Wanprestatie – tijdig klagen!

Ingevolge het bepaalde in artikel 6:89 en artikel 7:23 lid 1 het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een schuldeiser of koper geen beroep meer doen op een gebrek in de prestatie of het geleverde, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij dit gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, de verkoper daarvan in kennis heeft gesteld. In deze zaak oordeelt de rechtbank dat gedaagden geen beroep meer toe komt op wanprestatie en dwaling, nu zij niet tijdig hebben geklaagd over gebreken aan het geleverde/de prestatie.

Hebt u met betrekking tot wanprestatie  vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 252162 / HA ZA 08-1484

Vonnis van 24 februari 2010

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ABC BUSINESS GROUP B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eiseres,
advocaat voorheen mr. X,

tegen

1.  de vennootschap onder firma
XYZ STOFFEN, HOBBY EN MEERWINKEL,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
2.  [eiseres sub 2]
wonende te [woonplaats]
3.  [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats]
gedaagden,
advocaat mr.Y.

Partijen zullen hierna ABC en XYZ genoemd worden.

1.  De procedure

1.1.  Het verloop van de procedure blijkt uit:
•  het tussenvonnis van 24 september 2008
•  het proces-verbaal van comparitie van 19 januari 2009.

1.2.  Bij akte van 17 juni 2009 heeft ABC één productie overgelegd en vonnis gevraagd. Bij akte van 1 juli 2009 heeft XYZ bezwaar gemaakt tegen de door ABC genomen akte. Ter rolle van 8 juli 2009 heeft de rolrechter het bezwaar gegrond geacht en beslist dat de inhoud van de akte van ABC buiten beschouwing wordt gelaten, en vonnis bepaald.

1.3.  Op 11 december 2009 heeft XYZ een verzoek ingediend tot uitstel van het wijzen van vonnis vanwege het uitgesproken faillissement van ABC. Per gelijke datum heeft ABC bezwaar gemaakt tegen dit schorsingsverzoek. Gelet op het bepaalde in
artikel 30 lid 1 Faillissementswet is het verzoek van XYZ niet toewijsbaar.

2.  De feiten

2.1.  ABC houdt zich bezig met handel in import en export van textiel en andere goederen.

2.2.  XYZ exploiteert een detailhandel in fournituren en hobbyartikelen. Fierst van Wijnandsbergen-Mackaaij en Fierst van Wijnandsbergen zijn vennoten.

2.3.  Op 14 februari 2007 hebben partijen een bruikleenovereenkomst gesloten met betrekking tot door ABC aan XYZ verstrekte displaymaterialen.

2.4.   Op 15 februari 2007 hebben partijen een ”Betalingsregeling/kredietovereenkomst” gesloten.

2.5.  In februari 2007 alsmede in april 2007 zijn op naam van XYZ stoffen besteld bij ABC, welke bestellingen door ABC aan XYZ zijn bevestigd bij orderbevestigingen van 22 februari 2007 respectievelijk 23 april 2007.

2.6.  In maart 2007 alsmede in juli en augustus 2007 heeft ABC stoffen aan XYZ geleverd, ter zake waarvan zij in de periode van 27 februari 2007 tot 24 augustus 2007 facturen aan XYZ heeft verstuurd.

2.7.  Ondanks sommatie heeft XYZ de facturen tot een bedrag van EUR 21.494,84 onbetaald gelaten.

2.8.  Bij faxbericht van 18 februari 2008 is namens XYZ de ontbinding en vernietiging ingeroepen van ”de overeenkomst(en)” tussen partijen. ABC heeft de ingeroepen ontbinding en vernietiging bestreden.

2.9.  Bij vonnis in kort geding van 10 april 2008 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de vordering van ABC tot – kort gezegd – veroordeling van XYZ tot betaling van EUR 21.494,84, vermeerderd met contractuele rente en kosten, afgewezen.

2.10.  Bij vonnis van de rechtbank Almelo van 9 december 2009 is ABC in staat van faillissement verklaard.

3.  Het geschil

3.1.  ABC vordert samengevat – hoofdelijke veroordeling van XYZ tot betaling van EUR 21.494,84, vermeerderd met rente en kosten.

