Geschil tussen opdrachtgever en aannemer bij fout tijdens de bouw

Geschil tussen opdrachtgever en aannemer bij fout tijdens de bouw: kosten veroorzaakt door verstrekte onjuiste informatie?

Wat gebeurt er wanneer een aannemer constateert dat een project langer op zich laat wachten dan gedacht, of wanneer het project helemaal niet uitvoerbaar blijkt te zijn door foutieve plannen op basis van onjuiste informatie? Wie draagt eventuele extra kosten? Een recent voorbeeld uit de rechtspraak (Rb 22 december 2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:9942) illustreert het antwoord op deze vragen, waarbij duidelijk wordt dat er geen harde lijnen te trekken zijn in een dergelijke regeling.

Het geschil in het kort
De Gemeente Heerlen (hierna: de gemeente) stelt dat zij de aannemer van tevoren op de hoogte had gesteld van een mogelijk hergebruik van de al bestaande poeren. De aannemer besloot om dit niet te doen, maar had het plan om nieuwe poeren te plaatsen. Op basis van de door de gemeente verstrekte informatie had de aannemer berekend dat de bestaande keldervloer dik genoeg was. Dit bleek later niet het geval, waardoor er door de aanpassing van aanpak €1.010.698,- extra was vereist. De aannemer eist een vergoeding en een termijnverlenging, o.a. omdat er volgens hem onjuiste informatie was verstrekt door de gemeente. Hiertegenover stelt de gemeente dat de aannemer geen kritische vragen heeft gesteld naar aanleiding van de tekeningen, niet heeft gevraagd om een evaluatie van zijn ontwerp en tevens de dikte van de vloer en fundering niet had gecontroleerd.

Overwegingen
De rechtbank gaat in de zaak mee in het argument van de gemeente. De aannemer is verantwoordelijk voor het ontwerp van het nieuwe stadskantoor en heeft er immers voor gekozen om het bouwplan naar zich toe te trekken. In dat opzicht is de aannemer dus ook verantwoordelijk voor alle overwegingen en keuzes in de aanbestedingsfase met betrekking tot het ontwerp en de uitvoering. Uiteraard zijn uitzonderingen mogelijk, maar hiervoor is een deugdelijke reden nodig die aantoont dat de gemeente aansprakelijk zou moeten zijn voor kosten die voortkomen uit fouten die achteraf boven water komen. In dit geval is hier echter geen sprake van en wordt beslist dat de aannemer nagelaten heeft om voldoende initiatief te tonen door onderzoek naar de fundering van het gebouw na te laten.

De gemeente heeft zelf weliswaar beperkt informatie aangedragen, maar er mag worden verwacht dat de aannemer zelf achter de informatie aan gaat.  Daarbij komt de rechter ook tot de conclusie dat er een fout stond in de tekening van de gemeente wat betreft informatie over de dikte van de vloer, maar onderzoek had dit kunnen voorkomen. De rechtbank overweegt daarbij dat de gegeven informatie onvoldoende was om conclusies te trekken over de samenstelling en belastbaarheid van de vloer. Er wordt dus een soort onderzoeksplicht geformuleerd voor de aannemer.

Conclusie
Door het gebrekkige onderzoek van de aannemer in de aannemingsfase, is er in een later stadium een fout opgetreden. De aannemer had op basis van deze informatie een aantal onjuiste aannames geformuleerd. Hierbij is onvoldoende rekening gehouden met de mogelijkheid dat deze aannames onvoldoende gefundeerd waren. De aannemer heeft in deze zaak dus onvoldoende initiatief genomen om meer informatie te verkrijgen en hij zal daarom in beginsel zelf voor de kosten op moeten draaien. Voor het vaststellen wie er verantwoordelijk is voor eventuele extra kosten of een termijnverlenging is dus niet alleen van belang de (al dan niet) verstrekte correcte informatie van de opdrachtgever, maar ook of de aannemer heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Waar in het eerste geval de gemeente zou opdraaien voor de kosten, vist de opdrachtgever in het laatste geval achter het net en is hij zelf aansprakelijk voor de bijkomende kosten.