Werkgever mag het dragen van een mondkapje verplichten

De voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland heeft in een kort geding bepaald dat een banketbakkerij terecht het loon mag opschorten en toegang tot werk mag ontzeggen van een werknemer die weigert een mondkapje te dragen.

De werknemer werkt sinds 2014 als bezorger en afhaler voor de banketbakkerij. Vanaf 13 oktober 2020 hebben de eigenaren van de banketbakkerij besloten dat het dragen van een mondkapje op het werk verplicht is. De werknemer weigerde een mondkapje te dragen, waarna de werkgever zijn loon heeft opgeschort en toegang tot werk heeft ontzegd. De werknemer stelt dat het dragen van een mondkapje hinderlijk is tijdens zijn werk en dat hij voldoende afstand kan houden van zijn collega’s. Volgens hem is het dragen van een mondkapje dus niet nodig. De werkgever had toegezegd dat de werknemer geen mondkapje hoefde te dragen in de auto, maar dat deed volgens de man niet af aan zijn overtuiging.

Volgens de banketbakkerij is de mondkapjesplicht onderdeel van het instructierecht uit artikel 7:660 BW. Hierin staat at de werknemer zich dient te houden aan de voorschriften van de werkgever. Aan het instructierecht zitten wel bepaalde grenzen, het voorschrift moet namelijk wel redelijk zijn.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat hoewel over de effectiviteit van een mondkapje niet vaststaat, het wel een maatschappelijk aanvaard middel is. Het dragen van een mondkapje zou kunnen bijdragen aan de veiligheid en gezondheid gedurende de coronapandemie. De banketbakkerij mocht hier bij de oplegging van de mondkapjes plicht ook van uitgaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat de banketbakkerij de medewerkers inderdaad in alle redelijkheid mag verplichten tot het dragen van een mondkapje. De werknemer is verantwoordelijk voor een gezonde en veilige werkomgeving en moet daarbij de individuele belangen van de medewerkers beschermen. Daarnaast bestaat er nog een bedrijfsbelang, bij ziekte en quarantaine moet immers loon doorbetaald worden, terwijl de werknemers die thuis moeten blijven als gevolg van het coronavirus niet kunnen werken. Tot slot heeft de banketbakker belang bij het trekken van één lijn voor alle medewerkers. Er hoeft dus geen onderscheid te worden gemaakt tussen verschillende functies binnen het bedrijf. Het dragen van een mondkapje zal namelijk alleen effectief kunnen zijn als iedereen dit doet.

De rechter oordeelt dat de banketbakker het loon van de werknemer mag opschorten en hem de toegang van werk mag ontzeggen, zolang hij weigert een mondkapje te dragen. Hierbij merkt de rechter op dat wanneer de werknemer wel onvoorwaardelijk bereid is om de mondkapjesplicht na te leven, de grondslag aan de opschorting van het loon en het ontzeggen tot het werk komt te vervallen.

 

Vindplaats: ECLI:NL:RBMNE:2021:51