Ontbinding overeenkomst

Ontbinding overeenkomst. Uit het bepaalde in artikel 6:265, lid 1 BW volgt, dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van zijn verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.

Daarbij is het van belang in het oog te houden dat ontbinding de hoofdregel is en dat de uitzonderingsformule ziet op vrij zeldzame gevallen (TM, Parl. Gesch. Boek 6, p. 1005, alsmede vaste jurisprudentie van de Hoge Raad).

Het is aan de tekortschietende partij om zich voldoende gemotiveerd op bovenbedoelde uitzondering te beroepen (zie onder meer HR 22-6-2007; ECLI:NL:HR:2007:BA4122).