Boete – schadevergoeding – matiging

Boete -schadevergoeding – matiging. In artikel 6:92 lid 2 BW is bepaald dat hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is in de plaats treedt van de schadevergoeding op grond van de wet. In overeenkomsten wordt doorgaans bedongen dat hiervan wordt afgeweken en wordt overeengekomen dat de nalatige partij de boete verbeurd ten behoeve van de wederpartij onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding. In de zaak die hier centraal staat wordt door de rechtbank bekeken of aanleiding bestaat om naast de boete ook de aanvullende schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank is van oordeel dat het aannemelijk is dat eisers schade hebben geleden, maar dat nog de vraag is of deze schade het boetebedrag overstijgt. Alleen dan is er grond voor het toekennen van aanvullende schadevergoeding. Omdat niet voldoende is gesteld, gebleken en aannemelijk is dat de schade van het boetebedrag overstijgt wordt de gevorderde aanvullende schadevergoeding afgewezen. Vervolgens wordt door de rechtbank bekeken of er aanleiding is om deze boete te matigen. Ingevolge artikel 6:94 lid 1 BW kan de rechter indien de billijkheid dit klaarblijkelijk vereist op verlangen van de schuldenaar de bedongen boete matigen. De rechter dient de bevoegdheid tot matiging met terughoudendheid te hanteren. Pas als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, mag de rechter van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik maken. Daarbij moet de rechter niet alleen letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (HR 27 april 2007, NJ 2007, 262). In deze zaak is de rechtbank van oordeel dat niet gebleken is van omstandigheden die tot matiging zouden moeten leiden. Door een boetebeding in een overeenkomst op te nemen, fixeren partijen bij voorbaat de verschuldigde schadevergoeding voor het geval één van de partijen tekortschiet in de nakoming van een verbintenis. De wederpartij hoeft om aanspraak te kunnen maken op de boete niet aan te tonen dat er daadwerkelijk schade is geleden en evenmin wat de hoogte van deze schade is. De hoogte van de verbeurde boete is in dit geval ook niet onredelijk of buitensporig. Hierbij is tevens van belang dat gedaagde de boete door zijn eigen onzorgvuldig handelen heeft verbeurd. De rechtbank heeft het beroep op matiging derhalve afgewezen. (bron: www.rechtspraak.nl / LJN: BH2818, Rechtbank Arnhem)

Hebt u betreffende boete, (aanvullende) schadevergoeding en/of matiging van boete, vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20 – of tot 22.00 uur tegen lokaal tarief – op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.