3.2.  XYZ voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van ABC in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.  De beoordeling

4.1.  ABC vordert nakoming door XYZ van haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten. XYZ heeft betwist enig bedrag aan ABC verschuldigd te zijn. XYZ heeft daartoe aangevoerd dat de overeenkomsten op 18 februari 2008 namens XYZ zijn ontbonden en vernietigd op grond van wanprestatie en dwaling. XYZ stelt ter zake van de dwaling dat (een vertegenwoordiger van) ABC heeft toegezegd dat er sprake zou zijn van exclusiviteit en een gegarandeerde omzetstijging van EUR 1.000,00 per week, welke inlichtingen nadien onjuist bleken te zijn. Volgens XYZ zou zij de overeenkomsten bij een juiste voorstelling van zaken niet hebben gesloten. XYZ stelt ter zake van de wanprestatie dat ABC toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar uit de overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen, nu ABC in strijd met de toegezegde exclusiviteit haar goederen binnen een straal van 20 kilometer van Utrecht aan derden heeft verkocht en geleverd, XYZ de gegarandeerde omzetstijging niet heeft behaald, ABC door XYZ bestelde kinderstoffen alsmede bij een bestelling behorende gratis horloges niet heeft geleverd en ABC stoffen heeft geleverd die op ondeugdelijke wijze waren verpakt en/of van slechte kwaliteit waren. XYZ heeft tevens aangevoerd dat ABC vaak stoffen heeft geleverd, die niet door haar waren besteld, zoals stoffen die duurder waren dan EUR 20,00 per meter en stoffen voor volwassenen. Volgens XYZ wilde ABC deze ondeugdelijke stoffen niet terugnemen, ondanks haar herhaalde verzoeken daartoe.

4.2.  Namens XYZ is ter comparitie desgevraagd toegelicht dat de vernietiging en de ontbinding zien op de overeenkomsten tot koop/levering van de stoffen. Daaruit leidt de rechtbank af dat de vernietiging, althans de ontbinding, dus geen betrekking heeft op de onderliggende overeenkomsten van 14 februari 2007 (zie rov. 2.3.) en van 15 februari 2007 (zie rov. 2.4.). De rechtbank begrijpt de stellingen van XYZ over de afspraken met betrekking tot exclusiviteit en omzetstijging (zie rov. 4.1.) in dat licht aldus dat die afspraken volgens XYZ (ook) telkens deel uitmaken van de overeenkomsten tot koop/
levering van de stoffen. In zoverre zou dan sprake zijn van gemengde overeenkomsten.

4.3.  ABC heeft de stellingen van XYZ gemotiveerd betwist. ABC heeft onder meer betwist dat tussen partijen exclusiviteit is afgesproken en dat ABC een bepaalde omzetstijging heeft gegarandeerd. ABC heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat XYZ geen beroep meer kan doen op dwaling noch op wanprestatie, omdat zij niet tijdig heeft geklaagd. Op dit verweer zal de rechtbank eerst ingaan.

4.4.  Ingevolge het bepaalde in artikel 6:89 en artikel 7:23 lid 1 het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een schuldeiser of koper geen beroep meer doen op een gebrek in de prestatie of het geleverde, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij dit gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, de verkoper daarvan in kennis heeft gesteld.
Op XYZ rust in verband met het bepaalde in voornoemde artikelen de verplichting om te stellen en zonodig te bewijzen dat en op welke wijze zij tijdig en op een voor ABC kenbare wijze heeft geklaagd over de tekortkomingen.

4.5.   ABC heeft ter onderbouwing van haar verweer aangevoerd dat XYZ niet eerder dan op 5 februari 2008, dus bijna één jaar na de eerste factuur van 27 februari 2007, bezwaren heeft geuit met betrekking tot de facturen. Daarvoor heeft XYZ meerdere malen telefonisch aangegeven de facturen te willen betalen, maar daartoe financieel niet in staat te zijn, en betalingsvoorstellen gedaan. Volgens ABC heeft zij aldus de totale vordering erkend. ABC heeft voorts aangevoerd dat in de fax van 18 februari 2008 de vernietiging en de ontbinding slechts zijn gegrond op een niet nader gespecificeerde onrechtmatige daad. Pas ter zitting in kort geding op 27 maart 2008 heeft XYZ haar verweren kenbaar gemaakt. ABC heeft overigens opgemerkt dat XYZ nimmer stoffen ter reclamering heeft aangeboden en dat het telefonische contact uitsluitend zag op de betaling(sregelingen).

4.6.  XYZ heeft hier tegenin gebracht dat zij wel tijdig heeft geklaagd, maar dat ABC al haar klachten van de hand heeft gewezen. Volgens XYZ heeft zij meerdere malen telefonisch aan ABC gemeld dat geleverde stoffen zodanig slordig op de rol verpakt bleken te zijn dat per rol enkele meters stof niet verkoopbaar waren. ABC heeft echter keer op keer geweigerd deze stoffen terug te nemen. Volgens XYZ heeft zij tevens meerdere malen telefonisch aan ABC aangegeven dat zij de facturen niet kon betalen vanwege de geringe verkoopopbrengst en het niet behalen van de gegarandeerde omzetstijging. Bovendien heeft zij, nadat zij kort na de eerste levering van de stoffen in maart 2007 ontdekte dat ABC in strijd handelde met de afgesproken exclusiviteit, ABC daarvan telefonisch op de hoogte gesteld. XYZ heeft overigens betwist dat zij betalingsregelingen heeft voorgesteld en de vordering van ABC als zodanig heeft erkend.

