Aansprakelijkheid werknemer

Aansprakelijkheid werknemer (buschauffeur) voor schade werkgever (diefstal uit bus) De handelingen van werknemer wijzen er niet op dat zij bewust de kans aanvaardde dat portefeuille gestolen zou worden en haar werkgever schade zou lijden. Werknemer is derhalve niet aansprakelijk voor de schade. Werkgever dient de door werknemer betaalde schade aan haar terug te betalen.

Uitspraak

AANSPRAKELIJKHEID WERKNEMER VOOR SCHADE WERKGEVER

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE

Sector kanton

Locatie Delft

SG
Rolnr. 862633 \ CV EXPL 09-5754
1 oktober 2009

Vonnis in de zaak van:

[eiseres]
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
gemachtigde: mr. X,

tegen

de naamloze vennootschap ABC Openbaar Vervoer N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. Y.

Partijen worden aangeduid als [eiseres] en ABC.

Procedure

– de dagvaarding van 3 juni 2009, met producties;
– de conclusie van antwoord, met producties.
– de comparitie van partijen, gehouden op 3 september 2009.

1 Feiten
De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten.
1.1 [eiseres] is van 1 februari 2007 tot 14 december 2008 op basis van een arbeidsovereenkomst als buschauffeur werkzaam geweest voor ABC.
Op de arbeidsovereenkomst was de CAO voor Openbaar Vervoer (hierna: de CAO) van toepassing.
1.2 Artikel 66 (naleving voorschriften) van de CAO bepaalt voor zover hier van belang:
(..)
2. De onderneming stelt na overleg met de ondernemingsraad vast welke voorschriften in het bezit van de werknemer dienen te worden gesteld en op welke wijze dit dient te geschieden.
3. Zodra de werknemer in het bezit is gesteld van een exemplaar van de in lid 2 bedoelde voorschriften, zijn die voorschriften voor hem bindend.
4. De werknemer zal zich nimmer kunnen beroepen op de onbekendheid met de op de onderneming van toepassing zijnde wettelijke voorschriften. Indien aan het gestelde in lid 2 van dit artikel is voldaan, zal hij zich evenmin kunnen beroepen op onbekendheid met de in lid 1 bedoelde voorschriften.
(..)
1.3 In het Handboek Personeel Openbaar Vervoer staat in hoofdstuk 17 (Verrekening afrekenverschillen) het volgende:
Aansprakelijkstelling
ABC gaat er van uit dat haar medewerkers niet aansprakelijk kunnen zijn voor situaties waarin zij deze verantwoordelijkheid niet hebben kunnen nemen. In alle andere gevallen zijn medewerkers verantwoordelijk voor de consignatievoorraad die ze in bewaring hebben gekregen. Daarom wordt, bij constatering van een tekort in de consignatievoorraad, eerst nagegaan of er sprake is van aantoonbare opzet of bewuste roekeloosheid en de betrokken medewerker dit kastekort dus te verwijten is. Blijkt verlies, schade of diefstal na deze toetsing inderdaad verwijtbaar te zijn, dan krijgt de medewerker de gelegenheid om het tekort binnen 3 x 24 uur aan te zuiveren.
In hoofdstuk 22 (Chauffeursuitrusting en vaststellen samenstelling consignatievoorraad) staat het volgende:
Diefstal en/of vermissing
De chauffeur is verantwoordelijk voor zijn chauffeursuitrusting en consignatievoorraad. Hij/zij wordt geacht hier als een goed huisvader mee om te gaan. Bij diefstal en/of vermissing van (delen van) de chauffeursuitrusting en (een deel van) de consignatievoorraad is de verantwoordelijkheid van de chauffeur het uitgangspunt. De feitelijke situatie zal worden beoordeeld op de principes van redelijkheid en billijkheid. (..)
Gebruik kluisjes/kastjes
Chauffeurs kunnen hun (bedrijfs-)eigendommen in de ter beschikking gestelde kluizen/kastjes in de vestiging opbergen. Een chauffeur is niet verplicht hiervan gebruik te maken (eigen verantwoordelijkheid). In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk dat ABC geen kluizen ter beschikking kan stellen. In dat geval draagt ABC de verantwoordelijkheid voor het risico van vermissing en/of diefstal. Dit is uiteraard van toepassing als vermissing en/of diefstal uitdrukkelijk het gevolg is van het feit dat de chauffeur geen gebruik kon maken van een kluisje/kastje. Uiteraard worden hierbij de eerder genoemde principes van goed huisvaderschap en redelijkheid en billijkheid betrokken.
1.4 Op 21 augustus 2008 was [eiseres] werkzaam als chauffeur van lijnbus 50 in Zoetermeer. Omstreeks 15.15 uur heeft zij een (geplande) pauze van twintig minuten genomen, waarbij de bus is geparkeerd op de “buffer” van het station Centrum West te Zoetermeer. Op station Centrum West te Zoetermeer zijn voor het personeel geen kluizen beschikbaar. Ook de bus was niet ingericht met een opbergkluis of afsluitbare kast.
[eiseres] heeft bij het verlaten van de bus het stempel uit de bus meegenomen. Een portefeuille met daarin geld en een voorraad strippenkaarten is in de bus achtergebleven. [eiseres] heeft de bus onder luchtdruk afgesloten. Een onder luchtdruk afgesloten bus kan zonder sleutel geopend worden.
Tijdens de pauze is de portefeuille met geld en strippenkaarten uit de bus gestolen.
1.5 [eiseres] heeft melding gemaakt van de diefstal bij ABC en op 27 augustus 2008 daarvan aangifte gedaan bij de politie.
1.6 ABC heeft [eiseres] per brief van 29 augustus 2008 erop gewezen dat zij op grond van de bedrijfsregeling aansprakelijk zou worden gesteld voor de schade. In totaal is aanspraak gemaakt op betaling van een bedrag ad € 923,31, bestaande uit een bedrag ad € 758,00 aan ontbrekende waardepapieren (strippenkaarten) en € 165,31 aan contant geld. [eiseres] heeft het totale bedrag aan ABC betaald.

