Mediation – arbeidsconflict / ontslag

Arbeidsconflict – mediation – ontslag.

Dreigt u als werkgever danwel als werknemer terecht te komen in een arbeidsrechtelijk geschil, of is dit geschil al ontstaan, en wilt u allereerst proberen de zaak op te lossen door mediation voor dat u overgaat tot het instellen van een – meestal langdurige en voor beide partijen kostbare – gerechtelijke procedure, neem dan contact op met ons kantoor. Wij hebben nodige ervaring op dit terrein en staan u graag terzijde in een mediation traject. U kunt ons telefonisch bereiken op nummer 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Wij brengen u voor dit eerste telefonisch contact vanzelfsprekend geen kosten in rekening.

De uitspraak die hier wordt besproken heeft betrekking op een mediation traject. Werkgever had ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht primair op grond van een dringende reden, subsidiair wegens veranderingen in de omstandigheden. Als reden daartoe werd door werkgever opgegeven dat de werknemer haar heeft misleid. Werknemer had verzwegen dat er tussen hem en de mediator in een tussen werkgever en werknemer beproefd mediationtraject, een (schaduw) overeenkomst was gesloten. Op de factuur, gericht aan werknemer, maar per abuis op het kantooradres van werkgever bezorgd werd verwezen naar een overeenkomst van 30 juli 2007. Werkgever was en is volstrekt onbekend met het bestaan van een eerdere overeenkomst tussen werknemer en de mediator. Op grond hiervan kon geconcludeerd worden dat de door werknemer vooruitgeschoven mediator allesbehalve neutraal was. Dit terwijl werknemer wist dat het voor werkgever van cruciaal belang was dat de mediation werd geleid door een onafhankelijke en onpartijdige mediator. Volgens werknemer was er echter geen enkele sprake van een overeenkomst tussen hem en de mediator maar heeft deze een fout gemaakt bij het opstellen van de factuur. Kern van deze zaak is of werknemer een valse voorstelling van zaken heeft gegeven aangaande de aard van zijn eerdere contact met de mediator, danwel dat hij door zijn opstelling het vertrouwen van werkgever ernstig heeft geschaad. De kantonrechter oordeelt, dat niet is komen vast te staan dat er een overeenkomst is gesloten tussen werknemer en de mediator, maar dat wel voldoende is komen vast te staan dat werknemer in overwegende mate een verwijt treft van de verstoring van de arbeidsrelatie. Werknemer wist als geen ander hoe groot het belang van werkgever bij een onafhankelijk en neutraal mediator was. Gelet hierop had zelfs iedere schijn van partijdigheid door werknemer moeten worden voorkomen. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op grond van een verandering in de omstandigheden en kent daarbij geen vergoeding toe.

Uitspraak

Beschikking

RECHTBANK ARNHEM

Sector kanton

Locatie Nijmegen

zaakgegevens  522976 \ HA VERZ 07-1486 \ 305MFG
uitspraak van   15 februari 2008

Beschikking

in de zaak van

de besloten vennootschap WERKGEVER B.V.
gevestigd te Wijchen
verzoekende partij
gemachtigde mr. Xj

tegen

Werknemer
wonende te Amersfoort
verwerende partij
gemachtigde mr. Y

Partijen worden hierna WERKGEVER en Werknemer genoemd.

De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit
–  het verzoekschrift
–  het verweerschrift
–  de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling.

De feiten
1.  Werknemer, geboren op [dag en maand] 1956, is sinds 1 april 1997 in dienst van WERKGEVER als trainer/adviseur, tegen een salaris van laatstelijk € 3.792,11 bruto per maand, exclusief 8% vakantiebijslag.

2.  Op of omstreeks 18 september 2006 is Werknemer arbeidsongeschikt geworden. Op 1 november 2006 heeft Werknemer zijn werkzaamheden voor 50% op therapeutische basis hervat. Op 31 januari 2007 is Werknemer weer volledig uitgevallen.

3.  13 juli 2007 heeft de bedrijfsarts partijen geadviseerd een mediationtraject in gang te zetten, waarna tussen WERKGEVER en Werknemer een briefwisseling plaatsvindt over de te kiezen mediator.
Op 20 juli 2007 schrijft Werknemer het volgende:
“(…) Onder twee voorbehouden accepteer ik dus jullie voorstel tot mediation. Die voorbehouden zijn dus:(…)
? de aan te wijzen mediator is ingeschreven bij het NMI .

