Ontslag op staande voet – bedrijfsgeheimen en ontoelaatbare uitlatingen

Deze zaak draait om een rechtsgeldig ontslag op staande voet wegens het te koop aanbieden van bedrijfsgeheimen en het zich op ontoelaatbare wijze uitlaten jegens zijn leidinggevenden door werknemer.

Hebt u omtrent ontslag op staande vragen dan wel behoefte aan direct advies of bijstand, kunt u altijd kosteloos telefonisch contact opnemen met onze ontslagrecht advocaten. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Onze advocaten in Utrecht zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK ‘S-HERTOGENBOSCH
DE KANTONRECHTER TE EINDHOVEN

In de zaak van:

[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. X, advocaat,

t e g e n :

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Werkgever B.V.,
gevestigd te Sappemeer,
gedaagde,
gemachtigde: mr. Y, advocaat,

als vervolg op het door de kantonrechter tussen partijen gewezen vonnis d.d. 4 september 2008.

1. Het verdere verloop van het geding

Dit blijkt uit de navolgende stukken:

­ de akte van zijde van [eiser];
­ de akte van zijde van Werkgever;
­ het proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 15 januari 2009;
­ de op 11 februari 2009 ingekomen brief van zijde van [eiser];
­ het proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 7 mei 2009;
­ de conclusie na enquête en contra-enquête in conventie, tevens houdende conclusie na enquête en contra-enquête in reconventie van zijde van Werkgever met een productie;
­ de conclusie na enquête en contra-enquête in conventie, tevens houdende conclusie na enquête en contra-enquête in reconventie van zijde van [eiser].

2. De verdere beoordeling

In conventie en in reconventie:

2.1 Werkgever is in het bovengenoemde tussenvonnis toegelaten te bewijzen dat [eiser] het tussen partijen overeengekomen geheimhoudingsbeding heeft geschonden.
[eiser] is in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat hij de bedrijfseigendommen (het draadloos toetsenbord, de Tom-Tom van Europa, de luchtmeter, de oplader voor de telefoon, de studieboeken en de oplader voor de laptop) bij Werkgever heeft ingeleverd.

2.2 Werkgever heeft als getuige laten horen: [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4].
[eiser] heeft als getuige zichzelf laten horen en [getuige 5].
De eerste drie getuigen zijn gehoord op 15 januari 2009, de laatste drie op 7 mei 2009. Na afloop van het tweede getuigenverhoor hebben partijen te kennen gegeven dat de enquête en de contra-enquête in de beide bewijsopdrachten moesten worden gesloten.
Door de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 4], in onderling verband beschouwd, oordeelt de kantonrechter bewezen dat [eiser] aan [getuige 4] een klantenlijst van Werkgever te koop heeft aangeboden waarop omzetgegevens, netto prijsafspraken en kortingen waren vermeld.
[eiser] heeft als getuige verklaard dat hij [getuige 4] absoluut niet de klantgegevens van Werkgever te koop heeft aangeboden. Volgens hem is het omgekeerd: [getuige 4] zou hem een keer hebben opgebeld met de mededeling dat de Duitse Firma Rück wel € 20.000,– over had voor de klantgegevens van Werkgever die [eiser] eerder aan [getuige 4] aangeboden zou hebben. In dat telefoongesprek heeft [eiser] hem toen gezegd dat hij dat niet heeft aangeboden en dat die klantgegevens in de betreffende markt helemaal niet zo interessant zouden zijn en zeker geen € 20.000,– waard.
De kantonrechter ziet geen reden om de getuigenverklaring van [getuige 4], van wie niet is gesteld of gebleken dat hij als derde enig belang bij een onjuiste verklaring zou hebben, minder betrouwbaar te achten dan de getuigenverklaring van [eiser], die wel belang heeft bij de uitkomst van deze procedure. Door de getuigenverklaring van [eiser] wordt die van [getuige 4] dus niet ontzenuwd.

2.3 Uit het voorgaande moet de conclusie worden getrokken dat [eiser] heeft geprobeerd bedrijfsgegevens van Werkgever aan derden ter beschikking te stellen en dusdoende het geheimhoudingsbeding in zijn arbeidscontract heeft geschonden.

2.4 Dat is ook het geval met betrekking tot de gedragingen van [eiser] op de beurs in Hardenberg. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij drie anonieme telefoontjes heeft gehad van mensen die verklaarden dat [eiser] bedrijfsgegevens van Werkgever aan hen te koop had aangeboden. Ook deze getuigenverklaring oordeelt de kantonrechter geloofwaardig. [eiser] heeft als getuige ook deze verklaring betwist, maar de kantonrechter oordeelt ook daardoor de getuigenverklaring van [getuige 2] niet ontzenuwd.

