Arbeidsrecht ǀ uitleg vaststellingsovereenkomst

De uitleg van een bepaling in een geschrift waarin de verhouding tussen partijen is geregeld (zoals met name een vaststellingsovereenkomst) kan niet alleen worden gegeven op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen ervan. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkanders verklaringen en gedragingen en aan de bepalingen van dat geschrift mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 – Haviltex ).

Voorts volgt uit HR 20 februari 2004, NJ 2005, 493 (DSM/Fox) dat bij de uitleg van een dergelijk geschrift telkens alle omstandigheden van het concrete geval van beslissende betekenis zijn, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, alsmede dat in praktisch opzicht de taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift vaak van groot belang is, gelezen in de context als geheel, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken heeft.

Verder zijn bij de uitleg van belang de aard van de overeenkomst, de omvang en gedetailleerdheid van de contractsbepalingen, de wijze van totstandkoming ervan en welke rechtskennis van partijen kan worden verwacht (waarbij van belang is of partijen werden bijgestaan door (juridisch) deskundige raadslieden) en de overige bepalingen ervan (vgl. onder meer HR 11-09-2009, LJN: BI5915 (ACS Holding BV vs HTC International BV), HR 29 juni 2007, NJ 2007, 576 – Uni-Invest; HR 19 januari 2007, NJ 2007, 575 – Meyer Europe / Pont Meyer) en HR 02-04-2004, LJN: AO1948 (Havenga vs Eemsmond). (bron:www.rechtspraak.nl)