan de overeenkomst hebben kunnen voldoen. De voorgaande mededelingen rechtvaardigen echter niet het verschil van minimaal 240.000 kilometer.

4.8. Bij de beoordeling of een zaak voldoet aan de overeenkomst dienen zoals vermeld de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan ook meegewogen te worden. De rechtbank is van oordeel dat de aard van de zaak, een dieselauto van zes en een half jaar oud met een stand van ongeveer 120.000 kilometer op de teller, niet met zich brengt dat door de koper verwacht dient te worden dat deze minimaal 356.611 kilometer heeft gereden. Indien de aard van de zaak wordt meegewogen zal de auto dan ook nog steeds niet aan de overeenkomst voldoen indien de gestelde afwijking van de kilometerstand juist blijkt te zijn.

4.9. Met betrekking tot de mededelingen van de verkoper heeft [gedaagde] gesteld dat, gelet op de onder 4.6 genoemde mededelingen van zijn kant, er op [verweerder] een onderzoeksplicht is komen te rusten. De rechtbank overweegt daarover het volgende. Ook een professionele autoverkoper mag in beginsel, mits hij de bestaande twijfel omtrent de juistheid van de kilometerstand met voldoende duidelijkheid aan de koper mededeelt, met een dergelijke mededeling volstaan en aan de koper overlaten of deze nader onderzoek omtrent de kilometerstand wenst te doen (zie het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2008, LJN: BD2410).

4.10. Door aan te geven dat de kilometerstand onlogisch was en dat deze 50.000 kilometer of meer hoger kon zijn en daarnaast een verklaring te geven voor de lage kilometerstand heeft [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank niet met de vereiste duidelijkheid medegedeeld dat er zodanige twijfel bestond omtrent de juistheid van de kilometerstand dat daardoor ook met een afwijking van 240.000 kilometer rekening moest worden gehouden. Door voornoemde mededelingen heeft [gedaagde] de mogelijkheid in stand gelaten dat de kilometerstand zou kunnen kloppen en daarnaast gesuggereerd dat mogelijk sprake was van een – relatief – geringe afwijking. [gedaagde] heeft ter comparitie verklaard dat toen hij op de site van de RDW het bouwjaar, kenteken en de kilometerstand van de auto had ingevuld, hij de melding kreeg dat de kilometerstand onlogisch was. Hieruit volgt dat het voor [gedaagde] kenbaar was dat de kilometerstand onjuist was. De plicht om dit vervolgens aan [verweerder] mede te delen volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de omstandigheid dat [gedaagde] in zijn advertentie op marktplaats.nl tot tweemaal toe heeft aangegeven dat de kilometerstand rond de 112.000 lag. Bovendien is [gedaagde] als deskundige partij aan te merken. [gedaagde] heeft namelijk in die advertentie de indruk gewekt een autohandelaar te zijn (de naam Autohandel[naam] wordt gebruikt en de mogelijkheid tot inruil wordt geboden) en daarnaast heeft hij erkend dat hij (kort) voor de verkoop van de auto een autohandelaar was.
Door op deze wijze een auto aan te bieden had [gedaagde] – zelfs indien hij vervolgens de verkoop als een particulier afhandelt – gelet op de voor hem kenbare onjuiste kilometerstand, zonder voorbehoud tegen [verweerder] moeten zeggen dat de kilometerstand in zijn beleving onjuist was en dat hij niet voor de juistheid van de stand kon instaan. [gedaagde] heeft dit echter nagelaten en daarmee de onjuistheid van de kilometerstand te veel in het midden gelaten, waardoor hij zijn mededelingsplicht heeft geschonden. Hierdoor kan hij [verweerder] niet verwijten dat hij niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ook indien de eventueel door [gedaagde] als verkoper gedane mededelingen in de beoordeling worden meegewogen, de auto nog steeds niet aan de overeenkomst voldoet, indien de gestelde afwijking van de kilometerstand juist blijkt te zijn.

4.11. Indien vast komt te staan dat de auto op 6 september 2006 al 356.611 kilometer heeft gereden, treft de ontbinding van de overeenkomst namens [verweerder] per brief van 16 november 2009 doel.

