Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens vervallen functie

Werkgeversverzoek ontbinding arbeidsovereenkomst wegens vervallen functie.

De kantonrechter stelt voorop, dat duidelijk is dat Werknemer is aan te merken als een kwetsbare werknemer, gelet op zijn taalachterstand, eenzijdige werkervaring en visusproblemen. Voorts neemt de kantonrechter in aanmerking dat sprake is van een zeer lang dienstverband: ruim 23 jaar. Dit noopt tot enige terughoudendheid bij de beoordeling van het ontbindingsverzoek.

Herplaatsingstraject bij andere vestigingen van werkgeefster heeft ruim 3 jaar geduurd, maar is niettemin te vroeg afgebroken. Bij de laatste herplaatsing was immers afgesproken dat een taalinstituut ter plaatse door middel van observatie een beschrijving zou maken van de activiteiten, het benodigde taalniveau en taalhandelingen die werknemer moest uitvoeren, en dat na 3 maanden aan de hand van een voortgangsrapportage van de docent een evaluatie zou plaatsvinden. Niettemin is reeds na zeer korte tijd de herplaatsing gestaakt, zonder dat daarvoor een geldige reden is aangevoerd. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen.

Hebt u op het terrein van arbeidsrecht / ontslagrecht / ontslag op staande voet, vragen of behoefte aan rechtsbijstand, zowel als werkgever danwel werknemer, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met onze arbeidsrecht en ontslag advocaten. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Eerste telefonisch advies van onze advocaten is kosteloos.

Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2668690 UE VERZ 14-2 PK/4082
Beschikking van 26 februari 2014
inzake
[…]

2 De feiten
2.1.
Werkgever exploiteert retail- en horecawinkels op stations in Nederland. Het bedrijf is onderdeel van de Nederlandse Spoorwegen. Zij exploiteert onder meer de zogenoemde formules Kiosk, Broodzaak, Smullers, Burger King, AH to go en Hema.
2.2.
Vanaf 2010 heeft zij haar focus meer verlegd naar de zogenaamde non-food-formules, en formules waar reizigers snel producten kunnen kopen en meenemen. Hierdoor zijn de klassieke stationsrestauraties verdwenen. Zij zijn omgebouwd naar eerdergenoemde winkelformules.
2.3.
Werknemer, geboren op [geboortedatum] (thans dus 43 jaar oud) is op 11 november 1990 in dienst getreden bij de rechtsvoorgangster van Werkgever in de functie van Hulpkracht Zelfbediening bij Het restaurant op station Utrecht Centraal.
Zijn laatst verdiende salaris bedraagt € 1.908,32 bruto per maand, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
2.4.
Werknemer is in deze functie werkzaam geweest tot 21 februari 2011. Het restaurant werd toen gesloten. Werkgever heeft vervolgens gesprekken met de medewerkers gevoerd teneinde te bezien of zij binnen de organisatie konden worden herplaatst. Dergelijke gesprekken hebben ook met Werknemer plaatsgehad.
In deze gesprekken is naar voren gekomen dat de beheersing van de Nederlandse taal voor Werknemer een belemmering vormde voor het klantencontact en kassawerkzaamheden. Partijen hebben diverse afspraken gemaakt met betrekking tot door Werknemer te volgen cursussen Nederlands.
Van 28 februari 2012 tot 1 juni 2012 heeft Werknemer in het kader van een proefplaatsing werkzaamheden verricht bij Smullers. Het verslag van de leidinggevende van Werknemer bij Smullers van 26 mei 2012 vermeldt dat het werk van Werknemer in de productie naar behoren gaat, maar dat hij in verband met de communicatie geen kassawerkzaamheden kan/wil verrichten. De medewerkers van Smullers moeten allround kunnen werken en niet alleen in de productie. Smullers is niet bereid te wachten tot het Nederlands van Werknemer verbeterd is, omdat dit ten koste gaat van de flexibiliteit.
2.5.
Van 29 september 2012 tot 12 november 2012 heeft Werknemer in het kader van een proefplaatsing werkzaamheden verricht bij Burger King. De evaluatie van deze proefplaatsing vermeldt onder meer dat Werknemer moeite heeft om te onthouden wat hem uitgelegd wordt, en dat hij het vereiste tempo niet kan bijhouden.
2.6.