4.7.  De rechtbank overweegt dat de termijn waarbinnen XYZ behoorde te klagen, telkens is aangevangen op het moment dat zij wist of behoorde te weten dat het geleverde of de prestatie van ABC niet aan de overeenkomst beantwoordde. Gelet op hetgeen door XYZ naar voren is gebracht, gaat de rechtbank er ter zake van de gestelde gebreken in de leveranties bestaande uit niet geleverde kinderstoffen en horloges en de ondeugdelijk geleverde stoffen, vanuit dat deze termijn is aangevangen op het moment van levering van de stoffen, derhalve in maart, juli en/of augustus 2007. Ter zake van de gestelde schending van de afgesproken exclusiviteit gaat de rechtbank er vanuit dat de termijn medio april 2007 is aangevangen en ter zake van de niet gerealiseerde maandelijkse omzetstijging medio juni 2007.

4.8.  De rechtbank volgt XYZ niet in haar betoog dat zij voornoemde gebreken steeds na ontdekking telefonisch aan ABC heeft gemeld. Zij heeft in de eerste plaats nagelaten nader toe te lichten en te onderbouwen wanneer deze telefoongesprekken precies hebben plaatsgehad en wat de inhoud van die gesprekken is geweest, hetgeen mede gezien de betwisting door ABC wel op haar weg had gelegen. Daarnaast heeft XYZ dat betoog onvoldoende onderbouwd in het licht van de door ABC als productie 6 bij dagvaarding in het geding gebrachte stukken, waaronder het faxbericht van ABC van 17 augustus 2007, het faxbericht van XYZ van 24 september 2007 en de brieven van Modint B.V., het door ABC ingeschakelde incassobureau, van 9 oktober 2007 en van 19 november 2007. Daaruit blijkt namelijk dat XYZ betalingsregelingen heeft voorgesteld alsmede dat partijen betalingsregelingen hebben getroffen. Dit wijst erop dat XYZ in ieder geval tot eind 2007 uitsluitend aan ABC te kennen heeft gegeven financieel niet in staat te zijn de facturen te betalen en derhalve betalingsregelingen te willen treffen, zoals door ABC is gesteld. De rechtbank gaat voorts voorbij aan de stelling dat XYZ bij brief van 18 februari 2008 bezwaren zou hebben geuit aan ABC, nu niet is gesteld noch is gebleken wat de inhoud van die brief is geweest. Gelet op het voorgaande houdt de rechtbank het ervoor dat XYZ voor het eerst ter zitting in kort geding van 27 maart 2008 haar verweren en daarmee de vermeende gebreken aan ABC kenbaar heeft gemaakt, zoals tevens door ABC is gesteld.

4.9.  Dit brengt met zich dat de door XYZ in acht genomen klachttermijnen uiteenlopen van zeven maanden tot één jaar. Naar het oordeel van de rechtbank is dat in de gegeven omstandigheden te lang. Tussen het moment van ontdekking van de diverse gestelde gebreken en het moment van klagen daarover is dermate veel tijd verstreken dat ABC is geschaad in haar mogelijkheden om de klachten te betwisten. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom XYZ ABC niet eerder (schriftelijk) op de hoogte heeft kunnen stellen van haar klachten. Dit geldt temeer nu de gestelde gebreken ten aanzien van de geleverde stoffen vrijwel direct waarneembaar moeten zijn geweest en eenvoudig en snel te melden. Nu XYZ niet binnen bekwame tijd in de zin van artikel 6:89 BW en artikel 7:23 BW heeft geklaagd, is zij niet meer gerechtigd zich te beroepen op wanprestatie of dwaling vanwege een gebrek in het geleverde en/of gebreken in de volgens XYZ overeengekomen prestaties. Hetgeen XYZ in dat verband heeft aangevoerd, behoeft derhalve geen bespreking meer.

4.10.  De rechtbank concludeert op grond van het vorenstaande dat de door XYZ op
18 februari 2008 buiten rechte ingeroepen vernietiging en ontbinding van de overeenkomsten geen effect sorteren. XYZ is dan ook gehouden tot nakoming van de daaruit voortvloeiende verplichtingen, waaronder de verplichting tot betaling van de facturen. De vordering van ABC is in zoverre toewijsbaar.

