Vennootschapsrechtelijke werking aandeelhoudersovereenkomst?

In de statuten van een BV kunnen vergaande regelingen worden opgenomen die de aandeelhouders kunnen binden. Toch komt het vaak voor dat aandeelhouders naast de statuten ook een aandeelhoudersovereenkomst sluiten. In een dergelijke overeenkomst hebben partijen meer vrijheid om afspraken te maken dan in de statuten. Daarnaast zijn de statuten openbaar en lastiger te wijzigen. Een aandeelhoudersovereenkomst heeft daarom een aantal voordelen ten opzichte van de statuten. Afspraken vastleggen in een aandeelhoudersovereenkomst heeft ook nadelen. Als een aandeelhouder in strijd stemt met de aandeelhoudersovereenkomst dan is de stem, en het daarmee genomen besluit, geldig. Er is in dat geval ‘slechts’ wanprestatie gepleegd wat mogelijk een recht op schadevergoeding doet ontstaan. Toch kan het onder omstandigheden voorkomen dat een aandeelhoudersovereenkomst vennootschapsrechtelijke werking heeft. Hiermee wordt bedoeld dat de aandeelhoudersovereenkomst doorwerkt in de vennootschap zelf en dat een besluit dat in strijd is genomen met de aandeelhoudersovereenkomst nietig of vernietigbaar is. In deze blog wordt aan de hand van een aantal arresten bekeken wanneer aan een aandeelhoudersovereenkomst vennootschapsrechtelijke werking toekomt.

VenV

In de casus dit arrest bepaalde de statuten dat een besluit van het bestuur tot wijziging van de omvang van een deelneming in een dochtermaatschappij van de vennootschap de goedkeuring behoeft van de algemene vergadering. Deze goedkeurig moet gegeven worden door middel van een besluit van de AVA met een meerderheid van ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen. Later werd een aandeelhoudersovereenkomst vastgesteld waarin werd opgenomen dat een dergelijk besluit slechts kan worden genomen met de instemming van alle aandeelhouders. De vennootschap die met stevige financiële problemen kampt wil een verder verlies voorkomen door een belang in een dochtermaatschappij te voorkomen. Als het vervolgens tot een stemming komt, gaat één van de aandeelhouders niet akkoord.

Volgens de rechtbank was het de bedoeling van de aandeelhouders om middels de overeenkomst tijdelijk af te wijken van de statuten. Dit is in beginsel geoorloofd, aldus rechtbank Middelburg. De overeenkomst overstijgt hiermee de statuten. Het voorstel van het bestuur diende echter het vennootschappelijke belang omdat hiermee beoogd werd de verliezen te beperken. Daarnaast was niet gebleken dat de belangen van deze aandeelhouder door het bestuursbesluit zodanig zouden worden geschaad dat van hem in redelijkheid de gevraagde medewerking niet kon worden gegeven. De rechtbank oordeelde daarom dat de aandeelhouder zich niet mocht beroepen op de overeenkomst.

Vanka-Kawat

In het familiebedrijf Vanka-Kawat werd het volledige kapitaal verschaft door vader en schoonzoon. In een aandeelhoudersovereenkomst was opgenomen dat aan de bestaande statutaire winstverdeling geen veranderingen worden aangebracht zolang de schoonzoon bestuurder is. Dit geldt ook als schoonzoon wordt ontslagen door Vanka-Kawat. Op 25 mei 2005 wordt de schoonzoon ontslagen door Vanka-Kawat middels een vaststellingsovereenkomst. Vervolgens wordt in 2009 de winstverdeling in de statuten ten nadele van de schoonzoon aangepast. De vraag die opkomt in deze zaak is of de aandeelhoudersovereenkomst vennootschappelijke werking toekomt. De rechtbank oordeelt hierover dat dit het geval is omdat alle aandeelhouders en de vennootschap zelf partij zijn bij de overeenkomst. Wegens de vennootschappelijke werking is de statuutswijziging daarom in strijd met de redelijkheid en de billijkheid van artikel 2:8 BW.

