Verhaal werkgever op werknemer voor naheffingsaanslag

Arbeidsrecht. Kan werkgever verhaal zoeken op werknemer ivm door werkgever op naheffingsaanslag betaalde loonbelasting ivm aan werknemer verstrekte opties.
Hoewel zulks reeds uit het karakter van de loonbelasting, als voorheffing op de inkomstenbelasting, zou kunnen worden afgeleid, is in artikel 1 van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals die wet luidde ten tijde van de voor dit geding van belang zijnde jaren 1998 tot en met 2000 (hierna: de Wet LB), uitdrukkelijk bepaald dat onder de naam “loonbelasting” van werknemers een directe belasting wordt geheven. De belasting wordt geheven door middel van inhouding op het loon (artikel 27 Wet LB). Degene die gehouden is de verschuldigde loonbelasting op het loon in te houden – de inhoudingsplichtige – is degene tot wie een persoon in dienstbetrekking staat, ofwel de werkgever (artikel 6 Wet LB). De werkgever is verplicht loonbelasting in te houden – met inachtneming van alle bepalingen omtrent tarief en vrijstellingen van het desbetreffende jaar – op alle loonbetalingen die plaatsvinden en wel op het moment dat het loon wordt genoten (artikel 27, derde lid, Wet LB). Loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking wordt genoten (artikel 10 Wet LB). Indien het loon niet in geld wordt genoten, moet het in aanmerking worden genomen voor de waarde die daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend (artikel 13 Wet LB). Voor bepaalde loonbestanddelen die niet in geld worden genoten, zijn in de Wet LB bepalingen opgenomen met behulp waarvan de waarde in het economische verkeer op forfaitaire wijze wordt vastgesteld. Indien de in te houden loonbelasting over het totaal van het op het inhoudingstijdstip genoten loon hoger is dan het loon in geld, wordt het ontbrekende bedrag niettemin geacht te zijn ingehouden op het inhoudingstijdstip (artikel 27, zesde lid, eerste twee zinsdelen). Omdat ook het ontbrekende gedeelte als ingehouden wordt aangemerkt, is de inhoudingsplichtige werkgever gehouden ook dat ontbrekende gedeelte op aangifte af te dragen aan de Belastingdienst. Ook dat gedeelte, hoewel niet daadwerkelijk ingehouden, wordt als verrekenbare voorheffing aangemerkt. De werkgever, die als het ware een deel van de belastingschuld van de werknemer heeft voorgeschoten, is bevoegd het ontbrekende gedeelte te verhalen op de werknemer (artikel 27, zesde lid, eerste volzin, slot). Omdat de loonbelasting een schuld is van de werknemer, geniet deze een voordeel indien de werkgever niet tot verhaal overgaat en is, op het moment waarop de werkgever besluit het verhaal achterwege te laten, wederom sprake van een belast loonbestanddeel.

De inhoudingsplichtige is gehouden de ingehouden loonbelasting – en dus ook het ontbrekende gedeelte als bedoeld in 5.6 – op aangifte af te dragen (artikel 27, achtste lid, Wet LB). De inhoudingsplichtige is gehouden de ingehouden belasting overeenkomstig de aangifte aan de ontvanger te betalen (artikel 19, eerste lid, AWR). Indien loonbelasting die op aangifte behoort te worden afgedragen, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur de te weinig geheven belasting naheffen (artikel 20, eerste lid, AWR). Op grond van het tweede lid wordt de naheffingsaanslag opgelegd aan degene die de belasting had behoren te betalen.

Met betrekking tot de loonbelasting wordt heffingsrente berekend ingeval een naheffingsaanslag wordt vastgesteld vanwege de omstandigheid dat de verschuldigde belasting meer beloopt dan die welke is aangegeven.
Op grond van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, is een belastingaanslag invorderbaar twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet. In artikel 28, eerste lid, van die wet, is bepaald dat bij overschrijding van de betalingstermijn invorderingsrente in rekening wordt gebracht.
Gelet op het hiervoor geschetste stelsel van de geldende belastingwetgeving kan een werkgever met toepassing van artikel 27, zesde lid, van de Wet LB, verhaal op werknemer zoeken voor de door haar op een naheffingsaanslag betaalde loonbelasting voor zover die betrekking heeft op de aan werknemer verstrekte opties.