Werknemers ontslaan – collectief ontslag

Werknemers ontslaan / collectief ontslag aanvragen

Voor wat betreft het aanvragen van een collectief ontslag geldt het volgende.

Indien een werkgever binnen een periode van drie maanden twintig werknemers of meer wil ontslaan die allemaal werken in hetzelfde werkgebied van het UWV WERKbedrijf, is dat een collectief ontslag.

Ter berekening van het aantal werknemers – 20 of meer – worden meegerekend de arbeidsovereenkomsten die door opzegging en met gebruikmaking van de nog te verkrijgen ontslagvergunning moeten worden opgezegd. Arbeidsovereenkomsten die met wederzijds goedvinden eindigen, vallen hier niet onder, net als arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die van rechtswege eindigen. Arbeidsovereenkomsten die worden beëindigd door ontbinding door de kantonrechter tellen ook niet mee, behalve wanneer de werkgever meer dan vijf ontbindingsverzoeken die in verband staan met het collectief ontslag, heeft ingediend bij de rechter.

Indien de werkgever een collectief ontslag wil doorvoeren moet dit voornemen ingevolge  de Wet Melding Collectief Ontslag, worden gemeld aan de belanghebbende vakbonden en aan Arbeidsjuridische dienstverlening UWV WERKbedrijf.

Daarnaast moet aan de ondernemingsraad – indien deze is ingesteld – op een zodanig tijdstip om advies zijn gevraagd, dat dit nog van wezenlijke invloed kan zijn op het uiteindelijk door de werkgever te nemen te besluit om de werknemers collectief te ontslaan.

Bij de melding aan het UWV WERKbedrijf moet de werkgever ten minste de volgende informatie verstrekken:
(a) wat zijn de achtergronden van het voornemen tot collectief ontslag (meestal is dit wegens reorganisatie en/of bedrijfseconomische redenen en moet dus worden toegelicht waarom de reorganisatie wordt doorgevoerd en/of waarin de bedrijfseconomische redenen liggen);
(b) is de ondernemingsraad geraadpleegd, en zo ja wanneer;
(c) hoeveel werknemers zijn bij de ontslagen betrokken;
(d) is er een afvloeiingsregeling voor de werknemers getroffen en hoe is die berekend?;
(e) welke criteria die zijn gebruikt bij het selecteren van de voor ontslag voor te dragen werknemers.

Aan de betrokken vakbond(en) moet worden gemeld:
(a) het aantal werknemers dat wordt ontslagen, met een onderverdeling naar beroep of functie;
(b) het totale aantal werknemers dat werkgever in dienst heeft;
(c) de criteria die werknemer heeft gesteld bij het selecteren van de voor ontslag in aanmerking komende werknemers. Voor wat betreft de vraag of en welke vakbond bij collectief ontslag moet worden betrokken gelen de volgende voorwaarden: (a) de vakorganisatie heeft leden die in de onderneming werkzaam zijn;
(d) de vakorganisatie stelt zich volgens haar statuten ten doel om de belangen van haar leden (werknemers) te behartigen en is in ieder geval twee jaar rechtspersoon;
(e) de vakorganisatie is bekend bij de werkgever (de werkgever heeft in het verleden al eens met deze vakorganisatie te maken gehad).

De werkgever moet het UWV WERKbedrijf een afschrift geven van deze melding aan de vakbonden.

Indien de betrokken vakbonden bij een collectief ontslag vanwege bedrijfseconomische redenen verklaren dat zij zich kunnen verenigen met de door de werkgever aangevoerde bedrijfseconomische redenen en ook het door de werkgever voorgestelde aantal arbeidsplaatsen dat daardoor komt te vervallen, behoeft de werkgever niet aan het UWV WERKbedrijf aannemelijk te maken dat op grond van bedrijfseconomische redenen één of meer arbeidsplaatsen dienen te vervallen. De toets door het UWV WERKbedrijf beperkt zich in dat geval tot de ontslagkeuze (heeft de werkgever het afspiegelingsbeginsel op de goede manier heeft toegepast is en is aldus de juiste werknemer voor ontslag voorgedragen) en de beoordeling van de herplaatsingmogelijkheden. Het UWV WERKbedrijf kan nog wel bezwaren van individuele werknemers omtrent bedrijfseconomische redenen voor een reactie aan de werkgever voorleggen, maar alleen als deze gebaseerd zijn op nieuwe feiten en/of omstandigheden die zich voordoen na indiening van de ontslagaanvraag.

Na de melding van het collectief ontslag aan de vakbonden geldt een wachttijd van één maand voordat de ontslagaanvragen die voor de individuele werknemers zijn ingediend, of nog moeten worden ingediend, in behandeling genomen mogen worden door het UWV WERKbedrijf. Tijdens deze maand moet de werkgever overleggen met de vakorganisaties en de ondernemingsraad over het collectief ontslag en een daarbij behorende sociaal plan. Daarmee verkrijgen de vakbonden en werkgever nog wat tijd om waar mogelijk de sociale gevolgen van het ontslag te verzachten en/of het aantal ontslagen te verminderen.

Als de vakbonden echter schriftelijk verklaren dat ze reeds geraadpleegd zijn en zich met de ontslagaanvraag kunnen verenigen, kan het UWV WERKbedrijf direct tot behandeling van de ontslagaanvragen overgaan. In dat geval geldt de wachttijd van één maand niet.

De wachttijd geldt echter ook  niet indien:
(a) uitstel van de behandeling van de ontslagaanvragen de herplaatsing van de met ontslag bedreigde werknemers in gevaar brengt;
(b) uitstel van de behandeling van de ontslagaanvragen de werkgelegenheid van de andere werknemers in gevaar brengt;
(c) bij een faillissement;
(d) de melding wordt gesteund door een verklaring van de vakorganisaties, dat zij door de werkgever zijn geraadpleegd.

Na afloop van de wachttijd, of zoveel eerder als deze niet (meer) geldt, wordt de ontslagaanvraag die voor iedere individuele werknemer die voor ontslag is voorgedragen door het UWV WERKbedrijf in behandeling genomen.

De werknemers krijgen hierna de gelegenheid verweer te voeren tegen de ontslag aanvraag.

Besluit het UWV Werkbedrijf daarna de ontslagvergunning af te geven, dan kan daarna de arbeidsovereenkomst worden opgezegd met inachtneming van de geldende opzegtermijn, maar met 1 maand korting, met dien verstande dat de opzegtermijn in alle gevallen ten minste 1 maand duurt.

Mocht u omtrent collectief ontslag / het ontslaan van werknemers verdere vragen hebben, of behoefte hebben aan advies en ondersteuning (hulp),  kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Bel ons daarvoor op (030) 252 35 20.