2.5 [eiser] heeft als getuige en ook in zijn conclusie na enquête beklemtoond dat er in de getuigenverklaringen aan de zijde van Werkgever ongerijmdheden schuilen. Dat is op detailpunten juist, maar het gaat dan over de tijdsvolgorde van gebeurtenissen en daarin kunnen getuigen zich licht vergissen.
[getuige 2] heeft in een schriftelijke verklaring die zich bij de stukken bevindt – niet in haar verklaring als getuige – gezegd dat de drie anonieme bellers hebben gezegd dat [eiser] de bedrijfsgegevens van Werkgever te koop aanbood op 13 september 2007, de laatste dag van de beurs in Hardenberg. [eiser] heeft aannemelijk gemaakt dat hij die dag niet in Hardenberg aanwezig geweest kan zijn, maar niet dat hij ook op andere dagen niet op die beurs is geweest, terwijl [getuige 2] zich vergist kan hebben in haar verklaring over het tijdstip waarop [eiser] op de beurs bedrijfsinformatie van Werkgever zou hebben aangeboden.
Alle gegevens in het procesdossier overziende, komt de kantonrechter tot de conclusie dat de enkele ongerijmdheden in de bewijsvoering door Werkgever niet tot de conclusie kunnen leiden dat de door Werkgever aan het adres van [eiser] gemaakte verwijten, ten aanzien van het te koop aanbieden van bedrijfsgegevens van Werkgever, ongefundeerd zijn. Een tegenovergesteld oordeel zou een omvangrijke samenzwering tegen [eiser] impliceren. Daarvoor bestaan evenwel geen aanwijzingen.

2.6 De vaststaande uitingen die [eiser] zich tussen 17 en 21 september 2007 heeft gepermitteerd ten opzichte van zijn directeur [getuige 1] en zijn leidinggevende [getuige 3] en de nu ook vaststaande pogingen die [eiser] heeft ondernomen om geheime bedrijfsgegevens van Werkgever te gelde te maken, zoals hij ook in zijn uitingen jegens [getuige 1] en [getuige 3] had gedreigd te zullen doen, brengen de kantonrechter tot het oordeel dat de door Werkgever aangevoerde ontslaggronden een geldige dringende reden opleveren.
Nu het ontslag ook onverwijld is gegeven – een belangrijk deel van de ontslagredenen heeft zich pas geopenbaard na 17 september 2007 – moet de slotconclusie zijn dat de vordering in conventie dient te worden afgewezen met verwijzing van [eiser] in de proceskosten.

2.7 De in reconventie gevorderde verklaring voor recht, dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, is – zo volgt uit het voorstaande – toewijsbaar en ook de vordering wegens gefixeerde schadevergoeding, waarvan de hoogte door [eiser] niet is betwist.

2.8 Ook is toewijsbaar, de vordering tot verklaring voor recht dat [eiser] in strijd heeft gehandeld met het tussen partijen overeengekomen geheimhoudingsbeding.
Werkgever vordert ter zake ook de in het beding opgenomen boete van € 50.000,–. Deze vordering is niet toewijsbaar, omdat in het beding is bepaald dat deze boete wordt verbeurd bij overtreding van het geheimhoudingsbeding na beëindiging van de dienstbetrekking (onderstreping kantonrechter) terwijl niet gesteld of gebleken is dat het beding (ook) na de beëindiging van het dienstverband is overtreden.

2.9 De vordering wegens het te laat inleveren van de leaseauto is als slechts weersproken op grond van de ongeldigheid van het ontslag, welke betwisting geen stand houdt, ook toewijsbaar.

2.10 [eiser] heeft, ook als getuige, stellig beweerd dat hij de bedrijfseigendommen in de leaseauto heeft achtergelaten. Dat is gedeeltelijk door de getuigen [getuige 3] en [getuige 1] betwist, maar niet op alle punten en verder slechts in algemene termen. Op grond van de stukken van het geding en de getuigenverklaring van [eiser] komt de kantonrechter tot het oordeel dat [eiser] in dat opzicht is geslaagd in het bewijs, zodat de hierop betrekking hebbende vordering van Werkgever niet toewijsbaar is.

2.11 Nu beide partijen voor wat betreft de reconventionele vordering gedeeltelijk in het gelijk en gedeeltelijk in het ongelijk zullen worden gesteld, zullen de proceskosten van de reconventie worden gecompenseerd als na te melden.

3. De beslissing

De kantonrechter:

In conventie:

wijst de vordering af;

veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan zijde van Werkgever gevallen en tot op heden begroot op € 1200,– wegens gemachtigdensalaris;

In reconventie:

verklaart voor recht dat het door Werkgever op 26 september 2007 aan [eiser] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is;

veroordeelt [eiser] aan Werkgever te betalen de somma van € 4.124,88 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2008 tot de dag der voldoening;

verklaart voor recht dat [eiser] in strijd heeft gehandeld met het tussen partijen overeengekomen geheimhoudingsbeding;

veroordeelt [eiser] aan Werkgever te betalen de somma van € 1.346,52, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2007 tot de dag der voldoening;

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

In conventie en in reconventie:

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het meer of anders gevorderde.
(bron:www.rechtspraak.nl)

Hebt u omtrent ontslagrecht vragen dan wel behoefte aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd kosteloos telefonisch contact opnemen met onze ontslagrecht advocaten. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Onze advocaten in Utrecht zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.