4.  Op 14 augustus 2007 schrijft WERKGEVER: “Gisteren bij terugkeer van mijn vakantie ontving ik jouw brief van 20 juli jl.; Ik ben blij dat je in beginsel in kunt stemmen met het advies van de bedrijfsarts en het voorstel van ons om mediation te gaan beproeven. Uiteraard moet de aan te zoeken mediator ingeschreven staan bij het NMI.
(…).”

5.  In de brief van 16 augustus 2007 antwoordt Werknemer:
“Ik zou willen voorstellen om ipv een mediator in te zetten: [persoon X], iemand die ik ken uit mijn netwerk, en die heeft voorgesteld te bemiddelen.
Ik heb een voorkeur voor die optie, heb vertrouwen in hem.
[persoon X] is bekend met mediation, is officieel geen mediator of advocaat, maar een ervaren HR man. Hij heeft al wel vele mediations achter de rug (…).”

6.  In de brief van 20 augustus van WERKGEVER aan Werknemer:
“In je brief van afgelopen vrijdag stel je voor om een bemiddelaar in plaats van mediator aan te stellen, iemand die je uit je netwerk kent en die je vertrouwt. Ik begrijp je voorstel, maar daar willen we niet op ingaan.
Vertrouwen is inderdaad belangrijk, ook voor ons. We willen daarom graag dat we het mediationtraject ingaan met een neutraal persoon, zonder voorkennis of voorgeschiedenis, en die — zoals je zelf ook aangaf — daarnaast erkend mediator is. 1k vind het daarnaast belangrijk dat de mediator op zeer korte termijn beschikbaar is.”

7.  Brief van 30 augustus van WERKGEVER aan Werknemer:
“Op 20 augustus heb ik je een voorstel gestuurd met namen van mediators. Tot nu toe heb ik daar geen enkele reactie op ontvangen. Deze week heb ik je daarover gebeld, en de voicemail ingesproken met het verzoek contact op te nemen en ook eens te laten horen hoe het met je gaat.
[voornaam verwerende partij], ik wil je vragen om per ommegaande te reageren op ons voorstel: hetzij met een keuze voor een van de beschreven mediators, hetzij met een voorstel voor een andere mediator die aan de voorwaarden voldoet. Als dat niet kan, laat dan horen waar de bottleneck zit en of we iets kunnen doen.
Wij willen van onze kant alles doen om de voortgang erin te houden. Dus mocht onze brief en jouw reactie elkaar gekruist hebben, dan zullen we er snel op reageren.”

8.  Brief gedateerd 28 augustus 2007 van Werknemer:
“(…).Ik wil nogmaals voorstellen om [persoon X] in te schakelen, omdat hij mijn vertrouwen geniet. Hij kan een mediation doen onder volledige NMI voorwaarden , en heeft een grote ervaring in mediation en conflictbemiddeling”.

9.  Daarop volgt de reactie van WERKGEVER op 4 september 2007.
“(…) Je houdt vast aan een bemiddelaar uit je netwerk, ik begrijp jouw reactie werkelijk niet [voornaam verwerende partij]. Je bent zelf tot erkend mediator opgeleid en je weet vanuit die hoedanigheid daarom heel goed het belang van neutraliteit. Dat geldt al helemaal als de andere partij daar echt prijs op stelt”.

10.  Waarna op 7 september 2007 de reactie van Werknemer volgt.
(…)
Ik vind het jammer dat jullie niet eens tot een kennismaking met [persoon X] bereid zijn.(…).
Ik vind dus dat Werkgever, naast de fout die zij maakt wederom over mij heen te lopen, uiterst pretentieus is in het diskwalificeren van [persoon X], zonder überhaupt te hebben kennisgemaakt. Wederom, geen respect voor mijn legitieme wensen.
(…)
Mediation is in mijn ogen de beste mogelijkheid samen aan een evenwichtige oplossing te werken. Het diskwalificeren van [persoon X] evenwel blokkeert voor mij de weg mee te kunnen werken aan enig alternatief van Mediation, onder NMI voorwaarden weliswaar.
(…)
Het enige alternatief wat ik zie, maar vind ik eigenlijk slechts een mager aftreksel, is dat ik [persoon X] aanstel als mijn gemachtigde belangenbehartiger en dat hij buiten mijn aanwezigheid met Werkgever in overleg gaat.
(…)
Uitsluitend Werkgever is als enige verantwoordelijk voor frustratie van een mediaiton in deze, laat ik duidelijk zijn.

