Kan een werknemer aan opzegging van arbeidsovereenkomst (ontslagneming) worden gehouden?

Kan een werknemer aan opzegging van arbeidsovereenkomst (ontslagneming) worden gehouden?

opzegging

Vaste rechtspraak dat een werknemer slechts dan aan zijn ontslagneming kan worden gehouden wanneer er sprake is van een ondubbelzinnige, op beëindiging gerichte wilsverklaring (zie onder andere: HR 10 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS8387). Dit gelet op de verstrekkende gevolgen die het beëindigen van het dienstverband voor de werknemer kan hebben (zoals het mogelijk verlies van aanspraken ingevolge de sociale zekerheidswetgeving, met name een werkloosheidsuitkering).

Daarbij geldt op grond van vaste rechtspraak dat de eisen van de goede trouw – in verband met die verstrekkende gevolgen – kunnen meebrengen dat de werkgever, hoezeer deze de betreffende uitingen als een ontslagneming heeft opgevat en mocht opvatten, de werknemer toch niet aan de ontslagneming mag houden indien er niet aan de zijde van de werkgever sprake is van een relevant nadeel. Dit zal in het bijzonder het geval zijn indien de werknemer, toen hij deze uitingen deed, niet in staat was zijn wil te bepalen omdat hij toen in een hevige gemoedsbeweging verkeerde of handelde onder invloed van een stoornis van zijn geestesvermogens.

onderzoeksplicht

De vraag in hoeverre op een werkgever een onderzoeksplicht rust ter zake van de werkelijke bedoeling van de mededelingen of gedragingen van zijn werknemer, waaruit hij een ontslagneming heeft menen te mogen, kan slechts worden beantwoord in het licht van de omstandigheden en is derhalve sterk verweven met de feiten. (zie: HR 12 september 1986, NJ 1987, 267 Westhoff/Spronsen).

de WWZ per 1 juli 2015

Deze jurisprudentie heeft ook na de invoering van de WWZ per 1 juli 2015 zijn relevantie heeft behouden. Weliswaar is er per 1 juli 2015 een bedenktermijn van veertien dagen in de wet geïntroduceerd binnen welke termijn een werknemer een beëindigingsovereenkomst zonder opgaaf van redenen kan ontbinden door een simpele aan zijn werkgever gerichte verklaring met die strekking (art. 7:670b lid 2 BW) dan wel zijn schriftelijke instemming met een opzegging door de werkgever zonder opgaaf van redenen met zo’n verklaring kan herroepen (art. 7:671 lid 2 BW), maar de wetgever heeft er welbewust van afgezien om deze bedenktermijn ook van kracht te doen zijn bij opzeggingen door de werknemer, met als motivering dat bij een ontslagname door de werknemer geen sprake is van de situatie dat een werknemer kan worden “overvallen” door de situatie (Kamerstukken I 2013/14, 33818, C, p. 47-49).