4.11.  De rechtbank is van oordeel dat de stellingen van XYZ aangaande de niet bestelde leveranties een afzonderlijk verweer opleveren. Immers, indien zou komen vast te staan dat een deel van de facturen waarvan ABC thans betaling vordert, ziet op door ABC geleverde, maar door XYZ niet bestelde stoffen, dan ligt aan de levering van die stoffen geen koopovereenkomst ten grondslag en is XYZ daarvoor niet op die grond iets verschuldigd. De rechtbank komt evenwel aan verdere beoordeling van dit verweer niet toe, nu XYZ heeft nagelaten haar stellingen voldoende te concretiseren, zodat onduidelijk is welke leveranties het betreft en welke bedragen daarmee gemoeid zouden zijn.

4.12.  ABC heeft een bedrag van EUR 4.235,79 aan contractuele rente gevorderd, alsmede contractuele rente over de hoofdsom van EUR 21.494,84 vanaf 3 juli 2008 tot aan de dag van volledige voldoening, en een bedrag van EUR 3.589,49 aan contractuele vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. ABC heeft ter onderbouwing daarvan aangevoerd dat op de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten de zogenaamde ”algemene verkoopvoorwaarden van ABC Business Group BV” (hierna: de verkoopvoorwaarden) van toepassing zijn en dat XYZ ingevolge het bepaalde in
artikel 9 e van de verkoopvoorwaarden voornoemde bedragen aan haar verschuldigd is. XYZ heeft betwist dat de verkoopvoorwaarden van toepassing zijn. Subsidiair heeft XYZ een beroep gedaan op vernietiging van de verkoopvoorwaarden.

4.13.  De rechtbank volgt ABC niet in haar betoog dat de verkoopvoorwaarden in deze van toepassing zijn. Op alle in het geding gebrachte facturen en orderbevestigingen van ABC aan XYZ staat namelijk op de voorzijde vermeld dat ”NTKC voorwaarden” van toepassing zijn. Bovendien heeft ABC zich eerder in de kort gedingprocedure op het standpunt gesteld dat die voorwaarden van toepassing zijn. Het had dan ook op de weg van ABC gelegen om haar betoog dat niet de ”NTKC voorwaarden”, maar de verkoopvoorwaarden van toepassing zijn, nader toe te lichten en te onderbouwen. Nu zij dit heeft nagelaten, kan niet van de juistheid van haar stellingen worden uitgegaan. ABC heeft de verschuldigdheid van de rente en de buitengerechtelijke kosten uitsluitend op de verkoopvoorwaarden gegrond. De vordering van ABC zal dan ook in zoverre worden afgewezen.
4.14.  ABC heeft veroordeling van XYZ in de beslagkosten gevorderd. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op totaal EUR 1.393,31, zijnde EUR 99,00 aan vast recht, EUR 715,31 voor verschotten en EUR 579,00 voor salaris advocaat (1 rekest x EUR 579,00).

4.15.  XYZ c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABC worden begroot op:
– dagvaarding  EUR   71,80
– vast recht  EUR  645,00
– salaris advocaat  EUR  1.158,00 (2,0 punten × tarief EUR 579,00)
Totaal  EUR   1.874,80

4.16.  De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen.

4.17.  De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen.

4.18.  De gevorderde hoofdelijke veroordeling van XYZ is toewijsbaar, nu hiertegen geen verweer is gevoerd.

4.19.  De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van XYZ tegen de gevorderde uitvoerbaar¬verklaring bij voorraad van het vonnis, nu dit verweer niet nader is gemotiveerd.

5.  De beslissing

De rechtbank

5.1.  veroordeelt XYZ hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan ABC te betalen een bedrag van EUR 21.494,84 (éénentwintig duizendvierhonderdvierennegentig euro en vierentachtig eurocent),

5.2.  veroordeelt XYZ hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de beslagkosten, tot op heden begroot op EUR 1.393,31,

5.3.  veroordeelt XYZ hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van ABC tot op heden begroot op EUR 1.874,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.4.  veroordeelt XYZ in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van EUR 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,

5.5.  verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.6.  wijst het meer of anders gevorderde af.
(bron: www.rechtspraak.nl)

Hebt u met betrekking tot wanprestatie  vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd direct en kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Dit gaat snel en u krijgt direct een van onze advocaten aan de telefoon. Bel ons nu op 030 252 35 20. Daarvoor brengen wij u vanzelfsprekend geen kosten in rekening. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.