Ik ben nochtans bereid over al mijn frustraties heen te stappen en mij open op te stellen in een mediation, maar uitsluitend met [persoon X] als mediator
(…)”
11.  Werkgever stemt daarop in met een mediationtraject onder begeleiding van [persoon X]. Zij stuurt hem op 12 september 2007 een mail met de volgende inhoud:
“(…)
We. hebben het in ons telefoongesprek gehad over mijn twijfel rondom uw neutraliteit, die was in eerste instantie gevoed door het feit dat [voornaam verwerende partij] stelde dat u tot zijn netwerk behoort. Later heb ik uw website bekeken waarin klip en klaar staat dat uw organisatie bemiddelt bij ontslag, dat doet in het belang van de werknemer en dat doet op no cure no pay basis. Over mediation wordt niet gesproken. Niet echt een garantie voor een neutrale mediator.
Ik heb u aangegeven dat ik niet twijfel over uw kwaliteiten, dat alleen die neutraliteit voor mij belangrijk is. U hebt mij het volgende gegarandeerd:
–  een mediation tussen Werkgever en [voornaam verwerende partij] gebeurt onder NMI voorwaarden, daarbij garandeert u neutraliteit en zegt u dat u daarop aanspreekbaar bent.
–  dat betekent dan ook dat u niet de rol als belangenbehartiger van [voornaam verwerende partij] opneemt. Die rol is daarmee uitgesloten.
Ik begrijp dat [voornaam verwerende partij] maar één mediatoroptie heeft en we zijn bereid daaraan tegemoet te komen, met dien verstande dat als ik twijfel aan uw neutraliteit, ik de mediation zal stoppen. Ik vraag u ook persoonlijk om de mediation te stoppen als u merkt dat u niet neutraal kunt zijn.”

12.  Op 19 september 2007 stuurt [persoon X] een mail aan Werknemer, waarin staat:
“(…) Voor de goede orde meld ik je hierbij dat mijn aanbod van 30 juli jl. voor belangenbehartiging namens jou in de kwestie tussen jou en Werkgever is komen te vervallen

Ik vertrouw op een voor jou relatief optimale afloop via de weg van mediation, zeker nu Rosi naar ik verwacht positief zal staan ten opzichte van het aanbod met mij als mediator”.

13.  [persoon X] bevestigt dat de mediation onder zijn leiding volgens het NMI-model wordt gedaan. Op 27 september 2007 wordt de mediationovereenkomst door Werkgever en Werknemer ondertekend. De kosten voor de mediation worden gedragen door Werkgever.

14.  Op of omstreeks 19 november 2007 neemt Werkgever kennis van een op 14 november 2007 afgestempelde brief, gericht aan Werknemer op het adres van Werkgever.
De envelop bevat een begeleidend schrijven, gedateerd 12 oktober 2007 en een specificatie eindafrekening project [verwerende partij], gedateerd 12 november 2007. In de specificatie wordt gerefereerd aan een overeenkomst d.d. 30-07-2007.
Het verzoek en het verweer
15.  WERKGEVER verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met Werknemer te ontbinden wegens gewichtige redenen.