Werknemer is vervolgens arbeidsongeschikt geweest tot 19 december 2012. Vervolgens heeft nader overleg tussen partijen plaatsgevonden. In een gesprek op 5 maart 2013, bij welk gesprek ook de advocaat van Werknemer aanwezig was, zijn partijen overeengekomen dat Werknemer per 11 maart 2013 opnieuw in het kader van een proefplaatsing werkzaamheden bij Smullers zal verrichten, dat hij de eerste maand ook zal worden ingewerkt voor de kassawerkzaamheden, dat één keer per maand een evaluatie zal plaatsvinden, en dat begin april 2013 gestreefd wordt een Nederlandse taalcursus te starten, zo mogelijk gedeeltelijk “on the job”.
2.7.
Een offerte van NLtraining aan de HR adviseur van Burger King van 13 maart 2013 vermeldt onder meer:
“De docent zal, om deze taak zo goed mogelijk te laten uitvoeren door de heer Werknemer, de training gedeeltelijk on the job laten plaatsvinden. Ook de spreekvaardigheid zal tijdens het werk getraind worden. Daarnaast worden lessen gegeven in een locatie van de NS op de vestiging Utrecht CS. We stellen voor om voor het praktische en het meer theoretische aspect van de training elk twee uur per week te plannen. De totale training neemt drie maanden in beslag. Het karakter van de beide aspecten van de training zijn gericht op de praktijk, en bevatten veel oefening en herhaling.
(…)
Tijdens een bezoek op de werkplek zal middels een observatie een beschrijving worden gemaakt van de activiteiten, het benodigde niveau van taalvaardigheid en taalhandelingen die de medewerker moet uitvoeren om de functie naar tevredenheid uit te voeren.
Na drie maanden (…) vindt een evaluatie plaats tussen de werkgever en de heer Werknemer. De docent levert hiervoor een voortgangsrapportage aan, waarin hij de vorderingen op het gebied van de taalvaardigheid en de motivatie heeft beschreven. Aan de hand van de evaluatie wordt besloten wat het vervolg van het traject zal zijn”.
2.8.
Werknemer is vervolgens arbeidsongeschikt geweest van 4 april 2013 tot 2 september 2013.
2.9.
Een e-mailbericht van 9 oktober 2013 van [A] van NLtraining aan de HR-adviseur van Burger King vermeldt samengevat onder meer het volgende.
Uit bij Werknemer afgenomen “gealfabetiseerden toetsen” blijkt dat hij “langzaam” is, en uit de “niet gealfabetiseerden toetsen” blijkt dat hij een snelle leerling is als analfabeet. Het leestempo is langzaam. Hij kan de tekst moeilijk lezen en hij praat zachtjes. Hij geeft aan dat de letters in de kassa niet erg leesbaar zijn. Dit kan overwonnen worden omdat de woorden in vakjes staan die gekleurd zijn.
Verder geeft Werknemer zelf aan dat hij niet echt achter de kassa durft te staan omdat hij bang is dat hij het verkeerd doet. Zijn chef geeft dit ook aan maar deze denkt dat de meeste onzekerheid een gevolg is van het niet goed kunnen zien. Verbaal is Werknemer op A2-niveau en kan hij in korte goede zinnen antwoord geven. Ook zijn luisteren is op A2-niveau omdat hij de uitleg van de toetsen goed kan volgen en de vragen kan beantwoorden zonder echt na te denken over wat hij moet zeggen. Afgesproken is dat Werknemer tweemaal per week op een maandag en woensdagmiddag van 15.00-17.00 uur les gaat krijgen, ingaande 8 oktober 2013.
2.10.
Een gespreksverslag van 9 oktober 2013 van de leidinggevende van Werknemer bij Smullers, [B], vermeldt onder meer:
“Op 09-10-2013 heb ik besproken met Werknemer dat zijn manier van werken niet geschikt is voor Smullers en dat het tempo te laag is. Werknemer zijn werksnelheid is voldoende tijdens de rustige periodes, maar onvoldoende als de drukte toeneemt. Gevolg hiervan is dat als de druk toeneemt Werknemer onder druk komt te staan en stress opbouwt.
Ik heb hem uitgelegd dat hij geen kassa kon draaien door zijn niveau van de Nederlandse taal. Ook in de communicatie onderling lopen we tegen het taalprobleem aan.
Werknemer gaf aan dat hij niet alle kassaschermen en de schermen van de frituur kon lezen.
