Toestemming echtgenoot voor aangaan borgtochtovereenkomst

Toestemming echtgenoot voor aangaan borgtochtovereenkomst

In artikel 1:88 BW staan de rechtshandelingen opgenomen waarvoor de (ene) echtgenoot van de andere echtgenoot toestemming nodig heeft, anders zijn deze vernietigbaar (in te roepen door de echtgenoot die toestemming had moeten verlenen). Eén van deze rechtshandelingen betreft de borgstelling, tenzij deze (door de ene echtgenoot) is aangegaan in of ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening.

In een geschil bij het Hof Arnhem-Leeuwarden had een verhuurder een bedrijfsruimte aan de BV van de man verhuurd voor de exploitatie (daarin) van een kinderspeelparadijs tegen een huur van € 15.569,16 per maand. Circa twee jaar na het sluiten van de huurovereenkomst heeft de verhuurder aan de BV van de man een bedrag van € 161.467,00 geleend ter financiering van de in het gehuurde geplaatste installaties (welke nodig waren voor de exploitatie van het speelparadijs). Als directeur van de BV heeft de man zich ter zake deze lening borg gesteld tot het bedrag van de lening (ad € 161.467,00). De praktijk wees uit dat de BV de aflossingsverplichting jegens de verhuurder niet nakwam. De verhuurder heeft de BV (meermaals) in gebreke gesteld en gesommeerd tot betaling. De echtgenoot van de man heeft vervolgens) de vernietiging ingeroepen van de door haar man verstrekte borgstelling (op grond van de artikelen 1:89 jo. 1:88 BW). Het Hof moest zich buigen over de vraag of de vernietiging rechtsgeldig was en of de vordering van de verhuurder om de man te veroordelen tot betaling van het bedrag van de borgstelling, houdbaar was. De BV van de man was toen al gefailleerd.

Het Hof overweegt ter zake dat alleen rechtshandelingen die worden verricht in of ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf, geen toestemming behoeven. Met het begrip rechtshandeling (in de zin van de wet) wordt volgens het Hof niet gedoeld op de borgstelling zelf, maar op de “onderliggende” rechtshandeling, namelijk die waarvoor de zekerheid wordt verstrekt. Als deze onderliggende rechtshandeling tot de normale, gebruikelijke, bedrijfshandelingen behoren, is toestemming niet nodig. Of dit aan de orde is dient te worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval.

Volgens het Hof is de aan de BV van de man verstrekte lening in casu afgegeven voor de financiering van installaties in het kinderspeelparadijs. Het ging hier niet om een alledaags bankkrediet waarbij met het oog op de lopende bedrijfsuitoefening de liquiditeitspositie van het bedrijf werd vergroot. De financiering is aldus verstrekt met het oog op de inrichting van het bedrijf (van de man) en niet op de exploitatie daarvan. In het verlengde hiervan is het Hof van oordeel dat de echtgenoot van de man haar toestemming had moeten geven voor de borgstelling. Nu dit niet is gebeurd is de borgtochtovereenkomst rechtsgeldig door de vrouw vernietigd en stuit de vordering op de man op grond daarvan af.

Hof Arnhem-Leeuwarden 15 november 2016