16.  WERKGEVER onderbouwt het verzoek, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, samengevat, als volgt.
Tijdens de arbeidsongeschiktheid van Werknemer heeft Werkgever meerdere pogingen ondernomen om het contact met hem te onderhouden. Dit verliep nogal moeizaam. Werknemer reageerde niet of nauwelijks op telefoontjes van Werkgever en ging niet in op initiatieven. Werkgever omarmde dan ook het advies van de arboarts van 13 juli 2007 om mediation te beproeven. Ook Werknemer stemde hiermee in, mits de aan te wijzen mediator zou zijn ingeschreven bij het NMI, wat Werkgever onderschreef. Voor Werkgever was het van cruciaal belang dat de mediation werd geleid door een onafhankelijke en onpartijdige mediator. Het was voor haar dan ook onbegrijpelijk dat Werknemer een bemiddelaar uit zijn netwerk, [persoon X], als enige bespreekbare optie poneerde (“geen mediation zonder [persoon X]”). [persoon X] was geen erkend mediator en was niet geregistreerd bij het NMI. Om een impasse te vermijden besloot Werkgever, na de garantie te hebben gekregen dat [persoon X] onder NMI voorwaarden een mediation zou kunnen verzorgen waarbij zijn neutraliteit was gegarandeerd, over haar bezwaar heen te stappen. [persoon X] zou de mediation gaan leiden. De kosten hiervoor zouden voor rekening van Werkgever komen. Nadat drie mediationgesprekken hadden plaatsgevonden ontving verzoekster op haar kantooradres een brief van [persoon X], gedateerd 12 oktober 2007, met daarbij een “specificatie eindafrekening project [verwerende partij]”. De brief was gericht aan Werknemer. Op de specificatie werd verwezen naar een overeenkomst van 30 juli 2007. Uit de specificatie bleek dat de door Werknemer eerder met [persoon X] gesloten overeenkomst, voorzag in een aan de mediator toekomend honorarium, zijnde 10% van het volgens de specificatie getotaliseerde bedrag, aldus nog steeds Werkgever. Werkgever was en is volstrekt onbekend met het bestaan van een eerdere overeenkomst tussen Werknemer en [persoon X]. Het bestaan hiervan is door Werknemer en [persoon X] voor Werkgever verzwegen. Op grond hiervan kan geconcludeerd worden dat de door Werknemer vooruitgeschoven mediator [persoon X] allesbehalve neutraal was. Dit wijst er volgens Werkgever dan ook op dat Werknemer via mediation cq in een opzet met [persoon X] vanaf juli 2007 uit was op een geldelijk onderhandelingsresultaat. Werknemer heeft Werkgever dan ook onder verkeerde en/of valselijk voorgestelde zaken bewogen tot het aangaan van een opdracht met [bedrijf Y] en/of [persoon X]. Dit wordt door Werkgever gekwalificeerd als een grove schending van de op Werknemer als goed werknemer rustende verplichtingen. Werkgever verzoekt primair dan ook om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden en subsidiair wegens veranderingen in omstandigheden, omdat het noodzakelijke vertrouwen voor het voortduren van de arbeidsovereenkomst onherstelbaar is beschadigd.

17.  Werknemer voert – zakelijk weergegeven – het volgende verweer.
De mediation is tot stand gekomen in het kader van reïntegratieverplichtingen van Werkgever op basis van een advies van de bedrijfsarts. Tijdens zijn reïntegratie heeft hij veel onbegrip ervaren van Werkgever. Er was geen oprechte belangstelling voor zijn gezondheid, Werkgever was alleen gericht op productiviteit. Na het advies van de bedrijfsarts een mediationtraject in te gaan, heeft hij contact gezocht met [persoon X], een bekende uit zijn netwerk, om het verloop van zijn zaak te bespreken. [persoon X] kwam tot de conclusie dat mediation het beste middel zou zijn om uit de impasse te geraken. Met Werkgever heeft hij vanaf het begin open kaart gespeeld over het feit dat hij [persoon X] kende uit zijn netwerk en dat [persoon X] geen erkende NMI mediator is, zodat van misleiding geen sprake is. De benadering van Werkgever van deze zaak na het eenzijdig afbreken van de mediation nadat partijen al overeenstemming hadden bereikt, is volgens Werknemer op te vatten als meer van hetzelfde. Werknemer en [persoon X] zijn doodgezwegen na de fout die het kantoor van [persoon X] heeft gemaakt met betrekking tot de factuur, terwijl er een eenvoudige verklaring is voor het misverstand. Ook nu houdt Werkgever geen rekening met zijn gezondheidsbelang, aldus Werknemer. Werknemer is nog steeds arbeidsongeschikt. Werkgever wil af van een zieke werknemer zodat het ontbindingsverzoek verband houdt met een opzegverbod. Werknemer verzoekt hierom dan ook primair tot afwijzing van het verzoek tot ontbinding. Subsidiair verzoekt Werknemer tot afwijzing van het verzoek omdat er geen sprake is van een gewichtige reden. Meer subsidiair verzoekt hij bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan hem een vergoeding van € 107.500,- bruto ten laste van Werkgever toe te kennen.
De beoordeling
18.  De verwijten van Werkgever aan het adres van Werknemer vinden hun grondslag in de misleiding door Werknemer van Werkgever bij het verstrekken van de opdracht aan [persoon X] om als mediator op te treden. Er is dan ook geen grond om aan te nemen dat het verzoek van Werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met Werknemer verband houdt met enig opzegverbod, meer in het bijzonder met het opzegverbod ex artikel 7:670 BW lid 1 in verband met zijn arbeidsongeschiktheid.

19.  De kantonrechter stelt voorop dat voortzetting van het dienstverband niet mogelijk wordt geacht. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat er sprake is van een ernstig verstoorde arbeidsrelatie. De verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal dan ook worden toegewezen.