Door zijn taalniveau is het voor Werknemer moeilijk om aan bij verkoop te doen, wat in onze formule een speerpunt is”.
2.11.
Een e-mailbericht van 18 november 2013 van NL-training vermeldt onder meer:
“Bovenstaande uitslagen gezamenlijk genomen tonen aan dat het taalniveau waarschijnlijk niet hoger kan worden dan A2, dat van een afhankelijke taalgebruiker. Dat in het leertraject de praktijk en de vaardigheden die hij daarin nodig heeft de leidraad van het leren vormen. Er zal veel herhaling nodig zijn.
Zodra het eerste deel van het traject afgerond is, volgt een voortgangsrapportage die de docent direct naar jou toestuurt”.
2.12.
Op 12 december 2013 heeft Werkgever aan Werknemer een beëindigingsvoorstel gedaan, welk voorstel Werknemer niet heeft geaccepteerd.
3 Het verzoek en het verweer
3.1.
Werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met Werknemer wegens veranderingen in omstandigheden, onder aanbieding van een ontbindingsvergoeding van € 20.000,– bruto.
Samengevat voert zij het volgende aan.
Door de sluiting van Het restaurant is de functie van Werknemer vervallen. Zij heeft diverse pogingen gedaan Werknemer te herplaatsen. Er is een drietal proefplaatsingen geweest. Deze hebben niet tot een oplossing geleid. Werknemer is niet bereid het aangeboden outplacementtraject te volgen. NLtraining geeft aan dat het taalniveau van Werknemer waarschijnlijk niet hoger kan worden dan A2. Dit niveau acht Werkgever onvoldoende voor de functie van formulemedewerker.
3.2.
Werknemer voert verweer. Voor zover nodig zal de kantonrechter daarop in het navolgende ingaan. Werknemer concludeert primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een vergoeding op basis van de kantonrechtersformule, waarbij C = 3, wat volgens hem neerkomt op € 103.090,– bruto.
4 De beoordeling
4.1.
Onder verwijzing naar een nieuwsbericht en een uitspraak van de (toenmalige) Commissie Gelijke Behandeling stelt Werknemer dat hij de indruk heeft dat de combinatie van leeftijd (thans 43 jaar oud), komaf (hij is van Marokkaanse afkomst) en salariëring “ook mede een rol speelt”. Zo is hem gezegd dat hij te duur zou zijn.
Werkgever heeft deze stelling betwist, en terecht. Werknemer heeft op geen enkele manier onderbouwd om welke reden in zijn geval sprake is geweest van discriminatie. Evenmin heeft hij gesteld wie hem gezegd zou hebben dat hij te duur zou zijn, en bij welke gelegenheid dat is geweest. Voor het aannemen van discriminatie is te minder aanleiding, nu Werkgever een uitgebreid traject met Werknemer heeft doorlopen om te bezien of hij herplaatst kan worden.
4.2.
Werknemer stelt verder dat Werkgever de functie van formulemedewerker sinds 2000 als sjabloon hanteert voor vrijwel alle werknemers op de werkvloer, en zo ook voor zijn functie. Hij heeft altijd al als formulemedewerker gewerkt met uitzondering van de kassa. De sluiting van de stationsrestauratie is geen relevante wijziging, nu hij elders bij een andere horecagelegenheid, Smullers, zijn werkzaamheden als formulemedewerker heeft kunnen voortzetten.
4.3.
De kantonrechter overweegt het volgende.
De omstandigheid dat Het restaurant is gesloten is wel degelijk relevant. Werkgever heeft immers aangevoerd, dat in de overige door haar geëxploiteerde ondernemingen geen functies zonder kassawerkzaamheden voorkomen, hetgeen door Werknemer onvoldoende gemotiveerd is betwist .
4.4.
De kantonrechter stelt voorop, dat duidelijk is dat Werknemer is aan te merken als een kwetsbare werknemer, gelet op zijn taalachterstand, eenzijdige werkervaring en visusproblemen. Voorts neemt de kantonrechter in aanmerking dat sprake is van een zeer lang dienstverband: ruim 23 jaar. Dit noopt tot enige terughoudendheid bij de beoordeling van het ontbindingsverzoek.
4.5.
