Secundaire aansprakelijkheid van online platforms

Secundaire aansprakelijkheid van online platforms: een juridisch zorgenkind

Inleiding

Met de opkomst van het digitale tijdperk zijn er talloze nieuwe mogelijkheden ontstaan om via het internet te communiceren met andere gebruikers, veelal via online platforms zoals Facebook, Instagram of Twitter. Deze vormen van online contact hebben veel verschillende voordelen opgeleverd, zoals gemakkelijkere communicatie op afstand en laagdrempelige deelname aan digitale markten. Tegelijk kunnen zulke online platforms echter ook worden gebruikt om ongewenste of zelfs onrechtmatige inhoud te verspreiden, zoals desinformatie, discriminerende uitingen of terroristische propaganda. De aansprakelijkheid van de verspreiders van dergelijke inhoud staat in dit geval buiten kijf, maar ook online platforms dragen als facilitator van dit gedrag een bepaalde mate van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Onduidelijk is echter wat de reikwijdte van de aansprakelijkheid van deze online platforms is en, meer in het bijzonder, in hoeverre online platforms een zorgplicht dragen om onrechtmatig gedrag van hun gebruikers te voorkomen. In deze bijdrage zal worden uiteengezet in hoeverre voornoemde online platforms een zorgplicht dragen voor het voorkomen van onrechtmatig gedrag van zijn gebruikers. Hiertoe zal het juridisch kader worden uiteengezet, dat aan de hand van een analyse zal worden beoordeeld.

Juridisch kader

In hoeverre toezichthouders van een online platform secundair aansprakelijk kunnen worden gesteld, is afhankelijk van een beoordeling van de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW. Deze aansprakelijkheid kan zich namelijk richten tot zowel de directe veroorzaker van de schade als tot degene die nalatig heeft gehandeld, bijvoorbeeld door niet op een adequate manier voorzorgsmaatregelen te treffen of toezicht te houden. Dit zijn respectievelijk de primaire en de secundaire partij. Als een online platform onrechtmatig gedrag van zijn gebruikers faciliteert, kan dit als secundaire partij aansprakelijk worden gesteld voor de geleden schade. Hiertoe wordt de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm uit artikel 6:162 BW als relevant beoordelingskader gebruikt. Immers, door de secundair aansprakelijke is een zodanig gevaarlijke situatie ontstaan, dan wel in stand gehouden, dat dit naar ongeschreven recht als onzorgvuldig aan te merken is. Wanneer blijkt dat het online platform heeft nagelaten om het onrechtmatige gedrag van zijn gebruikers te voorkomen, richt de aansprakelijkheidsstelling voor de aan derden toegebrachte schade zich dus ook tot het online platform als secundaire partij.

De zorgplicht van platformeigenaren

Met deze vorm van aansprakelijkheid wordt de toezichthouder een ruime zorgplicht opgelegd. Van de toezichthouder, in het onderhavige geval het online platform, wordt namelijk vereist dat dit meer of op een andere manier had moeten handelen. Zodoende wordt van de toezichthouder een plicht tot handelen vereist om onrechtmatig gedrag van de primaire partij te voorkomen. De zorgplicht van online platforms bestaat daarom onder andere uit het filteren van de informatie die door gebruikers op hun platform wordt gedeeld. Deze zogenaamde contentmoderatie wordt toegepast om de verspreiding van onrechtmatige inhoud van gebruikers te voorkomen.

Zowel in de literatuur als in de rechtspraak wordt deze ruime zorgplicht van de secundaire partij wegens een aantal redenen bekritiseerd. Zo wordt gesteld dat de primaire dader gedeeltelijk of geheel uit beeld kan verdwijnen en de secundaire partij centraal komt te staan. Bij een succesvol beroep op secundaire aansprakelijkheid kan deze partij namelijk volledig aansprakelijk worden gesteld en zal de toezichthouder in dit geval de volledige schade van de gelaedeerde moeten vergoeden. Daarnaast gaat de secundaire aansprakelijkheidsstelling gepaard met een aantal praktische bezwaren. Onduidelijk is in hoeverre en ter voorkoming van welke specifieke gevaren de zorgplicht van de toezichthouder strekt en welke zorg moet worden gedragen om deze gevaren te voorkomen. Omwille van deze kritiekpunten worden aansprakelijkheidsclaims gericht tot de secundaire partij in de rechtspraak vaak afgewezen.

Omdat een volledige vrijwaring van aansprakelijkheid van online platforms anderzijds ook onwenselijk is, zal moeten worden gekeken naar een alternatief regime. De aansprakelijkheidsstelling van online platforms kan bijvoorbeeld worden begrensd door een minder verregaande zorgplicht te vereisen. Met de inwerkingtreding van de Richtlijn inzake elektronische handel is door de Europese wetgever aan deze wens gehoor gegeven. Dankzij deze wetgeving worden online platforms in twee gevallen gevrijwaard van aansprakelijkheid voor het gedrag van hun gebruikers. Ten eerste wanneer zij geen kennis hadden van de onrechtmatige activiteit in kwestie en ten tweede wanneer zij de onrechtmatige informatie onverwijld verwijderen of toegang ertoe onmogelijk maken. In het Nederlandse recht is deze regel inmiddels gecodificeerd in artikel 6:196c BW.

Mogelijke bezwaren

Aanvullend op het voorgaande moet echter worden opgemerkt dat de contentmoderatie door platformeigenaren kan leiden tot een inbreuk op het recht op vrijheid van meningsuiting en vrijheid van ondernemerschap. Immers, wanneer op voorhand bepaalde inhoud wordt uitgefilterd, louter ter voorkoming van een eventuele aansprakelijkheidsstelling, vormt dit een begrenzing van de vrijheid van meningsuiting. Ook choquerende en beledigende uitingen vallen onder de reikwijdte van dit grondrecht, omdat de belangrijke waarden in de democratische samenleving van pluralisme, tolerantie en ruimdenkendheid dat eisen. Daarnaast ontstaat er een inbreuk op de vrijheid van ondernemerschap wanneer een strikte benadering wordt gehanteerd. Gezien contentmoderatie een kostbare en tijdsintensieve onderneming is, vormt het een verregaand beletsel voor bedrijfsvoering. Ook wordt het vrije verkeer van goederen en diensten op de digitale markt afgeremd en worden handelsontwikkelingen tegengehouden.

Conclusie

In het voorgaande is uitgelegd wat wordt verstaan onder secundaire aansprakelijkheid en hoe deze aansprakelijkheidsstelling, zowel op Europees niveau als in het Nederlandse recht, wettelijk is geregeld. Vervolgens is ingegaan op de verschillende zorgplichten die hieruit kunnen voortvloeien en de mogelijke bezwaren hierbij. Inmiddels is met de invoering van artikel 6:169c BW getracht een tussenweg te vinden tussen beide rechtsfiguren, waarbij de platformeigenaar van een sociaal mediakanaal mogelijkerwijs aansprakelijk kan worden gesteld als facilitator van bepaald onrechtmatig handelen. Uit verdere jurisprudentiële ontwikkelingen zal uiteindelijk moeten blijken wat de gewenste koers is voor het vestigen van aansprakelijkheid op betrokkenen anders dan de primaire laedens.