Vakantiegeld in coronatijd

Het zag er tot voor kort allemaal weer wat beter uit tijdens de huidige pandemie: vele beperkingen werden opgeheven en we kregen meer bewegingsruimte. Verschillende landen kregen een gele of zelfs een groene kleurcode toegekend, wat betekende dat er meer gereisd zou kunnen worden.

 Doorgaans wordt in de maand mei vakantiegeld aan werknemers uitgekeerd door de werkgever. Met de verbeterde situatie in ons land werden massaal vakanties massaal geboekt. Tegelijkertijd bleven voor veel werknemers de uitbetalingen met betrekking tot vakantiegeld alsnog uit, terwijl dit extra geld voor velen belangrijk is om überhaupt op vakantie te kunnen gaan. Is het voor werkgevers mogelijk om zomaar geen vakantiegeld te betalen gezien de financieel onzekere tijden? In dit artikel wordt uitgelegd wat vakantiegeld precies inhoudt en waartoe een werkgever verplicht is.

 Vakantiegeld

In artikel 15 van de Wet minimumloon en vakantietoeslag is vastgelegd dat iedere werknemer recht heeft op een vakantiebijslag van 8% van het loon. Deze bijslag moet volgens artikel 17 uiterlijk in juni worden uitgekeerd aan de werknemer. Het moment van uitbetaling kan plaatsvinden op een ander moment, maar dan moeten de werkgever en werknemer een individueel akkoord hierover sluiten in een schriftelijke overeenkomst. De werknemer heeft hier dus inspraak in.

 In elk geval moet vakantiegeld minstens eenmaal per jaar worden uitgekeerd. Indien het vakantiegeld te laat wordt uitgekeerd, kan dat de werkgever geld kosten. Met ‘te laat’ wordt gedoeld op de situatie dat de datum is verstreken waarop het vakantiegeld op grond van de arbeidsovereenkomst of de cao had moeten worden betaald. Een werknemer kan vanaf de vierde dag na het verstrijken van de datum waarop het vakantiegeld door de werkgever had moeten worden uitbetaald, aanspraak maken op de zogeheten wettelijke verhoging (ex artikel 7:625 BW). Vanaf de vierde tot en met de achtste werkdag van de vertraging bedraagt de verhoging vijf procent van het brutoloon. In elk geval kan de verhoging niet hoger uitvallen dan vijftig procent van het vakantiegeld. De werknemer heeft tevens de mogelijkheid om wettelijke rente te eisen (dit ook over de wettelijke verhoging)

 Geen afstel

Het is voor een werkgever niet mogelijk om geen vakantiegeld uit te keren aan de werknemer. Van een eventueel uitstel (alleen overeen te komen in samenspraak met de werknemer) komt dan ook zeker geen afstel. De coronapandemie is geen geldige grond voor een werkgever om geen vakantiegeld te hoeven uitkeren. Er bestaat wel de mogelijkheid om in overleg met de werknemer een latere datum voor betaling van het vakantiegeld af te spreken of de uitbetaling van het vakantiegeld uit te smeren over meerdere maanden. Als een werknemer hieraan niet wenst mee te werken, dan dient het vakantiegeld gewoon op de in de arbeidsovereenkomst of cao vermelde datum te worden uitbetaald. Doet de werkgever dit niet, dan kan de werknemer met succes naar de (kanton)rechter stappen.

 NB: Er is voor werkgevers, afhankelijk van de omstandigheden, wel een mogelijkheid om via de NOW-regeling een deel van de loonkosten gecompenseerd te krijgen. Over de maanden die binnen de NOW-periode vallen krijgen ondernemers tevens compensatie voor de opbouw van vakantiegeld.