2 Vordering
[eiseres] vordert dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad ABC zal worden veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 923,31, subsidiair een bedrag ad € 768,00, met de wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag vanaf de dag dat die bedragen zijn verschuldigd tot de dag van de voldoening en met veroordeling van ABC in de kosten van de procedure.

[eiseres] legt aan de vordering voormelde vaststaande feiten ten grondslag, alsmede de navolgende stellingen.
2.1 [eiseres] is van mening dat zij niet aansprakelijk is jegens ABC ter zake van de schade, die door de diefstal is veroorzaakt. De portefeuille was in de bus, achter de deur in een vak uit het zicht geplaatst. Het uit het zicht achterlaten van waardepapieren en geld in een afgesloten ruimte dient niet beschouwd te worden als gedrag, waaruit de intentie kan worden afgeleid dat er opzettelijk of bewust roekeloos schade wordt veroorzaakt.

2.2 Waar ABC zich beroept op de bedrijfsregeling, geldt dat zij [eiseres] nimmer de bewuste bedrijfsregeling heeft overhandigd of haar anderszins op het bestaan van de regeling heeft gewezen. [eiseres] heeft dus geen kennis kunnen nemen van de gedragsregels rondom het bewaren van de consignatievoorraad (een standaardhoeveelheid geld en vervoersbewijzen, die iedere chauffeur bij zich dient te hebben bij het verrichten van zijn of haar werk).
Maar ook indien [eiseres] wel kennis zou hebben gehad van deze regeling, dan zou het onverkort toepassen ervan nog niet leiden tot de aansprakelijkheid van [eiseres] voor de bewuste schade. Hoofdstuk 22 van de regeling bepaalt immers dat ABC kluizen ter beschikking stelt en dat, daar waar deze niet aanwezig zijn, de verantwoordelijkheid bij ABC ligt. Op station Centrum West te Zoetermeer zijn geen kluizen beschikbaar. Gelet hierop kan op basis van de bedrijfsregeling de schade niet verhaald worden op [eiseres].
2.3 Gelet op het voorgaande wenst [eiseres] primair aanspraak te maken op terugbetaling van het door haar aan ABC betaalde bedrag ad € 923,31 (netto).
2.4 Zelfs indien [eiseres] aansprakelijk kan worden geacht voor de ontstane schade geldt (subsidiair) dat de concrete schade lager is dan € 923,31.
Het gaat namelijk bij de waardepapieren om ongestempelde strippen(dag)kaarten die alleen gebruikt kunnen worden indien deze vóóraf door de chauffeur zijn gestempeld. Feitelijk hebben deze kaarten zonder het bewuste stempel geen enkele waarde. Wanneer de kaarten door passagiers worden aangeboden worden, weet iedere chauffeur, dan wel controleur direct dat het om onbruikbare, want gestolen kaarten gaat. De kaarten zijn immers alleen verkrijgbaar in de bus, mét een stempel van de chauffeur. De kaarten zijn daardoor ook niet geldig te “maken”. Gelet hierop stelt [eiseres] zich op het standpunt dat, indien zij aansprakelijk dient te worden geacht, dit slechts betrekking kan hebben op de concrete schade, te weten een geldbedrag ad € 165,31. Subsidiair wordt dus in dit kader aanspraak gemaakt op terugbetaling van een bedrag ad € 923,31 – €165,31 = € 758,00 (netto)
2.5 ABC is namens [eiseres] verzocht om over te gaan tot terugbetaling van een bedrag ad € 923,31. ABC heeft aangegeven dat zij haar eerder ingenomen standpunt niet wijzigt, om welke reden [eiseres] thans in rechte terugbetaling vordert.
2.6 Tevens wordt aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Op grond van de algemene voorwaarden van FNV Bondgenoten is [eiseres] gehouden de ten behoeve van haar gemaakte buitengerechtelijke incassokosten te vergoeden, althans voor zover deze kosten verhaalbaar zijn op de wederpartij.
De buitengerechtelijke incassokosten worden gesteld op € 150,00. Dit bedrag is vastgesteld conform de kantonrechtersaanbevelingen gebaseerd op het rapport Voorwerk II van de werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. De buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt, anders dan ter voorbereiding van de procedure en de instructie van de zaak.

