RSI klachten ten gevolge van werk

In deze procedure was in een tussenvonnis op grond van een deskundigenoordeel reeds vastgesteld dat werkneemster, een croupier bij Holland ABC, ten gevolge van het werk RSI klachten had gekregen. Vervolgens zijn getuigen gehoord over de vraag of Holland ABC haar zorgplicht heeft geschonden. De kantonrechter oordeelt in dit (eind) vonnis dat Holland ABC niet aan haar zorgplicht heeft voldaan, met name doordat zij onvoldoende heeft toegezien op naleving van gegeven instructies. De vordering van de werkneemster tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat wordt toegewezen, evenals een voorschot van € 30.000,–.

Hebt u met betrekking tot  RSI klachten ten gevolge van werk vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht advocaten aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton

Locatie Haarlem

Zaak/rolnummer: 383727/CV EXPL 08-5500
Datum uitspraak: 3 maart 2010

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. X,

tegen

NATIONALE STICHTING, h.o.d.n. Holland ABC,
gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
hierna te noemen: Holland ABC,
gemachtigde: mr. Y.

Het verloop van de procedure
Voor de loop van de procedure verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
a.  het door de kantonrechter tussen partijen gewezen en op 26 november 2008 uitgesproken tussenvonnis en de daarin genoemde stukken;
b.  de door Holland ABC ter rolzitting van 24 december 2008 genomen akte na tussenvonnis;
c.  het proces-verbaal van de op 13 maart 2009 aan de zijde van Holland ABC gehouden getuigenverhoren; gehoord zijn de getuigen [AAA] (manager HR), [BBB] (personeelsadviseur) en [CCC] (floormanager);
d.  het proces-verbaal van de op 21 april 2009 aan de zijde van Holland ABC gehouden getuigenverhoren; gehoord zijn de getuigen [DDD] (ergonoom), [EEE] (ABCmanager) en [FFF] (floormanager);
e.  het proces-verbaal van 30 juni 2009 van het verhoor van de partij getuige [eiseres];
f.  het proces-verbaal van de op 3 juli 2009 aan de zijde van [eiseres] gehouden getuigenverhoren; gehoord zijn de getuigen [XXX] (tafelleider) en de heer [YYY] (tafelleider);
g.  de door Holland ABC ter rolzitting van 16 september 2009 genomen conclusie na enquête tevens akte overlegging producties;
h.  de door [eiseres] ter rolzitting van 9 december 2009 genomen antwoordconclusie na enquête.

De verdere beoordeling van het geschil

1.  Bij tussenvonnis van 26 november 2008 heeft de kantonrechter geoordeeld dat [eiseres] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij RSI(-achtige) klachten heeft en dat deze klachten tengevolge van haar werkzaamheden bij Holland ABC zijn ontstaan. Tevens is bij voormeld vonnis Holland ABC door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld bewijs bij te brengen van haar – door [eiseres] gemotiveerd weersproken -stelling, dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan, dan wel dat nakoming van haar zorgplicht de bij [eiseres] geconstateerde klachten en arbeidsonge-schiktheid niet zou hebben voorkomen.

2.  Vooropgesteld wordt –hetgeen overigens ook niet in discussie is- dat uit de overgelegde stukken en de getuigenverklaringen blijkt dat Holland ABC in de periode dat de klachten van [eiseres] zich manifesteerden, op de hoogte was van het risico dat croupiers als [eiseres] liepen op RSI met name ten gevolge van het uitvoeren van repeterende handelingen in een eenzijdige houding onder hoge werkdruk. Zo blijkt uit de verklaring van de getuige [AAA] dat op een gegeven moment in de vestiging Scheveningen sprake was van “explosief ziekteverzuim”, waarbij het ging om “klachten omtrent het houding en bewegingsapparaat (HBA) van de croupiers”. Volgens deze getuige is dit voor Holland ABC aanleiding is geweest “het bureau VHP in te schakelen dat deskundig is op ergonomisch gebied”. Het bureau VHP is ingeschakeld in 1998.

