Schending auteursrecht en inbreuk op persoonlijkheidsrecht

Hebt u met betrekking tot auteursrecht en/of slaafse nabootsing vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met onze auteursrecht advocaten. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening.

De zaak die hier aan de orde is draait om schending auteursrecht en inbreuk op persoonlijkheidsrecht. Eiser is een professionele fotograaf die zijn foto’s op internet heeft geplaatst. Gedaagde heeft die, zonder toestemming van eiser, voor zijn eigen website gebruikt. De Kantonrechter verklaart voor recht dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van [eiser] en veroordeelt gedaagde tot betaling van de door eiser geleden schade en proceskosten ex. art. 1019h Rv.

Vonnis van de kantonrechter van 27 augustus 2014
Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht

(…)

[eiser] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag.
De foto’s zijn auteursrechtelijk beschermd. Zonder dat hij daarvoor toestemming gevraagd heeft aan of verkregen heeft van [eiser], heeft [gedaagde] deze foto’s gepubliceerd op de website www.[naam 2].nl en op de Facebookpagina van [naam 2]. Nadat hij daarop door [eiser] aangesproken is, heeft [gedaagde] de foto’s weliswaar verwijderd, maar [eiser] heeft door de handelwijze van [gedaagde] schade geleden voor een bedrag van € 2.400,00, welk bedrag hij vergoed wil zien.
Daarnaast maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van de volledige proceskosten, de nakosten en de incassokosten en vanaf een later moment op de wettelijke rente (kennelijk over alle in geld uitgedrukte posten).
3.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd.