Kekk/Delfino

In deze zaak waren drie van de vier bestuurders aandeelhouders. De statuten van de vennootschap bepalen dat een besluit tot ontslag van een bestuurder in de algemene vergadering kan worden genomen met een twee/derde meerderheid. De aandeelhoudersovereenkomst bepaalt daarentegen dat een dergelijk besluit alleen met unanimiteit van stemmen kan worden genomen. Uit de wet volgt dat de bepaling dat een besluit tot ontslag van een bestuurder alleen met unanimiteit van stemmen kan worden genomen, niet in de statuten van een besloten vennootschap kan worden opgenomen. Dit betekent volgens de voorzieningenrechter niet dat een dergelijke afspraak niet in de aandeelhoudersovereenkomst kan worden opgenomen. De rechter gaat verder door te oordelen dat afspraken die zijn neergelegd in een aandeelhoudersovereenkomst op grond van artikel 2:8 BW (de redelijkheid en billijkheid) doorwerken in de vennootschappelijke rechtsverhouding. Dat het belang van de aandeelhouders bij nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst niet altijd parallel loopt met het vennootschappelijk belang, doet aan de gebondenheid aan een aandeelhoudersovereenkomst nog niet af. Dit neemt niet weg dat bijzondere omstandigheden kunnen voordoen die ertoe kunnen leiden dat de onverkorte nakoming van een aandeelhoudersovereenkomst op grond van artikel 2:8 lid 2 BW niet van een aandeelhouder kan worden verlangd. Dat zal zich kunnen voordoen als het belang van de vennootschap door onverkorte naleving van de aandeelhoudersovereenkomst, afgezet tegen het daarmee gediende aandeelhoudersbelang, in onaanvaardbare mate wordt geschaad.

De grondslag

De grondslag van de vennootschapsrechtelijke werking kan gevonden worden in artikel 2:8 BW. Hierin is de redelijkheid en billijkheid van rechtspersonen vastgelegd.  Lid 1 van het artikel bepaalt dat een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken zich als zodanig jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Dit wordt de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid genoemd. Deze gedragsnorm moet nader worden ingevuld door de omstandigheden van het geval. De afspraken die aandeelhouders onderling hebben gemaakt zijn een dergelijke omstandigheid. Zoals uit de hierboven beschreven rechtspraak blijkt, komt aan een aandeelhoudersovereenkomst die door alle partijen is getekend vennootschapsrechtelijke werking toe.

In het tweede lid is vervolgens de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid vastgelegd. Volgens deze bepaling is tussen partijen een krachtens de wet, gewoonte, statuten, reglementen of besluit geldende regel niet van toepassing voor zover dit in de gegeven omstandigheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dit is een strengere maatstaf dan die voor het eerste lid geldt. De bepaling moet namelijk onaanvaardbaar zijn. Het is ook deze beperkende werking waar de rechter in het arrest Kekk/Delfino naar verwees toen hij overwoog dat zich bijzondere omstandigheden kunnen voordoen die ertoe kunnen leiden dat partijen zich niet aan de aandeelhoudersovereenkomst moeten houden.

Tot slot: enkele opmerkingen

Er wordt in literatuur wisselend gedacht over de vraag of de vennootschap partij moet zijn bij een aandeelhoudersovereenkomst wil er sprake kunnen zijn van doorwerking. In het arrest Vanka-Kawat werd door de rechtbank waarde gehecht aan het feit dat de overeenkomst was ondertekend door de vennootschap. Dit duidt er op dat de vennootschap zich heeft willen binden aan de overeenkomst. In de zaak Kekk/Delfino achtte de rechter dat er sprake van vennootschapsrechtelijke werking was omdat alle aandeelhouders de overeenkomst hadden getekend. De rechter is in deze uitspraak niet ingegaan op de vraag of de vennootschap ook partij moest zijn. Het lijkt daarmee niet strikt noodzakelijk dat de vennootschap de overeenkomst ondertekent om vennootschapsrechtelijke werking te krijgen, maar het maakt het aantonen er van wel makkelijker. Als de aandeelhoudersovereenkomst vennootschapsrechtelijke werking heeft, dan is een besluit in strijd met deze overeenkomst nietig dan wel vernietigbaar. Dit maakt een dergelijke aandeelhoudersovereenkomst een krachtig document.