3.  Uit een brief van de bedrijfsarts Kleinloog van 17 februari 1999 blijkt dat Holland ABC in ieder geval vanaf dat moment op de hoogte was van klachten van [eiseres] over haar “HBA”. Immers, in die brief, die gericht is aan de getuige [AAA] voornoemd, staat onder meer: Mevrouw [eiseres] heeft de laatste tijd steeds vaker pijn in de ellebogen als zij na het werk naar huis gaat. Zij heeft gemerkt dat zich dat vooral voordoet als zij meer dan 2 uur BJ of meer dan 2 uur CS moet doen. Door de vele mutaties van andere medewerkers komt het regelmatig voor dat zij meer dan 2 uur BJ heeft of een combinatie van BJ en CS. Helaas redt zij dat niet meer. Ik adviseer dan ook haar niet meer dan 1 BJ per swing (2 uur) of 1 CS per swing (2 uur) te laten doen. .. Met alle begrip voor de problemen om de swings rond te krijgen, krijg ik toch de indruk dat de nog gezonde medewerkers in de belastende spelsoorten (BJ en CS) extra belast worden, zodat ook zij het risico lopen door rsi klachten uit te vallen. Ik pleit er voor om niet meer dan 1 belastende spelsoort per swing in te bouwen en niet meer dan 2 uur per dag. Ik had begrepen dat dit ook het beleid van het ABC zou zijn. .. Ik zou liever zien dat er preventief maatregelen getroffen worden om mutaties te voorkomen…. Zowel in voormeld citaat als hierna is BJ de afkorting voor Black Jack en is CS de afkorting voor Caribean Stud (Poker).

4.  Nu Holland ABC zich destijds derhalve bewust was van de risico’s op RSI, lag het op haar weg om deze risico’s zo veel mogelijk te beperken. Zij had te dien aanzien een zorgplicht. Een dergelijke zorgplicht van een werkgever is opgebouwd uit verschillende verplichtingen, namelijk niet alleen een veiligheidsverplichting en een onderzoeksplicht (welke risico’s lopen werknemers en welke veiligheidsmaatregelen zouden nodig kunnen zijn) doch ook een instructieplicht en een plicht om toe te zien op de naleving van de gegeven instructies. Daarbij geldt dat het een ervaringsfeit is dat werknemers niet altijd in de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden de vereiste zorgvuldigheid betrachten. Van een werkgever mag voorts verwacht worden dat zij eventuele klachten van werknemers voldoende serieus neemt en daar adequaat op inspringt. Ten aanzien van de onderhavige zaak leidt dit tot de volgende overwegingen.

5.  De adviezen in de hiervoor geciteerde brief van bedrijfsarts Kleinloog komen deels overeen met de hierna te noemen door het door Holland ABC ingeschakelde ergonomische bureau VHP verstrekte adviezen. VHP heeft op verzoek van Holland ABC in de periode van april 1998 tot juni 1998 een onderzoek uitgevoerd onder meer ten behoeve van het vaststellen van een eventuele relatie tussen drie manieren van kaartdelen bij het Black Jack spel en de belasting van het bewegingsapparaat c.q. het optreden van gezondheidsklachten als RSI. In de naar aanleiding van dit onderzoek door VHP opgestelde rapportage zijn onder meer de volgende adviezen opgenomen:
–  invoering van micropauzes bij het inzetten
–  de basiswerkhouding is staand werk
–  zorgen voor zoveel mogelijk afwisseling en doorbreking met andere (niet kaart)spellen in de swing.

6.  Hoewel Holland ABC kan worden nagegeven dat zij door het inschakelen van VHP en de daaruit voortgekomen maatregelen, zich terdege heeft ingespannen om te voldoen aan haar zorgplicht en dit gezien de forse afname van RSI klachten bij een groot aantal medewerkers van de vestiging Scheveningen ook succes heeft gehad, moet in het onderhavige geval toch worden geconcludeerd dat Holland ABC haar zorgplicht onvoldoende heeft nageleefd. Dit geldt met name voor de hiervoor genoemde instructieplicht en de plicht om toe te zien op de naleving van de instructies.

