Concurrentiebeding | Arbeidsrecht Advocaat

Eiseres vordert nakoming van een concurrentiebeding. Gedaagde voert als verweer aan dat het concurrentiebeding niet meer van toepassing is, omdat er sprake is van een dusdanige ingrijpende functiewijziging dat het concurrentiebeding opnieuw overeengekomen had moeten worden.

Wilt u meer weten wat wij als advocaat voor u of voor uw zaak kunnen betekenen? Of heeft u behoefte aan advies, hulp (rechtshulp) of bijstand (rechtsbijstand) door een advocaat? Mail dan uw vraag of bel tegen lokaal tarief 030 252 35 20 of – tot 22.oo uur – 0900 – 555 22 33. Daarvoor brengen wij u uiteraard geen kosten in rekening.

Door de voorzieningenrechter wordt overwogen dat als uitgangspunt geldt dat een concurrentiebeding opnieuw moet worden overeengekomen indien de wijziging van de functie gedurende de loop van de arbeidsovereenkomst van zo ingrijpende aard is dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken. En dat nu is komen vast te staan dat [gedaagde] in de functie van intercedent medisch zich allereerst tegen een salaris van ongeveer 2.268,90 euro, voornamelijk bezighield met het samenbrengen van oproepkrachten voornamelijk ambulancepersoneel, en opdrachtgevers/ambulancediensten, maar naderhand tegen een salaris 7.686,- euro in de functie van adjunct directeur de algemene leiding had over de afdeling Medical Services.Gelet op deze aanzienlijke salarisverhoging en de aanmerkelijke positieverbetering van [gedaagde] binnen het bedrijf in een relatief korte periode, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden dat er sprake is geweest van een dusdanige functiewijziging dat [gedaagde] niet onverkort aan het oude beding gehouden kan worden. Het concurrentiebeding had derhalve bij de functiewijziging opnieuw overeengekomen moeten worden, waarmee het verweer van [gedaagde] doel treft. Nu het bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst gesloten concurrentiebeding zijn werking heeft verloren en partijen geen nieuw concurrentiebeding zijn overeengekomen, ligt de vordering van NN, gelet op haar tot het concurrentiebeding beperkte inhoud, voor afwijzing gereed.

De volledige uitspraak
DE RECHTBANK TE ALKMAAR

KG nummer: 439/2003 FV
Uitspraak: 18 december 2003

De voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NN INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
EISERES IN KORT GEDING,
procureur mr. X,

tegen:

[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
GEDAAGDE IN KORT GEDING,
procureur mr. Y

Partijen worden hierna ook genoemd NN en [gedaagde].

HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Ter terechtzitting van 8 december 2003 heeft NN gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.

[Gedaagde] heeft de vordering bestreden.

Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van NN de originele dagvaarding en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd.

De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.

DE BEHANDELING VAN DE ZAAK

1. De uitgangspunten

1.1. NN is een bedrijf dat zich onder andere bezig houdt met het beschikbaar stellen van personeel aan diverse gezondheidscentra en ambulancediensten. NN is met name gespecialiseerd in het leveren van personeel voor intensive care, coronary care, operatiekamers en ambulancediensten.
1.2. Op 1 maart 1999 is [gedaagde] in dienst getreden van NN in de functie van intercedent medisch. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen. Dit luidt als volgt:

“9. Het is de werknemer niet toegestaan binnen 12 maanden na het beëindigen van deze arbeidsovereenkomst bij een onderneming in dienst te treden welke in aard en soort gelijkwaardige activiteiten onderneemt als NN International. Hieronder vallen ook uitzendorganisaties. (…).”

1.3. Per 21 augustus 2002 bekleedde [gedaagde] de functie van adjunct-directeur bij NN.
1.4. De arbeidsovereenkomst is op 29 september 2003 op verzoek van NN door de kantonrechter te Haarlem per 1 oktober 2003 ontbonden.

