Schadevergoeding en 'eigen schuld' (een omstandigheid die de benadeelde kan worden toegerekend)

Art. 6:101 BW bepaalt dat wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, de vergoedingsplicht wordt verminderd door de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, met dien verstande dat een andere verdeling plaatsvindt of de vergoedingsplicht geheel vervalt of in stand blijft, indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist.

Is de schade aldus mede een gevolg van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, dan wordt de vergoedingsplicht van de vergoedingsplichtige verminderd door de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden aan de schade hebben bijgedragen.

Een omstandigheid aan de zijde van de benadeelde die de schade mede heeft veroorzaakt, wordt aan de benadeelde toegerekend ingeval sprake is van een omstandigheid waarvan hem een verwijt kan worden gemaakt (een verwijtbare eigen gedraging) en wanneer sprake is van een omstandigheid die in zijn risicosfeer ligt.

In art. 6:101 BW wordt niet gesproken van eigen schuld van de benadeelde maar van een omstandigheid die deze kan worden toegerekend. In de literatuur (Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-II* 2009, nr. 114) wordt er op gewezen dat men de rechtsregel van art. 6:101 in ruime zin aldus kan formuleren dat wanneer de schade behalve door de wanprestatie of de onrechtmatige daad is veroorzaakt door een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, dat wil zeggen hetzij aan zijn schuld is te wijten, hetzij voor zijn risico komt, zij in beginsel voor zijn rekening moet worden gelaten.

In genoemde literatuur worden – als “denkschema” – vier stappen onderscheiden bij de toepassing van art. 6:101.

Ten eerste moet worden vastgesteld – aan de hand van het criterium van de condicio sine qua non, aangevuld met de toerekeningsleer van art. 6:98 BW – dat de schade mede door een omstandigheid aan de zijde van de benadeelde is veroorzaakt.

Ten tweede moet de omstandigheid aan de zijde van de benadeelde aan deze kunnen worden toegerekend, hetgeen het geval is indien zij is te wijten aan zijn schuld of voor zijn risico komt.

Ten derde moet de wederzijdse causaliteit worden afgewogen.

Daarmee staat dan de verdeling van de schadelast over de aansprakelijke persoon en de benadeelde vast, tenzij – de vierde stap – de billijkheid tot een andere oplossing leidt.

De eerste drie stappen betreffen de causaliteitsafweging. De vierde stap de billijkheidscorrectie.
(bron:www.rechtspraak.nl)

Hebt u omtrent schadevergoeding (en/of ‘eigen schuld’) vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een advocaat aan de telefoon. Bel ons op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.