Eenzijdige wijziging arbeidsvoorwaarden (wijziging functie) door werkgever

Wijziging arbeidsvoorwaardeneenzijdige functiewijziging door werkgever.

Indien er sprake is van een eenzijdig wijzigingsbeding in een arbeidsovereenkomst, dan kan de werkgever ingevolge artikel 7:613 BW slechts gebruikmaken van dit beding, indien hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

Indien er geen eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, dan betekent dit niet dat de werkgever geen eenzijdige wijziging in de arbeidsvoorwaarden zou mogen toepassen. Er kan sprake zijn van omstandigheden waarin van een werknemer mag worden verlangd dat hij instemt met een wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden. In een dergelijk geval ligt het niet voor de hand om een andere, lichtere, maatstaf te hanteren dan die van artikel 7:613 BW. Het kan naar het oordeel van de niet zo zijn dat een werkgever die wèl een eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst heeft opgenomen aan een zwaarder toetsingscriterium voor wijziging moet voldoen dan een werkgever die dat niet heeft gedaan. Bij gebreke van een eenzijdig wijzigingsbeding dient derhalve eveneens de maatstaf te zijn of er sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang aan de zijde van de werkgever, dat het belang van de werknemer dat door de wijziging wordt geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, als bedoeld in artikel 6:248 BW, moet wijken.

In het arrest van de Hoge Raad van 26 juni 1998 is de aan art. 7:611 ontleende maatstaf aanvaard dat de werknemer slechts dan in strijd handelt met de verplichting zich in de arbeidsverhouding als goed werknemer redelijk op te stellen tegenover een, met gewijzigde omstandigheden op het werk verband houdend redelijk voorstel van de werkgever, indien afwijzing van het – redelijke – voorstel van de werkgever door de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarbij verdient opmerking dat bij de hier te hanteren maatstaf het accent niet eenzijdig moet worden gelegd op hetgeen van de werknemer in een dergelijke situatie mag worden verwacht. Bij de beantwoording van de vraag tot welke gevolgen een wijziging van de omstandigheden voor een individuele arbeidsrelatie kan leiden, dient immers in de eerste plaats te worden onderzocht of de werkgever daarin als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden, en of het door hem gedane voorstel redelijk is. In dat kader moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen, waaronder de aard van de gewijzigde omstandigheden die tot het voorstel aanleiding hebben gegeven en de aard en ingrijpendheid van het gedane voorstel, alsmede – naast het belang van de werkgever en de door hem gedreven onderneming – de positie van de betrokken werknemer aan wie het voorstel wordt gedaan en diens belang bij het ongewijzigd blijven van de arbeidsvoorwaarden. Nu de werknemer op deze wijze beschermd wordt tegen onredelijke voorstellen van de werkgever, en nu vervolgens nog dient te worden onderzocht of aanvaarding van het door de werkgever gedane redelijke voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden, is het belang van de werknemer bij een ondanks de veranderde omstandigheden ongewijzigd voortduren van de arbeidsvoorwaarden voldoende gewaarborgd.

Bij het hanteren van de hiervoor bedoelde maatstaf is uitgangspunt dat geen sprake is van een schriftelijk beding dat de werkgever de bevoegdheid geeft een in de arbeidsovereenkomst voorkomende arbeidsvoorwaarde te wijzigen. Indien daarvan wel sprake is, bepaalt art. 7:613 BW – zoals reeds gesteld in het voorgaande – dat de werkgever op dat beding slechts een beroep kan doen indien hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Aangenomen moet worden dat deze bepaling veeleer ziet op gevallen waarin de werkgever zich de bevoegdheid heeft voorbehouden, ongeacht de omstandigheden die daartoe aanleiding geven, eenzijdig een wijziging in de arbeidsvoorwaarden aan te brengen niet slechts ten opzichte van een individuele werknemer maar ten opzichte van verscheidene werknemers, in welk geval ter bescherming van de werknemer(s) beperkingen worden gesteld aan de bevoegdheid het beding toe te passen. Dergelijke gevallen verschillen van hiervoor bedoelde geval doordat de werknemer bij het ontbreken van het bedoelde beding in beginsel niet is gehouden voorstellen van de werkgever tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden te aanvaarden. Daarover moet tussen hen overeenstemming worden bereikt, in verband waarmee de voor de werkgever en de werknemer over en weer uit art. 7:611 BW voortvloeiende verplichtingen van belang zijn. In een geval van gewijzigde omstandigheden op het werk wordt aan de (individuele) werknemer voldoende rechtsbescherming geboden door toepassing van de hiervoor  genoemde maatstaven. (bron:www.rechtspraak.nl).

Mocht u omtrent eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden (functie wijziging) vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of juridische bijstand, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.