Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 september 2017 (Afstand pensioenverevening)

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 september 2017 (Afstand pensioenverevening)

Is afstand (doen) van pensioenverevening mogelijk bij mondelinge overeenkomst?

Het Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde in deze uitspraak over de vraag of bij mondelinge overeenkomst afstand kan worden gedaan van pensioenverevening. Het ging om het volgende.

Man en vrouw gingen scheiden en kwamen in hun echtscheidingsconvenant overeen dat de pensioenen verevend zouden worden. Omdat het pensioenfonds niet binnen twee jaar na inschrijving echtscheiding was ingelicht over de echtscheiding, moest de man (vanaf het moment dat hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt had) zelf zorgdragen voor uitkering van het bruto vereveningsbedrag aan zijn gewezen echtgenote. De man ging hier niet toe over, terwijl de vrouw daar wel aanspraak op maakte. De vrouw wendde zich vervolgens tot de rechtbank en vorderde dat de man zou worden veroordeeld tot ‘pensioenverevening’. De rechtbank wees dit af omdat zij vond dat de vrouw naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid hierop geen beroep meer toekwam. De vrouw ging in hoger beroep. Daarin betoogde de man dat de vrouw in een gesprek op 29 juni 2007 afstand had gedaan van pensioenverevening. In dat gesprek zou de vrouw gezegd hebben: “ik wil niets meer van jou hebben, jouw geld heb ik niet nodig en ik wil niets meer met je te maken hebben.”

Het Hof is van oordeel dat een mondelinge overeenkomst (zo al zou die in casu bestaan) de toepasselijkheid van de Wet Verevening Pensioen niet kan uitsluiten. Hiervoor geldt namelijk een wettelijke schriftelijkheidseis. Volgens het Hof is de aanspraak van de vrouw ook niet onaanvaardbaar (naar matstaven van redelijkheid en billijkheid) omdat de man er niet gerechtvaardigd op mocht of kon vertrouwen dat de vrouw haar ‘afstand’ gestand zou doen. Dit vanwege het schriftelijkheidsvereiste, maar ook gelet op de brief van het pensioenfonds aan de man waarin de nabetaling aan de vrouw expliciet werd genoemd (waaruit dus volgt dat de vrouw wél aanspraak heeft op pensioenverevening).

Het is aldus niet mogelijk om mondeling of bij mondelinge overeenkomst afstand te doen van pensioenverevening.