7.  Immers, de bedrijfsarts Kleinloog herhaalt in een email bericht van 10 maart 2000 aan [ZZZ] van Holland ABC zijn advies van 17 februari 1999. Kleinloog vermeldt in het bericht van maart 2000 dat [eiseres] wanhopig contact met hem had opgenomen, omdat zij het gevoel had niet serieus te worden genomen door haar directe leiding en zichzelf niet ziek wilde melden. Voorts vermeldt hij dat zij nu pols en armklachten heeft (in het bericht van februari 1999 was sprake van pijn in de ellebogen) en dat op medische gronden (wederom) geadviseerd wordt om haar alleen PB (Punto Banco) swing in combinatie met AR (Amerikaans Roulette) en 1 BJ of 1 CS te laten werken.

8.  Vervolgens heeft Kleinloog bij email bericht van 28 juni 2000 aan [GGG] van Holland ABC geschreven, voorzover hier van belang: Wel moet iemand er op toezien dat zij niet overmatig veel swings toebedeeld krijgt die voor haar belastend zijn. Zij blijft moeilijkheden ervaren met de combinatie CS/BJ en ik heb begrepen dat in de normale swing slechts 1 belastende spelsoort zit, maar dat incidenteel er een swing is met 2 belastende spelsoorten. Wat ik bedoel is dat dat dan ook incidenteel moet blijven. Ook in dit bericht heeft Kleinloog derhalve weer benadrukt dat de swings waarin [eiseres] wordt ingedeeld, met zorg dienden te worden samengesteld.

9.  Uit deze berichten van Kleinloog – waaruit duidelijk blijkt van een verhoogd risico op RSI – lijkt te volgen dat Holland ABC ten aanzien van de swings waarin [eiseres] moest worden geplaatst, onvoldoende instructies heeft verstrekt, althans er onvoldoende op heeft toegezien dat deze instructies werden nageleefd. Dit wordt bevestigd in de getuigenverklaringen van [eiseres] zelf, alsmede in de verklaringen van de tafelleiders [XXX] en [YYY]. [eiseres] heeft onder meer verklaard: “Zo is er niets gebeurd met het advies van Kleinloog. Ik ben na een aantal maanden na het eerste bezoek bij Kleinloog bij hem teruggekomen. Hij was er verontwaardigd over dat er niets gedaan werd. Het vond dat het bij de taak van HC behoorde. Zijn letterlijke woorden waren dat hij dacht dat er een spelletje met mij gespeeld werd”. Ook uit de verklaringen van de tafelleiders [XXX] en [YYY] kan worden afgeleid dat [eiseres] ondanks de adviezen van Kleinloog en VHP nog steeds veelvuldig werd ingezet in swings met een te zware eenzijdige belasting. Juist gelet op de duidelijke berichten van de bedrijfsarts dat reeds sprake was van klachten ten aanzien van het bewegingsapparaat, had het op de weg van Holland ABC gelegen er werkelijk op toe te zien dat [eiseres] niet (langer) te zwaar werd belast. Dit heeft Holland ABC echter onvoldoende gedaan. Weliswaar hebben meerdere getuigen van de zijde van Holland ABC verklaard dat de adviezen van VHP heilig waren en dat daar strikt aan werd gehouden, doch daar staat tegenover de verklaringen van met name de twee hiervoor genoemde tafelleiders die verklaren dat het in de praktijk om allerlei redenen vaak onmogelijk was om daaraan te voldoen, waardoor de adviezen omtrent de afwisselende swings min of meer stelselmatig werden genegeerd. De verklaringen van deze getuigen hierover komen geloofwaardig over. Dat zij inmiddels wegens een conflict met Holland ABC daar niet meer werkzaam zijn, maakt dit niet anders. Bovendien geldt dat de getuigen die Holland ABC heeft voorgedragen slechts in algemene zin hebben verklaard. Weliswaar heeft de getuige [FFF] verklaard “ik kan me nog herinneren dat [eiseres] op advies van de bedrijfsarts op een gegeven moment in een beperkte swing zat”, maar geen van de getuigen heeft met zekerheid kunnen verklaren dat de adviezen van Kleinloog ten aanzien van [eiseres] consequent zijn nageleefd, of dat voor wat betreft [eiseres] hier extra op is toegezien. Voor dit laatste was nu juist, zoals hiervoor reeds is overwogen, alle aanleiding.