3 Verweer
ABC verweert zich tegen de vordering en concludeert [eiseres] niet ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans haar vorderingen te ontzeggen, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding. ABC voert daartoe, zakelijk weergegeven, het navolgende aan.
3.1 Het onbeheerd in de bus achterlaten van de portefeuille met geld en waardepapieren is in strijd met alle daaromtrent gegeven instructies en regelgeving en persoonlijke waarschuwingen. [eiseres] was zich bij het onbeheerd achterlaten van geld en stukken ten volle bewust van de aan haar gedrag verbonden risico’s en heeft bewust de kans verhoogd dat de aan haar zorg toevertrouwde zaken zouden worden gestolen.
3.2 Zo het onbeheerd achterlaten van geld en kaarten op zich niet voldoende zou zijn om bewuste roekeloosheid aan te nemen, dan is zulks in combinatie met de volgende omstandigheden in de ogen van ABC toch zeker voldoende om daar wel van uit te gaan. Er is in het onderhavige geval immers meer aan de hand dan alleen het onbeheerd achterlaten in de bus van geld en kaarten:
* het handboek personeel (de bedrijfsregels) wordt bij indiensttreding aan de chauffeurs overhandigd en maakt integraal deel uit van de arbeidsovereenkomst; ABC verwijst in dat verband ook naar artikel 66 leden 3 en 4 van de CAO. De bij ABC geldende regels zijn altijd strikt en duidelijk toegepast;
* regelmatig zijn er waarschuwingen opgenomen in memo’s en nieuwsbrieven. In maart 2008 nog is naar aanleiding van de diefstal van een portefeuille gewaarschuwd om altijd de spullen in het oog en binnen handbereik te hebben.
* [eiseres] is in het begin van haar dienstverband door twee mentoren begeleid. Gelet op haar gebleken slordigheid – [eiseres] liet nogal eens haar spullen op de verkeerde plaatsen slingeren – is [eiseres] meer nog dan haar collegae uitentreuren gewaarschuwd goed en zorgvuldig als goed huisvader op de aan haar toevertrouwde zaken te passen.
Het gedrag van [eiseres] op 21 augustus 2008 dient dus als bewust roekeloos te worden gekwalificeerd.
3.3 Iedere chauffeur ontvangt de reglementen bij indiensttreding. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat [eiseres] deze niet zou hebben ontvangen. Tijdens de periode dat nieuwe chauffeurs door mentoren worden begeleid wordt de ontvangst van de regels nog eens gecontroleerd en wordt op de inhoud van de geldende regels gewezen.
3.4 Uit de verklaringen van de beide mentoren en collega-chauffeurs, die [eiseres] in het begin van haar dienstverband gedurende ongeveer 6 weken hebben begeleid, blijkt dat [eiseres] meer dan eens op haar verplichtingen is gewezen en terzake is gewaarschuwd, temeer daar zij van huis uit nogal slordig is.