4.12. [gedaagde] heeft verder ter comparitie bij gebrek aan wetenschap betwist dat [verweerder] pas in oktober 2009 de te hoge kilometerstand heeft ontdekt. Uit de door [verweerder] overgelegde overzichten van de kilometerstanden van de auto blijkt niet wanneer hij deze heeft ontvangen. [gedaagde] acht het in verband met de klachttermijn relevant dat duidelijk wordt wanneer [verweerder] de overzichten heeft ontvangen. Indien vast komt te staan dat [verweerder] van de hogere kilometerstand op de hoogte was, zonder dat hij [gedaagde] daarvan binnen bekwame tijd op de hoogte heeft gesteld, zou [verweerder] zich op grond van artikel 7:23 BW niet langer op de non-conformiteit van de auto kunnen beroepen. Voornoemde betwisting kan dus leiden tot bevrijding van eventuele aansprakelijkheid van [gedaagde] voor de gevolgen van de hoge kilometerstand.

4.13. In artikel 7:23 BW is bepaald dat bij een consumentenkoop een kennisgeving van de non-conformiteit binnen een termijn van twee maanden als tijdig wordt beschouwd. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op het onder 4.9 overwogene omtrent de hoedanigheid van [gedaagde], een klacht binnen een termijn van twee maanden in het onderhavige geval ook tijdig. Om het beroep van [gedaagde] op artikel 7:23 BW te laten slagen dient dus vastgesteld te worden dat [verweerder] tussen 3 juli 2009 en 23 augustus 2009 op de hoogte is geraakt van de onjuiste kilometerstand. [verweerder] heeft bij dagvaarding gesteld dat hem medio oktober 2009 na onderzoek bij de Renault dealer is gebleken dat de kilometerstand onjuist was. Dit staat ook in de door [verweerder] overgelegde brief van 23 oktober 2009, waarin hij bij [gedaagde] klaagt over de onjuiste kilometerstand. Daarnaast gaat de rechtbank ervan uit dat [verweerder] niet zelfstandig inzage kan krijgen in de historie van de kilometerstanden, maar wel via een garage. In de advertentie (zie onder 2.2) staat dat aan de auto het nodige onderhoud zal worden verricht, dat hij een grote beurt krijgt en een nieuwe APK-keuring. [verweerder] heeft daarnaast ter comparitie verklaard dat hij voor de aankoop navraag heeft gedaan bij de Renault garage en dat deze toen alleen iets over de dynamo heeft aangegeven. Hierdoor was er naar het oordeel van de rechtbank voor [verweerder] geen directe aanleiding om kort na de aankoop met de auto weer naar een garage te gaan. Gelet op voorgenoemde omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat [verweerder] al voor 23 augustus 2009 van de onjuiste kilometerstand op de hoogte was. Het verweer van [gedaagde] wordt dan ook verworpen.

4.14. [gedaagde] heeft, voor het geval de overeenkomst is ontbonden, aangevoerd dat bij het bepalen van de ongedaanmakingsverplichtingen op de koopprijs een redelijke gebruiksvergoeding van € 941,00 in mindering dient te worden gebracht. Dit bedrag is door [verweerder] in zijn brief van 23 oktober 2009 als onderdeel van een poging tot een minnelijke regeling als gebruiksvergoeding voorgesteld. [verweerder] heeft ter comparitie geen bezwaar gemaakt tegen de door [gedaagde] voorgestelde gebruiksvergoeding. De rechtbank acht voornoemde gebruiksvergoeding redelijk en zal deze dan ook toekennen. Het bedrag van
€ 941,00 zal in mindering worden gebracht op het eventueel door [gedaagde] aan [verweerder] te betalen bedrag.

4.15. [verweerder] heeft gevorderd het terug te betalen bedrag te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW dan wel de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW. Vaststaat dat [verweerder] niet handelde als een natuurlijke persoon in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Daardoor kan de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW niet worden toegewezen, nog afgezien van het feit dat de vordering geen betrekking heeft op de nakoming van een overeenkomst. De wettelijke rente ex artikel 6:119 BW zal echter wel worden toegewezen vanaf het moment dat [gedaagde] in verzuim was met betrekking tot de verplichting tot terugbetaling van de aankoopsom. De koopovereenkomst van de auto is door de raadsman van [verweerder] bij brief van 16 november 2009 ontbonden. In reactie op deze brief heeft [gedaagde] in een brief van 18 november 2009 aangeven dat hij de auto niet terug wilde kopen. Uit deze mededeling van [gedaagde] heeft [verweerder] af kunnen leiden dat [gedaagde] in de nakoming van de terugbetalingsverbintenis zou tekortschieten. Hierdoor is [gedaagde] op dat moment zonder ingebrekestelling in verzuim geraakt ten aanzien van zijn verplichting tot terugbetaling van de aankoopsom van de auto. Indien het beroep van [verweerder] op dwaling slaagt zal [gedaagde] dan ook veroordeeld worden om vanaf 18 november 2009 wettelijke rente te vergoeden over het toe te wijzen bedrag.