20.  De volgende vraag is of de omstandigheden van het geval meebrengen dat aan Werknemer naar billijkheid een vergoeding behoort te worden toegekend. In verband daarmee dient te worden beoordeeld in wiens risicosfeer de ontbindingsgrond valt en of één van de partijen in overwegende mate een verwijt treft van de ontstane situatie. De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt.

21.  Werknemer is in september 2006 arbeidsongeschikt geworden. De communicatie gedurende de arbeidsongeschiktheid werd door beide partijen als moeizaam ervaren. Werkgever zou te weinig interesse in de gezondheidstoestand van Werknemer tonen en Werknemer zou ieder contact afhouden en niet ingaan op initiatieven. In juli 2007 adviseerde de arboarts een mediationtraject in gang te zetten. Niet in geschil is dat beide partijen aanvankelijk als voorwaarde voor de in gang te zetten mediation, uitdrukkelijk hebben gesteld dat de aan te wijzen mediator moest zijn ingeschreven bij het NMI. Daarbij was het voor Werkgever van belang op korte termijn het mediationtraject in te kunnen gaan. Omdat de door de arboarts aangeraden mediator op vakantie was, moest een andere mediator worden gevonden. Op 16 augustus 2007 stelde Werknemer voor om [persoon X], iemand die hij kende uit zijn netwerk als bemiddelaar te nemen, welk voorstel door Werkgever per ommegaande werd afgewezen. [persoon X] was immers geen erkend NMI mediator, was geen neutraal persoon zonder voorkennis en voorgeschiedenis en was daarbij niet per direct beschikbaar. Na een wekenlange briefwisseling over en weer waarbij met name de persoon van de mediator centraal stond, hebben Werkgever, Werknemer en [persoon X] op 27 september 2007 een mediation overeenkomst ondertekend. De inhoud van de tussen partijen gevoerde correspondentie en de mediationovereenkomst laten er geen twijfel over bestaan dat de onafhankelijkheid en neutraliteit van de mediator voor Werkgever van cruciaal belang was en dat dit kenbaar was voor Werknemer en [persoon X].

22.   Dat Werknemer Werkgever ervan op de hoogte heeft gesteld dat hij [persoon X] kende vanuit zijn netwerk en dat [persoon X] geen mediator was, is niet in geschil. Dat is ook niet de kern van de zaak. Kern van deze zaak is of Werknemer een valse voorstelling van zaken heeft gegeven aangaande de aard van zijn eerdere contact met [persoon X], danwel dat hij door zijn opstelling het vertrouwen van Werkgever ernstig heeft geschaad.

23.  Niet is komen vast te staan dat er een overeenkomst is gesloten tussen Werknemer en [persoon X]. Weliswaar refereert de “Specificatie eindafrekening project [verwerende partij]” van 12 november 2007 aan een overeenkomst d.d. 30 juli 2007, maar Werknemer heeft dit weersproken. Volgens hem was er slechts sprake van een aanbod door [persoon X], welk aanbod bij de totstandkoming van de mediation op 19 september 2007 door intrekking is komen te vervallen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat sprake is van een dringende reden.

24.   Wel is voldoende komen vast te staan dat Werknemer in overwegende mate een verwijt treft van de verstoring van de arbeidsrelatie. Werknemer wist als geen ander hoe groot het belang van Werkgever bij een onafhankelijk en neutraal mediator was. Gelet hierop had zelfs iedere schijn van partijdigheid door Werknemer moeten worden voorkomen. Dit is niet gebeurd. Integendeel, de kantonrechter stelt vast dat de verklaringen van Werknemer, zowel aangaande de aard van “overeenkomst” van 30 juli 2007 als aangaande de aard en inhoud van zijn contacten met [persoon X], niet consistent zijn en dat de vragen die daardoor worden oproepen door Werknemer niet afdoende zijn beantwoord. Dit is Werknemer te verwijten. Naar het oordeel van de kantonrechter ligt de verandering in omstandigheden dan ook volledig in de risicosfeer van Werknemer. Dat leidt ertoe dat geen vergoeding zal worden toegekend.

25.  De proceskosten zullen aldus worden gecompenseerd dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De kantonrechter

-ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen Werkgever en Werknemer met ingang van 1 maart 2008;

-compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
(bron: www.rechtsprak.nl)

Mocht u omtrent ontslag, arbeidsconflict en mediation verdere vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Wij hebben advocaat mediator op kantoor huis. Telefonisch contact gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten / mediators aan de telefoon.