3.5 Het feit dat op de bufferplaats waar [eiseres] op 21 augustus 2008 heeft geparkeerd geen kluizen voorhanden waren brengt volgens hoofdstuk 22 van het bedrijfsreglement/handboek uitsluitend een verantwoordelijkheid van Connxxion met zich mee, indien de diefstal uitdrukkelijk het gevolg zou zijn geweest van het feit dat [eiseres] geen gebruik van een kluis of kastje kon maken. En dat is niet het geval: [eiseres] had, zoals haar zo vaak is voorgehouden, gewoon de portefeuille met geld en kaarten met zich mee dienen te nemen. Hier was ook de tijd, een pauze van 20 minuten, en gelegenheid voor. Juist doordat zij haar stempel heeft meegenomen toont [eiseres] aan in beginsel heel goed te weten dat en hoe zij op de aan haar toevertrouwde spullen moet passen.
3.6 Op zich is het juist dat een gedeelte (de precieze hoeveelheid is niet bekend) van de kaarten door de chauffeur bij verkoop gestempeld dient te worden. Maar een ander gedeelte van de kaarten bestond uit zogenoemde buzzerkaarten ([eiseres] had maximaal 50 van deze kaarten à € 10,- per stuk in haar consignatievoorraad) die ongestempeld verkocht kunnen worden en dus ongeclausuleerd een bepaalde waarde vertegenwoordigen. Maar ook met betrekking tot de kaarten die door de chauffeur gestempeld dienen te worden geldt dat deze verkocht kunnen worden door iemand die over een stempel beschikt, een collega-chauffeur bijvoorbeeld. Voor een dergelijke diefstal is [eiseres] ook gewaarschuwd. Los daarvan mag van een chauffeur verwacht worden op de hoogte te zijn van de helaas algemeen geldende regel dat er ook tussen collega’s onderling wordt gestolen en dient zij daar met haar handelwijze rekening mee te houden.
ABC handhaaft dan ook haar standpunt dat uitgegaan dient te worden van de totale waarde die de in het geding zijnde kaarten vertegenwoordigen.
3.7 ABC heeft in het kader van de vaststelling van de aansprakelijkheid van chauffeurs ten aanzien van de hun toevertrouwde consignatievoorraad zeer weloverwogen gehandeld: er drukt inderdaad een zware verantwoordelijkheid op de schouders van de chauffeurs. En het mag algemeen bekend worden verondersteld, ook ruim bevestigd door jurisprudentie, dat juist in de onderhavige branche waar chauffeurs op pad gaan en verantwoordelijk werk doen en hun administratie tot op de cent nauwkeurig dienen bij te houden, van de chauffeurs mag worden verwacht dat zij goed op de aan hen toevertrouwde zaken passen, en dat zij door de werkgever terzake voor de volle 100% moeten kunnen worden vertrouwd. De werkgever kan immers niet naast de chauffeurs plaatsnemen en dus ook geen oog houden op het doen en laten van de chauffeurs.
3.8 ABC betwist de verschuldigdheid van buitengerechtelijke (incasso)kosten. Op geen enkele wijze toont [eiseres] aan of maakt zij aannemelijk dat er verhaalbare kosten zijn gemaakt; zij stelt één en ander in zijn algemeenheid.
Het zou gaan om kosten die niet ter voorbereiding van de procedure en de instructie van de zaak zijn gemaakt (voor deze kosten plegen de proceskosten een vergoeding in te sluiten). Om welke kosten het dan wel gaat geeft [eiseres] niet aan.
Uit niets blijkt dan ook dat er kosten zijn gemaakt die buiten het bestek van het samenstellen van een dossier vallen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten behoort derhalve te worden afgewezen.