10.  Ten aanzien van het door VHP gegeven advies om er op toe te zien dat de basishouding voor medewerkers “staand” zou zijn, wordt nog overwogen dat ook hiervoor geldt dat daar in de periode dat de klachten van [eiseres] zich manifesteerden, kennelijk onvoldoende op is toegezien. Dit kan worden afgeleid uit de memo van [HHH] van 7 november 2002, waarin onder meer staat: “In een recent verleden is door de ergonoom geadviseerd het staan af te wisselen met zitten bij de BJ in de verhouding 30 minuten staan en 15 minuten zitten. Kijkend naar de praktijk wordt er helaas nauwelijks staand gewerkt. Advies van de specialist is tot op heden in de wind geslagen. Vanaf vandaag is het de bedoeling dat het advies daadwerkelijk wordt opgevolgd. TM’s krijgen dan ook de instructie om toe te zien dat dit gebeurd. Want voorkomen is beter dan genezen.” Holland ABC heeft er terecht op gewezen dat werknemers ook een eigen verantwoordelijkheid hebben, maar nu het advies om staand te werken reeds in 1998 door VHP is gegeven en kennelijk door de werknemers stelselmatig werd genegeerd, had een eerder ingrijpen van Holland ABC dan eerst in november 2002, voor de hand gelegen, zelfs al leidde dit tot een “soort volksopstand”, zoals de getuige [AAA] heeft verklaard. In dit verband is nog relevant dat de getuige [YYY] heeft verklaard dat hij weliswaar vanaf het jaar 2000 de dealers moest aanspreken als zij niet staand wilden werken, maar dat er van de zijde van Holland ABC geen consequenties waren voor dealers die hier niet aan wensten mee te werken.

11.  Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de kantonrechter van oordeel dat Holland ABC er niet in is geslaagd te bewijzen dat zij op ieder front aan haar zorgplicht heeft voldaan. Aan Holland ABC is voorts opgedragen te bewijzen dat nakoming van haar zorgplicht de bij [eiseres] geconstateerde klachten en arbeidsongeschiktheid niet zou hebben voorkomen. Hieromtrent heeft zij geen getuigenbewijs voorgedragen, noch heeft zij nadere schriftelijke bewijsstukken overgelegd. Wel heeft zij in haar conclusie na enquête hieromtrent nogmaals aangevoerd dat de klachten van [eiseres] “hoe dan ook” zouden zijn ontstaan, ongeacht de wijze waarop zij haar werkzaamheden had uitgevoerd. Holland ABC heeft in dit verband betoogd dat de klachtenontwikkeling niet typerend is voor klachten die samenhangen met de werkzaamheden en dat [eiseres] destijds persoonlijke problemen en gezondheidsklachten had, die niets met het werk van doen hadden. Tenslotte heeft Holland ABC herhaald dat er tot op heden nog geen eenduidigheid is over de diagnostiek van RSI noch over de te nemen maatregelen ter voorkoming daarvan.

12.  De kantonrechter verwijst naar hetgeen omtrent de hiervoor weergegeven stellingen reeds in het tussenvonnis van 26 november 2008 is overwogen en voegt daar nog het volgende aan toe. De deskundige Willems heeft aannemelijk geacht dat de RSI klachten zijn ontstaan ten gevolge van het werk van [eiseres], zeer kort samengevat door een te zware belasting. De hiervoor omschreven stellingen van Holland ABC, wat daar overigens van zij, zijn na de bewijsopdracht niet door nadere bewijsmiddelen onderbouwd. Op grond van deze enkele stellingen kan niet worden aangenomen dat Holland ABC er in is geslaagd te bewijzen dat nakoming van haar zorgplicht – in casu het nemen van maatregelen c.q. het geven van instructies ten einde een te zware belasting te voorkomen en met name ook het strikt toezien op naleving van die instructies – de bij [eiseres] geconstateerde klachten en arbeidsongeschiktheid niet zou hebben voorkomen.

