Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens diefstal

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens diefstal zonder vergoeding na diefstal van € 0,50 uit een jaszak van een collega. Door de kantonrechter Haarlem werd in deze zaak overwogen: “Het mag waar zijn dat het daarbij slechts om een klein bedrag ging ([verweerster] zegt 50 eurocent), maar dat neemt niet weg dat [verweerster] zich daardoor onmogelijk heeft gemaakt, met name in de relatie tot haar collega’s. In het midden kan blijven of [verweerster] zich reeds eerder, zoals A denkt, aan zulk een delict heeft schuldig gemaakt. Zij heeft wat dat betreft in ieder geval de schijn tegen. Haar collega’s vertrouwen haar niet meer, hetgeen volstrekt begrijpelijk is. Het voortduren van het dienstverband is dan ook geen serieus te nemen optie meer.”

Mocht u over een ontbinding arbeidsovereenkomst wegens diefstal of andersoortige dringende reden verdere vragen hebben, of behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist in arbeidsrecht en ontslagrecht. Bel ons nu op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton

Locatie Zaandam

Zaaknr. 286624 AZ VERZ 05-642
datum 25 oktober 2005

BESCHIKKING
tot ontbinding arbeidsovereenkomst

inzake

Stichting A
te Zaandam
verzoekende partij
gemachtigde mr. X,

tegen

[verweerster]
te [woonplaats]
verwerende partij
gemachtigde mr. Y.

Het verzoek

Het verzoek van A strekt tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen partijen gesloten.

Het verzoek is in de eerste plaats gebaseerd op feiten en omstandigheden die een dringende reden voor ontslag op staande voet zouden kunnen opleveren, te weten diefstal van geld uit kleding van een collega.

Subsidiair is het verzoek is gebaseerd op gewijzigde omstandigheden in de zin van artikel 7:685 BW, te weten het blijvend wegvallen van het in [verweerster] te stellen vertrouwen.

Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

Het verweer.

Het verweer strekt tot afwijzing van het verzoek.

Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

Vergoeding

Voor het geval van toewijzing van het verzoek is door [verweerster] gevraagd om toekenning van een vergoeding van € 60.986,64 bruto, althans een redelijke vergoeding.

Mondelinge behandeling.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad op 18 oktober 2005.

De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen op de terechtzitting is voorgevallen. Deze worden zo nodig uitgewerkt in een proces-verbaal.

De gemachtigden van partijen hebben een pleitnota overgelegd.

De inhoud van alle processtukken wordt hier als hier overgenomen beschouwd.

De uitspraak is tenslotte bepaald op vandaag keuze te 14.00 uur.

Vaststaande feiten

In deze procedure mag worden uitgegaan van de volgende feiten omdat deze voldoende aannemelijk zijn geworden.

1. Tussen partijen bestaat sinds 11 december 1995 een arbeidsovereenkomst. De (laatste) functie van [verweerster], die thans 59 jaar oud is, was medewerker linnenkamer. Het laatstverdiende salaris bedroeg € 1.392,24 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en eindejaarsuitkering.
2. Naar aanleiding van diverse meldingen van vermissing van kleine geldsbedragen van medewerkers, heeft A een camera opgehangen in de kleedruimte, waarvan ook [verweerster] gebruik maakt. Op 7 september 2005 is met behulp van die camera geconstateerd dat [verweerster] iets pakte uit de jas van een collega. Daarmee geconfronteerd heeft zij bekend een geldstuk uit die jaszak te hebben weggenomen.
3. Aansluitend aan haar bekentenis is [verweerster] op 9 september 2005 geschorst.

Beoordeling van het verzoek

Ontvankelijkheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden komen vast te staan, die zouden nopen tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek.

Ontslagverboden
Ik heb mij ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een verbod tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst of een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 648, 670 en 670a van het Burgerlijk Wetboek, of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Dat blijkt niet het geval.

Ontbinding of niet
Voldoende is gebleken van omstandigheden, die een voldoende gewichtige reden opleveren om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbin-den.

Vast is komen te staan dat [verweerster] zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal van geld uit een jaszak van een collega. Het mag waar zijn dat het daarbij slechts om een klein bedrag ging ([verweerster] zegt 50 eurocent), maar dat neemt niet weg dat [verweerster] zich daardoor onmogelijk heeft gemaakt, met name in de relatie tot haar collega’s. In het midden kan blijven of [verweerster] zich reeds eerder, zoals A denkt, aan zulk een delict heeft schuldig gemaakt. Zij heeft wat dat betreft in ieder geval de schijn tegen. Haar collega’s vertrouwen haar niet meer, hetgeen volstrekt begrijpelijk is. Het voortduren van het dienstverband is dan ook geen serieus te nemen optie meer.

Daaraan kan niet afdoen dat [verweerster], zoals namens haar is aangevoerd, ten tijde van het delict mogelijk in een staat van overspannenheid verkeerde, vanwege beslommeringen in de privé-sfeer.

Daaraan kan evenmin afdoen dat het dienstverband bijna 10 jaar heeft geduurd en dat het hier een oudere werkneemster betreft. Dat mogen strafrechtelijk bezien allemaal verzachtende omstandigheden opleveren, maar een strafrechtelijke sanctie is hier nu eenmaal niet aan de orde. Waar het om gaat is of van A in redelijkheid kan worden gevergd het dienstverband te laten voortduren, welke vraag ontkennend moet worden beantwoord.

Tenslotte kan daaraan niet afdoen dat de diefstal is ontdekt met een (voor [verweerster]) verborgen camera in de kleedkamer, al was het maar omdat het [verweerster] –zoals nog is gebleken- bekend was dat in het tehuis waar zij werkte door middel van camera’s toezicht werd gehouden op haar en andermans eigendommen. Uiteraard was het een verrassing voor haar dat er opeens ook een camera in de kleedkamer hing, nadat daar was gestolen, maar dat maakt de bewijsvergaring (in elk geval civielrechtelijk) nog niet onrechtmatig.

Vergoeding
Ik ben van mening dat aan [verweerster] in redelijk-heid geen vergoeding toekomt ten laste van de wederpartij. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst is immers geheel dan wel in overwegende mate aan haar te wijten, althans behoort geheel dan wel in overwegende mate tot haar risicosfeer.

Kosten
Omtrent de proceskosten moet worden geoordeeld zoals hierna bepaald.

Beslissing

De tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wordt met ingang van 1 november 2005 ontbonden zonder toekenning van een vergoeding.

Iedere partij moet de eigen kosten dragen.

(bron: www.rechtspraak.nl)