4 Beoordeling
4.1 De in rechtsoverweging 1.3 van dit vonnis weergegeven inhoud van het bepaalde in hoofdstuk 17 (Verrekening afrekenverschillen) van het Handboek Personeel Openbaar Vervoer geeft geen ander criterium dan het bepaalde in artikel 7:661 van het Burgerlijk Wetboek: [eiseres] is volgens de weergegeven tekst en ook volgens de genoemde wettelijke bepaling niet jegens ABC aansprakelijk, tenzij de schade een gevolg is van haar opzet of bewuste roekeloosheid. Uit de omstandigheden van het geval kan, mede gelet op de aard van de overeenkomst, anders voortvloeien.
4.2 Nu het handboek en de wet uitgaan van hetzelfde criterium, kan het debat van partijen over de vraag of ABC aan [eiseres] het handboek ter hand heeft gesteld voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van [eiseres] buiten beschouwing blijven.
4.3 De gevolgen tonen genoegzaam aan dat [eiseres] bij het achterlaten van de portefeuille in de bus, ook al was die onder luchtdruk gesloten, op zijn minst gesproken geen verstandige keuze heeft gemaakt. Kennelijk kon iemand immers in korte tijd niet alleen de bus openen, maar ook de portefeuille met waardevolle inhoud vinden en meenemen. Daarmee is echter de schade nog niet het gevolg van opzet of bewuste roekeloosheid van [eiseres]. De in dat kader te beantwoorden vragen zijn:
* of [eiseres] zich ervan bewust was, dat de kans op diefstal door het achterlaten van de portefeuille in de – niet afdoende – afgesloten bus aanzienlijk was;
* of zij zich door dat bewustzijn niet heeft laten weerhouden.
4.4 Bij de beantwoording van die vragen dient acht geslagen te worden op de omstandigheden van het concrete geval. Tussen partijen staat vast dat de omstandigheden zodanig waren, dat [eiseres] noch in de bus, noch op Station West te Zoetermeer (de plaats waar zij haar pauze diende te houden), de mogelijkheid geboden werd om waardevolle spullen veilig op te bergen. De keuze was dus daar ter plaatse óf om de portefeuille met een – niet onaanzienlijk – bedrag buiten de bus op de persoon bij zich te dragen óf om (zoals [eiseres] gedaan heeft) die portefeuille in de bus te laten. De kantonrechter is van oordeel dat van beide keuzes gezegd kan worden dat zij een kans in zich dragen dat de portefeuille gestolen wordt: het is helaas van algemene bekendheid dat een persoon die met zo’n bedrag over straat gaat de kans op diefstal loopt. Bovendien is er de kans op verlies en naar ABC zelf zegt wordt er ook tussen de collega’s onderling gestolen, zodat de portefeuille ook in de tas van [eiseres] tijdens de pauze niet veilig geacht kan worden. Er zal zonder twijfel enig verschil aanwijsbaar zijn tussen de beide kansen, maar voor de beoordeling van deze zaak is van belang dat niet voldoende vast staat dat de kans in het ene geval aanzienlijk groter is dan in het andere geval. Bovendien heeft [eiseres] de portefeuille uit het zicht opgeborgen en de bus – onder luchtdruk – afgesloten. Die handelingen wijzen er niet op dat zij bewust de kans aanvaardde dat de portefeuille gestolen zou worden en haar werkgever schade zou lijden.
4.5 Het vorenstaande brengt met zich mee, dat [eiseres] thans terecht stelt dat zij het door ABC berekende schadebedrag ad € 923,31 onverschuldigd aan ABC heeft vergoed. Het door [eiseres] betaalde bedrag dient daarom door ABC te worden terugbetaald en het geschil van partijen over de omvang van de door ABC geleden schade kan verder buiten bespreking blijven.
4.6 Nu gesteld noch gebleken is op welke datum [eiseres] het bedrag aan ABC heeft betaald, zal de wettelijke rente over voormeld bedrag worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding (3 juni 2009).
4.7 De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen, aangezien de werkzaamheden waarop deze kosten betrekking hebben blijkens de daarvan gegeven omschrijving gerekend moeten worden tot de werkzaamheden ter instructie van de zaak waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde (proces)kosten een vergoeding plegen in te sluiten.
4.8 ABC zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.

Beslissing

1 veroordeelt ABC om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 923,31, met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juni 2009 tot de dag van de voldoening;

2 veroordeelt ABC in de kosten van de procedure tot hiertoe aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 430,25, waaronder begrepen een bedrag van € 200,- als het aan de gemachtigde van [eiseres] toekomende salaris, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde BTW;

3 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

4 wijst af het meer of anders gevorderde.

(bron: www.rechtspraak.nl)