4.16. Indien de koopovereenkomst is ontbonden, zal [verweerder] de auto aan [gedaagde] over dienen te dragen. [gedaagde] dient daarbij zijn medewerking te verlenen aan registratie van het kenteken van de auto op zijn naam. De rechtbank zal dan ook de vordering van [verweerder] tot veroordeling van [gedaagde] daartoe, toewijzen. [gedaagde] zal zijn medewerking dienen te verlenen binnen 7 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 250,00, voor iedere dag dat [gedaagde] na verloop van voormelde termijn nalaat aan zijn verplichting te voldoen. De rechtbank zal daarnaast bepalen dat de door [gedaagde] te verbeuren dwangsom in totaal maximaal € 2.000,00 mag bedragen.

in voorwaardelijk reconventie

4.17. [gedaagde] heeft ter comparitie met betrekking tot zijn voorwaardelijke vordering in reconventie aangegeven dat hij bereid is om de auto bij [verweerder] af te halen. De rechtbank begrijpt daaruit dat [gedaagde] zijn vordering heeft verminderd in de zin dat [verweerder] dient te worden veroordeeld om de auto bij [gedaagde] thuis af te leveren of om [gedaagde] in staat te stellen de auto bij hem af te halen. Indien de rechtbank tot toewijzing van de voorwaardelijke vordering in reconventie overgaat, zal zij daarbij voornoemde vermindering van eis in acht nemen.

4.18. Zoals bij de beoordeling van de conventionele vordering is overwogen dient [verweerder], indien de koopovereenkomst is ontbonden, de auto over te dragen aan [gedaagde]. De reconventionele vordering van [gedaagde] daartoe zal in dat geval dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom zal worden bepaald op € 250,00 per dag dat [verweerder] nalaat aan deze verplichting te voldoen, met een maximum van € 2.000,00.

4.19. [verweerder] heeft geen verweer gevoerd tegen de voorwaardelijke reconventionele vordering. Daarnaast vloeit de toewijzing van het voorwaardelijk reconventioneel gevorderde (de verplichting tot overdracht van de auto), grotendeels direct voort uit de toewijzing van de conventionele vordering (ontbinding van de koopovereenkomst van de auto en nakoming van de daaruit volgende ongedaanmakingsverplichtingen). Daardoor kan [verweerder] niet als de in voorwaardelijke reconventie in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. De rechtbank zal gelet op het voorgaande geen kostenveroordeling ten aanzien van het geding in voorwaardelijke reconventie uitspreken, indien de vordering in voorwaardelijke reconventie wordt toegewezen.

4.20. Iedere verdere beslissing, zowel in conventie als in voorwaardelijke reconventie, zal in afwachting van het resultaat van de bewijslevering worden aangehouden.

5. De beslissing

De rechtbank

in conventie en in voorwaardelijke reconventie

5.1. draagt [verweerder] op te bewijzen dat de auto 356.611 kilometer had gereden op 6 september 2006. Indien [verweerder] het bewijs wil leveren door middel van bij akte te overleggen schriftelijke bescheiden dan dient deze akte op de rolzitting van 1 december 2010 te worden genomen,

5.2. bepaalt dat [verweerder], indien hij het bewijs mede wenst te leveren door het doen horen van getuigen, tevens op die rolzitting van 1 december 2010 om een dag- en uurbepaling dient te verzoeken en daarbij opgave dient te doen van de namen van de getuigen en de verhinderdata van die getuigen, beide partijen en hun raadslieden,

5.3. bepaalt dat indien het in 5.2 bedoelde verzoek van [verweerder] uitblijft, [gedaagde] met inachtneming van een termijn van 2 weken na 1 december 2010 in de gelegenheid wordt gesteld om bij antwoordakte op de door [verweerder] genomen akte te reageren. Indien [gedaagde] tegenbewijs door middel van getuigen wil leveren dient hij op de rolzitting waarop hij voornoemde antwoordakte dient te nemen tevens een dag en uurbepaling te verzoeken en daarbij opgave te doen van de namen van getuigen en de verhinderdata van die getuigen, partijen en de raadslieden,

5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
(bron:www.rechtspraak.nl)