Reorganisatie ontslag – informatie en advies

Hebt u vragen over reorganisatie en ontslag, al dan niet wegens bedrijfseconomische redenen, of behoefte aan direct advies, rechtsbijstand of informatie, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze reorganisatie arbeidsrecht en ontslagrecht advocaten aan de telefoon.

Wij zijn specialist in arbeidsrecht en (collectief) ontslagrecht. Bel ons nu op 030 252 35 20 – of tot 22.00 uur tegen lokaal tarief – op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

De zaak die in dit nieuwsbericht wordt besproken draait om een ontslag wegens reorganisatie waarbij deze keer de vraag centraal stond of het anciënniteitsbeginsel juist is toegepast.

De kantonrechter oordeelt, dat in een geval waarin een samenvoeging van afzonderlijke bedrijfsvestigingen, zoals bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, Ontslagbesluit, tot één nieuw bedrijfsonderdeel is voorzien, voor de toepassing van het anciënniteitsbeginsel de organisatie, zoals die bestond ten tijde van het besluit tot reorganisatie, tot uitgangspunt dient te worden genomen. Zou anders worden geoordeeld, kan de werkgever door de inrichting van de voorgenomen reorganisatie het effect van de toe te passen regelgeving sturen, hetgeen zeker tegen de achtergrond van inhoud en strekking van die regelgeving als onaanvaardbaar moet worden aangemerkt.

R E C H T B A N K Z W O L L E
sector kanton – locatie Deventer

zaaknr.: 237717 HA 04-252
datum : 8 juli 2004

BESCHIKKING
OP EEN VERZOEK TOT ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST

in de zaak van:

de besloten vennootschap ABC B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekende partij, verder te noemen Abc ,
gemachtigde mr. X.,

tegen

[VERWEERDER],
wonende te [woonplaats],
verwerende partij, verder te noemen [verweerder],
gemachtigde mr. Y.

De procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:

–  het verzoekschrift en de op 30 juni 2000 nagekomen productie
–  het verweerschrift.

De mondelinge behandeling is gehouden op 1 juli 2004.

Het geschil

Verzoekster (hierna ook: Abc ) heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen wegens gewijzigde omstandigheden, onder aanbieding van een billijke vergoeding overeenkomstig een toepasselijk sociaal plan. Verweerder (hierna ook: [verweerder]) heeft verzocht om afwijzing van het verzoek.

De beoordeling

1.
Tussen partijen staan de volgende feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende gemotiveerd bestreden, vast:

a. [verweerder], thans [leeftijd] jaar oud, is op [datum] bij Abc in dienst getreden.
b. Zijn functie is thans die van junior field manager field operations.
c. Zijn salaris bedraagt € 2.868,- bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
d. Per 1 juli 2003 heeft Abc , wegens aanhoudende tegenvallende bedrijfsresultaten, besloten tot een verder gaande reorganisatie, inhoudende ook een inkrimping van haar personeelsbestand met 600 arbeidsplaatsen.
e. Op 17 juli 2003 heeft de centrale ondernemingsraad (COR) van Abc ten aanzien van die voorgenomen verdere reorganisatie positief geadviseerd.
f. Op 15 augustus 2003 is tussen Abc enerzijds, en de vakbonden FNV, CNV en De Unie anderzijds in verband met de voorgenomen reorganisatie een sociaal plan overeengekomen (hierna: het sociaal plan).
g. Op 9 februari 2004 heeft Abc via een memo het personeel ingelicht over de reductie van arbeidsplaatsen.
h. Twee collega’s van [verweerder], de heren [X] en [Y], die beiden korter in dienst zijn dan hij, zijn in de gereorganiseerde opzet gehandhaafd in de functie van field manager operations, een functie die één trap hoger in de rangorde staat dan die van junior field manager operations.

2.
Abc heeft haar verzoek als volgt, kort samengevat, onderbouwd.
Haar onderneming bevindt zich reeds enige jaren in economische zwaar weer. Diverse eerdere reorganisaties hebben onvoldoende effect gehad. Een nieuwe reorganisatie is onvermijdelijk gebleken. Daartoe is per 1 juli 2003 besloten. Deze reorganisatie moet onder meer leiden tot een personeelsreductie – ontslag – met 600 arbeidsplaatsen. Met de COR is overeenstemming bereikt over de reorganisatie als zodanig en ook over de (wijze en aantal van de) personeelsreductie. Gekozen is voor een selectie op basis van het anciënniteitsbeginsel, als bedoeld in het Ontslagbesluit. Over een sociaal plan is overeenstemming bereikt met een representatieve vertegenwoordiging van de vakbonden. Het sociaal plan voorziet onder meer in een ontbindingsvergoeding volgens de uitkomst van de kantonrechtersformule met een minimum van twee bruto maansalarissen. Die vergoeding bedraagt in het geval van [verweerder] € 64.814,- bruto en wordt aangeboden.

3.
[verweerder] heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, en heeft daartoe kort samengevat het volgende aangevoerd.
De noodzaak voor het reorganisatie ontslag wordt niet bestreden, en subsidiair evenmin de billijkheid van de aangeboden vergoeding. Echter, een juiste toepassing van het anciënniteitsbeginsel brengt mee dat niet hij, maar één van zijn beide collega- junior field managers, [X] en [Y], werkzaam in de vestiging/standplaats Nieuwegein, voor ontslag zou zijn voorgedragen. Ten onrechte heeft Abc bij de toepassing van dat beginsel de vestiging Deventer, alwaar hij is tewerkgesteld, als bedrijfsvestiging in de zin van artikel 4.2 van het Ontslagbesluit aangemerkt. Onderdeel van de onderhavige reorganisatie was de samenvoeging van drie voordien afzonderlijke vestigingen (te Deventer, Assen en Nieuwegein) tot één nieuwe business unit (NOM geheten, naar het gebied Noord, Oost en Midden). Daarom had Abc bij de toepassing van het anciënniteitsbeginsel alle in aanmerking komende personeelsleden van die drie vestigingen moeten betrekken.

4.
Abc heeft in reactie op het verweer aangevoerd, dat haar toepassing van het anciënniteitsbeginsel correct is geweest, omdat de samenvoeging van de drie vestigingen, die op zichzelf niet wordt bestreden, onderdeel van de reorganisatie vormde, en dus voor de toepassing van het anciënniteitsbeginsel buiten beschouwing moet blijven. Zou anders worden geoordeeld, aldus Abc , dan zou een werkgever door de inrichting van een voorgenomen reorganisatie de toepasselijkheid van dit beginsel vooraf kunnen sturen. Bovendien is de bewuste samenvoeging van vestigingen eerst per eind maart 2004, en dus na de aanzegging van de boventalligheid aan [verweerder], feitelijk geëffectueerd. Los van deze discussie is het anciënniteitsbeginsel niet aan de orde, omdat aan [X] en [Y] al in gesprekken in mei of juni 2003 (en dus voorafgaande aan de reorganisatie) is toegezegd, dat zij per 1 januari 2004 zouden promoveren naar de functie van field manager, vooropgesteld dat de kwaliteit van hun functioneren gedurende de resterende maanden van 2003 geen contra-indicatie zou opleveren. Die toezegging is aan [verweerder] niet gedaan. [X] en [Y] hebben voorts over 2003 een beoordeling C: “goed”, respectievelijk D: “uitstekend” gekregen, en [verweerder] is beoordeeld met een B: “te verbeteren”.

5.
[verweerder] meent dat hem ten onrechte niet ook de functie van field manager per 1 januari 2004 is aangeboden, ook al omdat zijn beoordeling (B) over 2003 door een ongelukkige samenloop van omstandigheden tot stand is gekomen, en niet als representatief voor zijn gebruikelijke functioneren kan worden beschouwd. De functie van field manager is maar één trapje hoger dan die van junior field manager, en vergt dus geen wezenlijk andere vaardigheden.

6.
Partijen houdt als eerste verdeeld het antwoord op de vraag of Abc in het kader van de onderhavige reorganisatie ontslag het anciënniteitsprincipe op de voet van artikel 4.2, eerste lid, Ontslagbesluit, terecht per vestiging van haar onderneming te Assen, Deventer en Nieuwegein heeft toegepast, of niet. Als die vraag bevestigend wordt beantwoord, komen de andere vragen die partijen verdeeld houden niet meer aan de orde, omdat in dat geval ook in de visie van [verweerder] sprake is van een ontslag volgorde volgens dat anciënniteitsbeginsel.

7.
De kantonrechter is met Abc van oordeel dat in een geval als het onderhavige, waarin een samenvoeging van afzonderlijke bedrijfsvestigingen, zoals bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, Ontslag besluit, tot één nieuw bedrijfsonderdeel is voorzien, voor de toepassing van het anciënniteitsbeginsel de organisatie, zoals die bestond ten tijde van het besluit tot reorganisatie ontslag, tot uitgangspunt dient te worden genomen. Abc heeft terecht aangevoerd, dat, zou anders worden geoordeeld, de werkgever door de inrichting van de voorgenomen reorganisatie het effect van de toe te passen regelgeving kan sturen, hetgeen zeker tegen de achtergrond van inhoud en strekking van die regelgeving als onaanvaardbaar moet worden aangemerkt.

8.
Nu [verweerder] overigens niet heeft bestreden dat hij op basis van het anciënniteitsbeginsel, toegepast binnen de oorspronkelijke vestiging te Deventer alwaar hij werkzaam is, in het kader van de reorganisatie terecht voor ontslag is voorgedragen, behoeven de overige discussiepunten tussen partijen, die alle uitgaan van de toepassing van dat beginsel over meer vestigingen, geen bespreking meer. De arbeidsovereenkomst zal mitsdien worden ontbonden per 1 augustus 2004. Ter zitting heeft [verweerder] desgevraagd bevestigd dat de aangeboden ontbindingsvergoeding in overeenstemming is met de desbetreffende regeling in het sociaal plan, zodat dat aangeboden bedrag, hetwelk de kantonrechter ook ambtshalve niet onbillijk voorkomt, als vergoeding zal worden bepaald.

9.
Nu het verzoek ongewijzigd wordt toegewezen, bestaat geen reden om aan Abc nog een termijn te gunnen waarbinnen zij dat desgewenst kan intrekken. In de omstandigheden van het geval vindt de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin, dat elk van partijen de eigen kosten draagt.

De beslissing

De kantonrechter:

– ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst en bepaalt dat deze eindigt op 1 augustus 2004 onder toekenning aan [verweerder] ten laste van Abc van een vergoeding van € 64.814,- bruto en veroordeelt Abc tot betaling van dat bedrag aan [verweerder] tegen bewijs van kwijting;

–  compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
(bron: www.rechtspraak.nl)

Hebt u over reorganisatie ontslag, al dan niet wegens bedrijfseconomische redenen, vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht en ontslagrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist in arbeidsrecht en (collectief) ontslagrecht. Bel ons nu op 030 252 35 20 – of tot 22.00 uur tegen lokaal tarief – op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.