Huurrecht bedrijfsruimte | gedwongen ontruiming geschiedt door deurwaarder

Hebt u omtrent huurrecht (van bedrijfsruimte) vragen of behoefte aan direct advies of rechtsbijstand, kunt u altijd kosteloos contact opnemen met ons advocatenkantoor. Telefonisch contact gaat snel en u krijgt direct een van onze huurrecht advocaten aan de telefoon. Bel ons op 030 252 35 20. Een eerste telefonisch advies is altijd kosteloos.

Uit de artikelen 7:231 jo 6:265 BW volgt dat de verhuurder bij een tekortkoming aan de zijde van de huurder de bevoegdheid heeft ontbinding van de huurovereenkomst te verlangen, tenzij de tekortkoming van de huurder gering is.

In deze zaak is de huurder op grond van de huurovereenkomst verplicht op de eerste van iedere maand de huur te betalen. De huurder schiet in deze contractuele verplichting tekort doordat hij een huurachterstand van in ieder geval 5 maanden heeft laten ontstaan. Een dergelijke tekortkoming is niet meer als gering te kwalificeren. Dit betekent dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt en de huurder wordt veroordeeld tot ontruiming van de gehuurde bedrijfsruimte gehuurde (met als bestemming lunchroom).

Verhuurder vordert tevens een machtiging om de ontruiming desnoods zelf tot stand te doen brengen met behulp van de sterke arm.

De kantonrechter stelt voorop dat deze machtiging is gegrond op artikel 3:299 BW (reële executie). Artikel 556 lid 1 Rv schrijft voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. In dit opzicht derogeert artikel 556 lid 1 Rv aan artikel 3:299 BW. Dit heeft tot gevolg dat aan de verhuurder geen machtiging kan worden gegeven de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen (zie onder meer Hof Arnhem, 15 juli 2008, LJN: BD 7206 en Hof ’s-Hertogenbosch, 15 januari 2013, LJN: BY 8628).

Uitspraak

[…]
8.
Uit de artikelen 7:231 jo 6:265 BW volgt dat de verhuurder bij een tekortkoming aan de zijde van de huurder de bevoegdheid heeft ontbinding van de huurovereenkomst te verlangen, tenzij de tekortkoming van de huurder gering is.
Huurder is op grond van de huurovereenkomst verplicht op de eerste van iedere maand de huur te betalen. Huurder schiet in deze contractuele verplichting tekort doordat hij een huurachterstand van in ieder geval 5 maanden heeft laten ontstaan. Een dergelijke tekortkoming is niet meer als gering te kwalificeren. Dit betekent dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en huurder wordt veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde.
9.
Verhuurder vordert een machtiging om de ontruiming desnoods zelf tot stand te doen brengen met behulp van de sterke arm.
De kantonrechter stelt voorop dat deze machtiging is gegrond op artikel 3:299 BW (reële executie). Artikel 556 lid 1 Rv schrijft voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. In dit opzicht derogeert artikel 556 lid 1 Rv aan artikel 3:299 BW. Dit heeft tot gevolg dat aan de verhuurder geen machtiging kan worden gegeven de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen (zie onder meer Hof Arnhem, 15 juli 2008, LJN: BD 7206 en Hof ’s-Hertogenbosch, 15 januari 2013, LJN: BY 8628).
Volledigheidshalve zal de kantonrechter in het dictum de wettelijke bepalingen opnemen op grond waarvan de deurwaarder de ontruiming kan effectueren.
[…]

12.
huurder wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, gevallen aan de zijde van Verhuurder, veroordeeld. Nu een deel van de vordering is afgewezen beperkt de kantonrechter het salaris gemachtigde tot 1 punt.
BESLISSING
De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak aan [adres]
veroordeelt huurder om het gehuurde met al wie en al wat zich daarin vanwege huurder bevindt, te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Verhuurder te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde;
veroordeelt huurder tot betaling aan Verhuurder van:
1. € 6.917,68 ter zake van achterstallige huur tot en met november 2013;
2. de contractuele rente ad 2% per maand over € 4.174,34 vanaf 1 oktober 2013 tot de dag van voldoening;
3. € 1.200,00 wegens contractuele boete tot en met september 2013;
4. € 626,15 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
5. € 1.371,67 per maand vanaf 1 december 2013 tot en met het eind van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden;
veroordeelt huurder tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Verhuurder, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 785,71, waarin begrepen: € 448,00 aan vastrecht,
€ 87,71 aan explootkosten en € 250,00 aan salaris voor de gemachtigde van Verhuurder;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.