Consumentenkoop

Consumentenkoop

Het uitgangspunt bij consumentenkoop is neergelegd in art. 7:17 lid 1 BW. Op grond van artikel 7:17 lid 1 BW moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Lid 2 bepaalt dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt indien deze, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen heeft die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.

Klachtplicht

Artikel 7: 23 lid 1 BW beschermt de verkoper tegen te late en daardoor moeilijk te betwisten klachten, door voor de koper een korte termijn voor te schrijven om over het niet beantwoorden van de zaak aan de overeenkomst te klagen.
Artikel 7:23 lid 1, eerste zin, BW houdt in dat de koper er geen beroep meer op kan doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien hij de verkoper daarvan niet binnen bekwame tijd nadat hij dit heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, kennis heeft gegeven. In de hier geregelde gevallen dient de koper (a) ter beantwoording van de vraag of de hem afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoordt, het in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van hem te verwachten onderzoek te verrichten en (b) binnen bekwame tijd nadat hij heeft ontdekt of bij een dergelijk onderzoek had behoren te ontdekken dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, hiervan kennis te geven aan de verkoper.

Artikel 7:23 lid 1, tweede zin, BW houdt onder meer in dat als de afwijking betrekking heeft op feiten die de verkoper kende of behoorde te kennen, maar die hij niet heeft meegedeeld, de kennisgeving binnen bekwame tijd na de ontdekking moet plaatsvinden. Deze toevoeging dient naar het oordeel van het hof niet zo te worden verstaan dat op de koper in de hier bedoelde gevallen geen enkele onderzoeksplicht meer rust. De koper zal niet zonder duidelijke aanleiding een onderzoek hoeven te doen naar de aanwezigheid van de toegezegde eigenschap of de afwijking waarvan de verkoper op de hoogte was of behoorde te zijn. Onder omstandigheden kan er echter nog steeds een onderzoeksplicht op de koper rusten.

De vraag of de koper binnen de bekwame tijd als bedoeld in art. 7:23 lid 1 BW heeft gereclameerd over gebreken aan de afgeleverde zaak kan niet in algemene zin worden beantwoord. Deze moet worden beantwoord onder afweging van alle betrokken belangen en met inachtneming van alle relevante omstandigheden, waaronder het antwoord op de vraag of de verkoper nadeel lijdt door de lengte van de in acht genomen

Klachttermijn

De koper hoeft niet elk door hem ontdekt gebrek aan de verkoper te melden. Het is aan de koper om te bepalen of hij zich tegenover de verkoper op een gebrek wil beroepen. Dit zal niet met elk gebrek het geval zijn. De koper zal zich bijvoorbeeld niet op een gebrek beroepen als het volgens hem niet van dien aard is dat het aan het beoogde gebruik van het gekochte in de weg staat, of indien hij het gebrek om andere redenen voor lief neemt.

Dit laat onverlet dat indien de koper later ontdekt dat het gebrek van groter omvang of van andere aard is dan hij aanvankelijk dacht, of een (volgens hem) ander gebrek constateert, aan een beroep op dat gebrek in de weg kan staan dat hij na zijn aanvankelijke ontdekking geen nader onderzoek heeft gedaan of laten doen, terwijl dat in de omstandigheden van het geval redelijkerwijs van hem kon worden verwacht. Het is aan de verkoper zich daarop te beroepen. (Zie over de hier genoemde uitgangspunten Hoge Raad 29 juni 2007 ECLI:NL:HR:2007:AZ7617, conclusie AG ECLI:NL:PHR:2007:AZ7617 en Hoge Raad 9 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1077).

Verjaring

Op grond van artikel 7:23 lid 2 verjaren de vorderingen van de koper door verloop van twee jaar na ontvangst van de in lid 1 bedoelde kennisgeving. Artikel 7:23 lid 3 bepaalt dat de termijn niet loopt zolang de koper zijn rechten niet kan uitoefenen als gevolg van opzet van de verkoper. (bron:www.rechtspraak.nl)