2. De vordering en de standpunten van partijen

2.1. NN vordert thans, zakelijk weergegeven, nakoming van het concurrentiebeding op straffe van verbeurte van een dwangsom van 10.000,- euro per dag, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
2.2. NN stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] in 2002 en 2003 diverse handelingen verricht heeft om zowel bij klanten van NN als bij diverse werknemers goodwill voor zichzelf op te bouwen en dat [gedaagde] deze goodwill thans gebruikt om een onderneming te beginnen waarvan de activiteiten van gelijke aard zijn als die van NN op medisch gebied. Voorts betoogt NN dat [gedaagde] na beëindiging van de arbeidsovereenkomst verscheidene werknemers van NN heeft benaderd met de vraag of zij bereid zijn om bij de onderneming van [gedaagde] in dienst te treden. Bovendien voert NN aan dat [gedaagde] nadien ook diverse klanten van NN heeft benaderd. Dit handelen is in strijd met het concurrentiebeding en onrechtmatig, aldus NN.
2.3. Het concurrentiebeding bevat weliswaar niet letterlijk de bepaling dat het [gedaagde] verboden is om een eigen onderneming te starten, maar NN betoogt dat dit wel onder de bewoordingen van het concurrentiebeding moet worden begrepen. Daarnaast voert NN aan dat zij onbillijk benadeeld wordt door de overtreding van het concurrentiebeding aangezien [gedaagde] kennis draagt van alle bedrijfsgeheimen en persoonlijk contact had met klanten en andere relaties van NN.
2.4. [Gedaagde] erkent dat hij doende is een eigen onderneming te beginnen, doch betwist dat hij daarmee handelt in strijd met het concurrentiebeding. [Gedaagde] voert hiertoe aan dat het concurrentiebeding niet meer van toepassing is, omdat dat beding was overeengekomen toen hij als intercedent medisch bij NN werkte en hij laatstelijk daar als adjunct-directeur werkzaam was. [Gedaagde] betoogt dat er sprake is geweest van een dusdanige functiewijziging dat het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk overeengekomen had moeten worden.
2.5. Partijen hebben hun wederzijdse standpunten nader uiteengezet onder meer aan de hand van de overgelegde pleitnotities. Voorzover nodig voor de beslissing zal daarop hierna afzonderlijk en uitdrukkelijk worden ingegaan.

3. De gronden van de beslissing

3.1. Kern van het geschil is de beantwoording van de vraag of [gedaagde] gehouden is aan het concurrentiebeding. [Gedaagde] heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat dit niet het geval is, omdat er na het overeenkomen van het concurrentiebeding een dusdanige functiewijziging heeft plaatsgevonden dat dat beding opnieuw schriftelijk overeengekomen had moeten worden.
3.2. Uitgangspunt in deze is dat een concurrentiebeding opnieuw moet worden overeengekomen indien de wijziging van de functie gedurende de loop van de arbeidsovereenkomst van zo ingrijpende aard is dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken. Genoegzaam is komen vast te staan dat [gedaagde] in de functie van intercedent medisch zich voornamelijk bezighield met het samenbrengen van oproepkrachten, voornamelijk ambulancepersoneel, en opdrachtgevers/ambulancediensten. Daar komt bij dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd weersproken gesteld heeft dat hij in de functie van adjunct directeur de algemene leiding had over de afdeling Medical Services.
3.3. Voorts is komen vast te staan dat het salaris van [gedaagde] bij aanvang van zijn dienstverband ongeveer 2.268,90 euro (f. 5.000,-) bruto per maand bedroeg en dat in de functie van adjunct directeur zijn salaris 7.686,- euro (f. 16.937,72) bruto per maand bedroeg. Gelet op deze aanzienlijke salarisverhoging en de aanmerkelijke positieverbetering van [gedaagde] binnen het bedrijf in een relatief korte periode, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk geworden dat er sprake is geweest van een dusdanige functiewijziging dat [gedaagde] niet onverkort aan het oude beding gehouden kan worden.
3.4. Het concurrentiebeding had derhalve bij de functiewijziging opnieuw overeengekomen moeten worden, waarmee het verweer van [gedaagde] doel treft. Eerst ter zitting heeft NN nog aangevoerd dat het handelen van [gedaagde] ook zonder concurrentiebeding als een onrechtmatige daad is te kwalificeren. NN heeft echter uitsluitend de nakoming van het concurrentiebeding gevorderd op straffe van een dwangsom. Nu het bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst gesloten concurrentiebeding zijn werking heeft verloren en partijen geen nieuw concurrentiebeding zijn overeengekomen, ligt de vordering van NN, gelet op haar tot het concurrentiebeding beperkte inhoud, voor afwijzing gereed.
3.5. NN wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding.

DE BESLISSING

De voorzieningenrechter:

– weigert de gevorderde voorziening;

(bron: www.rechtspraak.nl)