13.  Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat Holland ABC niet is geslaagd in het aan haar opgedragen bewijs. Dit leidt tot de conclusie dat Holland ABC ingevolge artikel 7: 658 lid 2 BW aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] in de uitoefening van haar werkzaamheden heeft geleden.

14.  Ten aanzien van die schade heeft Holland ABC in de conclusie van antwoord aangevoerd dat sprake is van eigen schuld in de zin van artikel 6: 101 BW, nu “aanlegfactoren en andere aan [eiseres] toe te rekenen privé omstandigheden zo overheersend zijn dat de eventuele aansprakelijkheid volledig komt te vervallen, dan wel grotendeels voor rekening van [eiseres] dient te blijven.” [eiseres] heeft niet meer op deze stelling gereageerd. De kantonrechter gaat er van uit dat dit het gevolg is van het feit dat na de conclusie van antwoord een bewijsopdracht is verstrekt en het debat zich in de conclusies na enquête met name heeft gericht op de vraag of Holland ABC in het bewijs is geslaagd. Hoe dan ook, Holland ABC heeft in het geheel niet toegelicht waarom bedoelde persoonlijke omstandigheden zodanig zouden zijn dat dit aanleiding zou geven om de schade geheel voor rekening van [eiseres] te laten blijven, zodat de kantonrechter aan deze stelling voorbij gaat. Nu in ieder geval moet worden aangenomen dat Holland ABC gehouden is om een nader te bepalen bedrag aan schade te vergoeden, kan de vordering tot het opmaken van de schade bij staat worden toegewezen.

15.  [eiseres] heeft verzocht om een voorschot op de vergoeding van geleden en te lijden materiële en immateriële schade ten bedrage van € 30.000,–. Vast staat dat [eiseres] arbeidsongeschikt is geraakt en ten gevolge van haar klachten beperkingen ondervindt. Eveneens staat vast dat sprake is van inkomensschade, nu onweersproken is dat haar huidige inkomen, bestaande uit een WAO-uitkering, beduidend minder bedraagt dan het voorheen verdiende salaris. Gegeven de klachten en haar beperkingen is voorts voldoende aannemelijk dat zij ook recht heeft op vergoeding van immateriële schade. De kantonrechter acht het voorts aannemelijk dat er op grond van artikel 6: 96 lid 2 aanhef en onder b en c BW kosten toewijsbaar zijn. Holland ABC heeft de hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke kosten bij conclusie van antwoord betwist. Daarop heeft [eiseres] niet meer gereageerd. De vraag welke kosten precies toewijsbaar zijn, zal –nu de discussie daarover nog niet volledig is gevoerd- in de schadestaatprocedure nader aan de orde dienen te komen. Met het oog op het gevorderde voorschot is voldoende dat kosten zijn gemaakt, die in elk geval deels toewijsbaar zijn alsmede dat er schade van enige omvang is geleden. De kantonrechter acht aannemelijk dat de daadwerkelijk aan [eiseres] toe te wijzen schadevergoeding het gevorderde voorschot te boven zal gaan, zodat dit volledig kan worden toegewezen. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, nu voor toewijzing van rente vanaf een eerdere datum onvoldoende aanknopingspunten zijn gegeven.

16.  De proceskosten komen voor rekening van Holland ABC, omdat zij in het ongelijk zal worden gesteld.

De beslissing

De kantonrechter:

– veroordeelt Holland ABC tot betaling aan [eiseres] van € 30.000,– als voorschot op geleden en nog te lijden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 6 mei 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening;

– veroordeelt Holland ABC tot betaling aan [eiseres] van de overige geleden en te lijden schade die bij [eiseres] als gevolg van haar werkzaamheden voor Holland ABC is ontstaan, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;

– veroordeelt Holland ABC tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding      € 85,44,
vastrecht      € 201,–,
salaris gemachtigde    € 1.350,– ,

– verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

– wijst af het meer of anders gevorderde. (bron: www.rechtspraak.nl)

Hebt u met betrekking tot RSI klachten ten gevolge van werk vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.