Kennelijk onredelijk ontslag – schadevergoeding / ontslagvergoeding | Ontslag advocaat

Kennelijk onredelijk ontslag – schadevergoeding / ontslagvergoeding. In deze zaak wordt een vordering tot schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag afgewezen vanwege relatief kort dienstverband. Hoewel leeftijd en handicap werknemer een belemmering kunnen vormen bij het vinden van ander werk, worden de gevolgen van het ontslag voor werknemer gezien de omstandigheden niet onevenredig zwaar geacht in verhouding tot het belang van de werkgever bij de beëindiging van het dienstverband wegens bedrijfseconomische omstandigheden.

Mocht u omtrent een kennelijk onredelijk ontslag en/of schadevergoeding / ontslagvergoeding vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze ontslag en arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

Vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector kanton

Locatie Arnhem

zaakgegevens  480132 \ CV EXPL 07-1093 \ HK/279/MB
uitspraak van 14 mei 2007

Vonnis

in de zaak van

[eiseres]
wonende te [adres]
eisende partij
gemachtigde X

tegen

de besloten vennootschap ABC Wonen B.V.
gevestigd te Arnhem
gedaagde partij
gemachtigde Y

Partijen worden hierna [eiseres] en ABC genoemd.

De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
–  het tussenvonnis van 19 maart 2007;
–  de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 18 april 2007.
De feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
[eiseres], geboren op [geboortedatum], is op 8 oktober 2001 bij ABC in dienst getreden in de functie van telefoniste/receptioniste. Het salaris van [eiseres] bedroeg laatstelijk € 934,60 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag. Op 26 september 2006 heeft ABC voor 14 werknemers een ontslagaanvraag ingediend bij het CWI op grond van bedrijfseconomische redenen. [eiseres] heeft tegen deze ontslagaanvraag verweer gevoerd. Op 26 oktober 2006 heeft het CWI aan ABC toestemming verleend de arbeidsovereenkomsten van de voor ontslag voorgedragen werknemers te beëindigen. ABC heeft de arbeidsovereenkomst met [eiseres] met ingang van 1 februari 2007 opgezegd.

De vordering en het verweer
[eiseres] vordert de veroordeling van ABC om aan haar een bedrag van € 10.093,68 bruto te betalen ter zake van schadevergoeding te vermeerderen met rente en kosten.
[eiseres] legt aan haar verzoek ten grondslag dat het gegeven ontslag kennelijk onredelijk is in de zin van artikel 7:681 BW. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de gevolgen van het ontslag voor haar te ernstig zijn in vergelijking met het belang dat ABC heeft bij de beëindiging en wijst daarbij op het feit dat, gelet op haar leeftijd (55 jaar) en de duur van het dienstverband (afgerond vijf jaar) een redelijke afvloeiingsregeling had moeten worden getroffen. Zij moet nu rondkomen van een (kleine) WW-uitkering. Ook heeft [eiseres] erop gewezen dat zij steeds goed heeft gefunctioneerd en dat vanwege haar leeftijd, handicap – [eiseres] loopt met krukken – en (beperkte) opleiding haar kansen op de arbeidsmarkt minimaal zijn. Voorts stelt [eiseres] dat ABC heeft geweigerd haar intern in een andere functie te plaatsen op de afdeling technische ondersteuning BOG waar een vacature was ontstaan.

ABC heeft de vordering gemotiveerd betwist en concludeert tot afwijzing daarvan.

De beoordeling
Blijkens het bepaalde in artikel 7:681 lid 2, aanhef en onder b, BW zal beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever onder andere kennelijk onredelijk geacht kunnen worden wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander werk te vinden, de gevolgen van de beëindiging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de beëindiging.

Vaststaat dat ABC ten gevolge van bedrijfseconomische omstandigheden genoodzaakt was om te reorganiseren. ABC heeft gedocumenteerd aangetoond dat er vanaf 2004 sprake is van teruglopende omzetten, hetgeen wordt veroorzaakt doordat opdrachtgevers van ABC woningen in gebouwencomplexen e.d. afzonderlijk verkopen en voorts doordat opdrachtgevers het beheer van woningen overhevelen naar concurrenten van ABC. ABC had derhalve een duidelijk, zwaarwegend belang om de arbeidsovereenkomst met [eiseres] op te zeggen.

Het belang van ABC afzettend tegen de gevolgen van de opzegging voor [eiseres] komt de kantonrechter tot de conclusie dat er geen sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag. [eiseres] is relatief kort in dienst geweest van ABC, hetgeen wordt versterkt doordat zij in deeltijd heeft gewerkt. Hoewel het aannemelijk is dat de leeftijd van [eiseres] in combinatie met haar handicap een belemmering vormt bij het vinden van ander werk, vormt dit geen reden om het ontslag als kennelijk onredelijk aan te merken. Dat het ontslag zonder enige tegemoetkoming nadelige gevolgen voor [eiseres] kan hebben, wordt gezien de omstandigheden niet onevenredig geoordeeld in verhouding tot het belang van gedaagde bij de beëindiging. Op grond van de overgelegde cijfers over 2003, 2004, en 2005 is immers genoegzaam gebleken dat de financiële positie van ABC eind 2006 geen ruimte bood voor enige vergoeding. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat de ondernemingsraad als vertegenwoordiger van het werknemersbelang heeft ingestemd met het voorstel om af te zien van een ontslagvergoeding.

De stelling van [eiseres] dat zij schade lijdt nu ABC haar niet heeft willen herplaatsen in de functie van secretaresse is door ABC gemotiveerd weersproken. Uit de

door ABC overgelegde stukken blijkt dat het een functie betreft op een ander, hoger functieniveau met zwaardere eisen dan de functie van telefoniste/receptioniste. ABC heeft voldoende aangetoond dat de functies niet vergelijkbaar en gelijkwaardig zijn en zodoende niet onderling uitwisselbaar.

Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat van een kennelijk onredelijk ontslag in de zin van artikel 7:681 lid 2, aanhef en onder b, BW geen sprake is, zodat de gevorderde vergoeding zal worden afgewezen.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

De beslissing
De kantonrechter

wijst de vorderingen af;

veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure aan de kant van ABC tot vandaag begroot op nihil.
(bron: www.rechtspraak.nl)

Mocht u omtrent een kennelijk onredelijk ontslag en/of schadevergoeding / ontslagvergoeding vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze ontslag en arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.