4 De beoordeling
4.1.
Als verst strekkende verweer voert [gedaagde] aan, dat de dagvaarding (het exploot) nietig is omdat daarin niet een bevoegde rechter is genoemd die van de zaak kennis dient te nemen.
Los van de vraag of er wel sprake is van het bedoelde gebrek – in het exploot is immers duidelijk vermeld dat [gedaagde] in persoon dan wel vertegenwoordigd door een gemachtigde dient te verschijnen “ter terechtzitting van de rechtbank Limburg, kamer voor Kantonzaken, locatie Maastricht (….) Sint Annadal 1” – is eventuele nietigheid in elk geval gedekt, omdat [gedaagde] in de procedure verschenen is en gesteld noch gebleken is dat hij door deze vorm van vermelding in welk opzicht dan ook benadeeld is, laat staan onevenredig of onredelijk. Het verweer wordt dan ook als niet er zake doend gepasseerd.
4.2.
Voorts betwist [gedaagde] – althans zo begrijpt de kantonrechter, mede gelet op de door [eiser] in het exploot verwoorde verweren van [gedaagde] – dat hij de foto’s dan wel één daarvan op de website dan wel de Facebookpagina van [naam 2] geplaatst heeft. Ook dit verweer zal worden gepasseerd.
[eiser] heeft namelijk bij exploot (productie 6) afdrukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat op 1 juli 2013 de beide onderhavige foto’s – althans een gedeelte daarvan – gebruikt zijn op de website www.[naam 2].nl en dat op 20 november 2013 de foto
“3 Garnalen” te zien was op de Facebookpagina van [naam 2].
[gedaagde] heeft in deze procedure het tegendeel niet aangetoond, nog daargelaten dat het tamelijk onwaarschijnlijk is dat hij op geen enkele wijze betrokken was bij dit door [eiser] aangetoonde tweevoudig publiek maken van beschermd fotomateriaal. [gedaagde] heeft bovendien niet gesteld dat iemand anders – en dan ook nog eens buiten iedere bemoeienis zijnerzijds – deze foto’s op de bewuste internetsites met zijn bedrijfsnaam geplaatst heeft, noch heeft hij bewijs van zijn stelling op dit punt aangeboden.
4.3.
[eiser] heeft verder aangetoond, dat de foto gebruikt is in een uitnodiging op de site van [naam 2], met als bovenschrift op de betreffende pagina. [gedaagde] heeft dit niet weersproken. De kantonrechter neemt aan dat [gedaagde] hierop ook doelt bij zijn ‘verweer’ dat hij “de foto” alleen voor een “PDF” gebruikt heeft.
4.4.
Volgens [eiser] genieten zijn foto’s auteursrechtelijke bescherming, omdat zij een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en zijn persoonlijke stempel dragen. [gedaagde] heeft dit niet betwist. [gedaagde] heeft evenmin weersproken dat hij voor plaatsing van de foto/foto’s geen toestemming gevraagd heeft aan of verkregen heeft van [eiser].
[gedaagde] acht zich desondanks gerechtigd tot het gebruik van de beide foto’s, omdat deze in Google het label dragen “voor commercieel hergebruik, inclusief aanpassing”, hetgeen volgens [gedaagde] betekent “dat de foto gebruikt mag worden, zonder de fotograaf hiervan op de hoogte te stellen”. Hij wijst er op dat de foto nog steeds heel gemakkelijk, openbaar en zonder kopieerbescherming op Google Afbeeldingen te vinden is en stelt dat het op de weg van [eiser] gelegen had om zijn foto’s te blokkeren ter voorkoming van verder gebruik op internet.
4.5.
Het is een veel voorkomend misverstand dat alles wat online staat, door iedereen gebruikt mag worden. Ook als dat er niet expliciet bij vermeld is, rust op een foto echter vaak een auteursrecht. Dat is in élk geval zo als het gaat om foto’s als de onderhavige met een eigen oorspronkelijk karakter. Daarbij maakt het niet uit welke bedoeling de gebruiker bij publicatie gehad heeft en of deze zich daarbij wel of niet bewust was van het feit, dat daarmee misschien inbreuk gemaakt wordt op het auteursrecht van iemand anders. Een door een zoekmachine zoals Google daaraan gekoppeld label doet aan het vorenstaande niet af.
4.6.
Door (een van) de onderhavige foto’s op de website en Facebookpagina van [naam 2] te plaatsen en deze ook nog eens te gebruiken in een eigen uitnodiging op internet, heeft [gedaagde] bij herhaling inbreuk gemaakt op het auteursrecht van [eiser]. Vaststaat dat [gedaagde] daarbij niet de naam van [eiser] vermeld heeft en dat de foto’s niet altijd in het geheel weergegeven zijn ([eiser] spreekt van “verminking” van de foto’s), waardoor ook een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van [eiser] is komen vast te staan. De gevraagde verklaring van recht zal daarom afgegeven worden.
4.7.
[gedaagde] heeft – gelet op hetgeen in de voorgaande alinea overwogen is – onrechtmatig gehandeld jegens [eiser]. Geoordeeld wordt dat dit bij herhaling gepleegde onrechtmatige handelen [gedaagde] ook toegerekend kan worden. Het had namelijk op de weg van [gedaagde] gelegen om zich ervan te overtuigen dat op de bewuste foto’s géén auteursrecht rustte, voordat hij daarvan gebruik maakte. [gedaagde] is daarom gehouden de schade die [eiser] geleden heeft, te vergoeden.
[eiser] stelt dat hij € 2.400,00 aan licentievergoeding misgelopen is. Hij heeft dit bedrag gebaseerd op het aantal keren dat de foto’s gepubliceerd zijn en de gebruikelijke vergoeding die hij voor dat gebruik hanteert, een en ander conform de Richtprijzen Nederlandse Vakfotografie 2012. De kantonrechter kan deze berekening billijken. Omdat [gedaagde] deze ook niet gemotiveerd weersproken heeft, zal dit bedrag toegewezen worden.
[eiser] stelt dat hij daarnaast nog meer schade geleden heeft, onder andere wegens verminking van de foto’s en het niet-vermelden van zijn naam. Hij drukt dit echter niet uit in een bedrag dat hij vervolgens vordert, reden waarom daar thans niet verder op ingegaan zal worden.
4.8.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld worden tot betaling van de kosten van deze procedure.
[eiser] heeft primair een proceskostenveroordeling op de voet van art. 1019h Rv gevorderd en gesteld dat de advocaatkosten tot en met dagvaarding (dus met inbegrip van de buitengerechtelijke kosten) € 2.022,80 bedragen. Hij heeft ter zake een specificatie overgelegd, die door [gedaagde] niet weersproken is en die de kantonrechter alleszins redelijk voorkomt.
Daarmee rekening houdend worden de gezamenlijke proceskosten en andere kosten in de zin van art. 1019h Rv tot op heden begroot op:
– exploot € 79,15
– griffierecht € 219,00
– salaris gemachtigde in deze procedure € 300,00
– advocaatkosten ex art. 1019 Rv € 2.022,80
totaal ————-
€ 2.620,95
4.9.
De vorderingen ter zake van nakosten en wettelijke rente zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze toegewezen worden.

5 De beslissing
De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van [eiser];
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
– een bedrag van € 2.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in
art. 6:119 BW vanaf de dag van betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening;
– een bedrag van € 2.620,95, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in
art. 6:119 BW vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening;
– een bedrag van € 100,00 ter zake van nakosten, zulks onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoet,
vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, behoudens ten aanzien van de verklaring van recht;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde