Rechtsverwerking

In deze zaak draait het om een werknemer die na opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door zijn werkgever nabetaling vorderde van overwerk dat nog niet aan hem was uitbetaald. Door de werkgever werd een beroep op rechtsverwerking gedaan. Dit beroep werd op 16 juni 2009 in hoger beroep door het Gerechtshof Amsterdam echter afgewezen en de werknemer kreeg daarbij zijn vordering toegewezen.

De feiten in deze zaak waren de volgende. De werknemer was sinds 16 oktober 2004 in dienst als bedrijfsleider op een tankstation. In zijn arbeidsovereenkomst was bedongen dat de werknemer in bijzondere gevallen overwerk verricht en dat dit overwerk wordt vergoed conform de CAO. De werknemer werkte per week 85-90 uur.

Op 5 september 2006 stuurde werknemer een e-mailbericht aan de werkgever met daarin de mededeling dat hij vanaf heden nog maar 40 uur per week werkt en niet meer zal overwerken. Kort daarna werd door werkgever een ontslagvergunning voor de werknemer aangevraagd op grond van bedrijfseconomische redenen. Nadat deze ontslagvergunning was verleend heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst opgezegd.

Werknemer heeft daarna een loonvordering ingesteld onder meer voor het niet uitbetaalde overwerk. De werkgever deed in die procedure voor de kantonrechter Haarlem een beroep op rechtsverwerking.

Rechtsverwerking is een toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:2 lid 2 en artikel 248 lid 2 BW).

De kantonrechter gaf de de werkgever gelijk en overwoog daartoe dat de werknemer bijna twee jaar lang zonder bezwaar extreem veel overwerk had verricht zonder daarvoor te worden uitbetaald. Daarmee had de werknemer bij de werkgever het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat hij zijn eventuele recht op vergoeding van overuren niet wenst uit te oefenen en is de vordering van werknemer op vergoeding van overwerk in strijd met de redelijkheid en billijkheid.

De werknemer is van deze uitspraak in hoger beroep gegaan bij het het Gerechtshof dat het hoger beroep van de werknemer toewees. Het Gerechtshof overwoog daartoe dat enkel tijdsverloop geen toereikende grond oplevert voor het aannemen van rechtsverwerking. Voor rechtsverwerking is volgens het Gerechtshof de aanwezigheid vereist van bijzondere omstandigheden waardoor bij de werkgever het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat de werknemer zijn aanspraken niet meer geldend zal maken. Daarbij geldt als uitgangspunt dat men er in het algemeen niet zo maar op mag vertrouwen dat een ander van zijn rechten afziet.

In deze zaak had de werkgever zijn beroep op rechtsverwerking uitsluitend gebaseerd op de omstandigheid dat de werknemer ‘had stilgezeten’, Het Gerechtshog overwoog dat dit echter geen bijzondere omstandigheid oplevert die een beroep op rechtsverwerkingh kan rechtvaardigen. Dit geldt temeer nu de door werknemer aangevoerde reden om geen actie te ondernemen, namelijk dat hij vreesde zijn dienstbetrekking te verliezen indien hij voor zijn recht zou opkomen, een reële was. De werkgever had immers kort daarna een ontslagvergunning aangevraagd.

Een enkel stilzitten van werknemer kan aldus bij de werkgever niet leiden tot een gerechtvaardigd vertrouwen dat werknemer zijn aanspraak niet meer geldend zal maken.

Mocht u naar aanleiding van het voorgaande nog vragen hebben, beantwoorden wij deze als ontslag advocaten Utrecht en ontslag advocaten Dordrecht graag.

ATM Advocaten heeft de juiste ontslag advocaat voor zowel werkgevers als werknemers.