Schorsing concurrentiebeding | Arbeidsrecht advocaat

Eiser vordert in kort geding schorsing van een concurrentiebeding. Voor de vereiste afweging van de wederzijdse belangen van partijen is ten minste vereist dat eiser concreet uitzicht heeft op een functie waarin hij werkzaamheden zal gaan verrichten die mogelijkerwijs strijdig zijn met de inhoud van het concurrentiebeding. Nu gesteld noch gebleken is dat eiser uitzicht heeft op enige concrete functie, is een belangenafweging niet mogelijk. De vordering wordt afgewezen.

Mocht u omtrent een concurrentiebeding vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Telefonisch contact gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht  advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Vonnis

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton

Locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 448383/ VV EXPL 09-342
datum uitspraak: 18 januari 2010

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING

inzake

[eiser]
te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr.X

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ABC  B.V.
te Haarlem
gedaagde
hierna te noemen ABC
gemachtigde mr. Y

De procedure
[eiser] heeft ABC op 22 december 2009 gedagvaard. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 januari 2010. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht. ABC heeft, voorafgaande aan de mondelinge behandeling, stukken in het geding gebracht.

De feiten
1.  [eiser] is bij ABC in dienst geweest in de functie van Hoofd Bedrijfsbureau. Op de arbeidsovereenkomst was een relatie- en concurrentiebeding met boetebepaling van toepassing.
2.  Bij beschikking van 28 augustus 2009 heeft de kantonrechter te Haarlem de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en ABC ontbonden per 15 september 2009, met toekenning aan [eiser] van een vergoeding van € 40.000,00 bruto.
3.  Kort na de beëindiging van het dienstverband met RD Service, heeft [eiser] aan ABC medegedeeld als bedrijfsleider in dienst te willen treden van XYZ  B.V. te Almere (hierna: XYZ ) en ABC verzocht hem in dat geval niet aan het concurrentiebeding te houden.
4.  Bij brief van 10 november 2009 heeft de gemachtigde van ABC aan de gemachtigde van [eiser] medegedeeld, dat bij zijn cliënte weinig bereidheid bestond om [eiser] toestemming te geven bij een rechtstreekse concurrent in dienst te treden.

5.  XYZ  heeft het aanbod aan [eiser] om bij haar in dienst te treden in de functie van bedrijfsleider, ingetrokken.

De vordering
[eiser] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) veroordeling van
ABC tot.
–  primair: schorsing van het concurrentiebeding dan wel matiging van het geldigheidsgebied en de op overtreding gestelde boete;
–  subsidiair: indien het concurrentiebeding in stand blijft, betaling van een vergoeding ex artikel 7:653 lid 4 BW.

[eiser] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag.
Het concurrentiebeding is onredelijk, omdat het voor heel Nederland geldt. De boete staat niet in verhouding tot de overtreding. [eiser] heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering, omdat hij geen baan kan accepteren in de branche waarin hij altijd werkzaam is geweest, zolang het concurrentiebeding van kracht is, en de kans op het vinden van een baan in een andere branche voor hem gering is. [eiser] derft thans inkomsten, omdat hij afhankelijk is van een WW-uitkering. Hij wil zo spoedig mogelijk weer aan de slag en wenst daarin niet door het concurrentiebeding te worden belemmerd.

Het verweer
ABC heeft de vordering betwist. Op het verweer van ABC zal, voor zover nodig, bij de beoordeling van het geschil worden ingegaan.

De beoordeling
Schorsing van het concurrentiebeding is alleen dan mogelijk, indien komt vast te staan dat [eiser], in verhouding tot het te beschermen belang van RD Service, onbillijk wordt benadeeld door de handhaving van het beding. Er dient dus een afweging van de wederzijdse belangen van partijen plaats te vinden. Daartoe is ten minste vereist dat [eiser] concreet uitzicht heeft op een functie waarin hij werkzaamheden zal gaan verrichten die mogelijkerwijs strijdig zijn met de inhoud van het concurrentiebeding. Gesteld noch gebleken is dat dit het geval is. Dit betekent dat niet kan worden beoordeeld of [eiser] in strijd met het concurrentiebeding zal gaan handelen of niet. Daardoor is een afweging van het belang van [eiser] bij schorsing van het concurrentiebeding met dat van ABC bij handhaving ervan, niet mogelijk. De (primaire) vordering tot schorsing van het concurrentiebeding dan wel matiging van het concurrentiebeding en de boete, dient dan ook bij gebrek aan belang te worden afgewezen.

Nu uit het voorgaande volgt dat niet kan worden beoordeeld of handhaving van het concurrentiebeding [eiser] in belangrijke mate belemmert bij het vinden van ander werk, bestaat voor de toekenning van een vergoeding voor de tijd dat het concurrentiebeding nog geldt, geen grond. De (subsidiaire) vordering zal daarom worden afgewezen.

De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.

De beslissing
De kantonrechter:

– weigert de voorlopige voorziening;

– veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van ABC tot en met vandaag worden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
(bron: www.rechtspraak.nl)

Mocht u omtrent een concurrentiebeding vragen hebben dan wel behoefte hebben aan direct advies of bijstand (hulp), kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Telefonisch contact gaat snel en u krijgt direct een van onze arbeidsrecht  advocaten aan de telefoon. Wij zijn specialist op dit terrein. Bel ons nu tegen op 030 252 35 20 of tot 22.00 uur op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.