Vaststaat verder dat de Nederlandse taalbeheersing van Werknemer gelet op de eventueel in aanmerking komende functies te wensen overlaat. In dit verband is van belang dat Werkgever Werknemer gedurende een lange periode (ruim 3 jaar, zij het dat zich daarin ook perioden van arbeidsongeschiktheid bevinden) heeft trachten te herplaatsen, en dat zij hem daarbij diverse kansen heeft geboden zijn taalbeheersing te verbeteren. In die zin heeft zij zich zeker als goed werkgever gedragen.
4.6.
Uit de hiervoor weergegeven offerte van NLtraining van 13 maart 2013 en het e mailbericht van [A] van 9 oktober 2013 kan echter worden afgeleid dat het de bedoeling was dat tijdens een onderzoek op de werkplek (Smullers) door middel van een observatie een beschrijving zou worden gemaakt van de activiteiten, het benodigde taalniveau en taalhandelingen die de medewerker moet uitvoeren, dat na 3 maanden een evaluatie zou plaatsvinden tussen Werkgever en Werknemer, en dat de docent daarvoor een voortgangsrapportage zou aanleveren. Vervolgens zou aan de hand van die evaluatie worden besloten wat het vervolgtraject zou zijn. Uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht blijkt niet duidelijk hoe lang deze tweede proefplaatsing van Werknemer bij Smullers heeft geduurd. Naar de kantonrechter begrijpt is dit slechts zeer korte tijd geweest. In ieder geval staat vast dat het door NLtraining beschreven traject niet is gevolgd. Naar de kantonrechter begrijpt is dit (reeds) op 9 oktober 2013 door de leidinggevende van Werknemer bij Smullers, [B], afgebroken omdat het werktempo te laag zou zijn en er sprake was van een taalprobleem. Wat het werktempo betreft valt op dat dit bij de eerste proefplaatsing bij Smullers wel voldoende was, zonder dat er een verklaring voor is gegeven waarom dit bij de tweede proefplaatsing anders zou zijn (ook overigens zijn geen details verstrekt met betrekking tot het gestelde te lage werktempo). Met betrekking tot het taalprobleem is de proefplaatsing te vroeg afgebroken, omdat het onderzoek naar de vereiste taalvaardigheid op die werkplek kennelijk in het geheel niet is gedaan, terwijl dit uitdrukkelijk was afgesproken.
Hieraan doet niet af dat NLtraining op 18 november 2013 schrijft dat het taalniveau waarschijnlijk niet hoger kan worden dan A2. Nu het onderzoek naar het vereiste taalniveau op de werkplek niet heeft plaatsgevonden, kan niet beoordeeld worden of niveau A2 (zoals Werkgever stelt) inderdaad te laag is. Ook uit laatstgenoemd bericht van NLtraining blijkt dit niet, hieruit blijkt slechts dat Werknemer een langzame leerling is.
4.7.
Partijen zijn het er verder over eens dat de visusproblemen van Werknemer in enige mate een rol spelen. In dit verband valt op dat de bedrijfsarts op 8 juli 2013 schrijft: “Ik kan zo zijn visus niet goed beoordelen, dus vraag info oogarts op”, zonder dat duidelijk is geworden wat de uitslag van het onderzoek is geweest. Aldus kan niet worden beoordeeld in hoeverre het op de weg van Werkgever als werkgever heeft gelegen ter zake maatregelen te treffen en/of Werknemer zelf op dit punt voldoende heeft ondernomen. Wat het laatste betreft staat vast dat hij niet al te lang geleden een (dure) speciale bril heeft aangeschaft.
4.8.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat Werkgever de proefplaatsing bij Smullers te vroeg heeft afgebroken, namelijk in strijd met de toezegging dat een zorgvuldig onderzoek naar de knelpunten en mogelijkheden zou plaatsvinden. Het verzoek moet daarom worden afgewezen. Gelet op de aard van de rechtsverhouding tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
4.9.
Werknemer heeft nog een dienstrooster van Smullers overgelegd. Naar de kantonrechter begrijpt wil hij daarmee betogen dat niet iedere werknemer steeds kassawerkzaamheden behoeft te verrichten. Gelet op de uitkomst van deze procedure behoeft de vraag (nog) niet te worden beantwoord, of in de gegeven omstandigheden van Werkgever/Smullers mag worden verwacht dat zij Werknemer, in afwijking van de andere werknemers, uitsluitend met die (niet kassa)werkzaamheden belast.
5 De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat elk van partijen de eigen kosten draagt.