Opzegging bancair krediet

Opzegging bancair krediet

Dat een bancair krediet (kredietfaciliteiten) op zichzelf contractueel direct opzegbaar en opeisbaar is, betekent echter nog niet zonder meer dat de bank ook daadwerkelijk tot opzegging van de kredietrelatie heeft mogen overgaan.

De omstandigheden van het geval kunnen met zich brengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht dat de kredietverlener van zijn contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt.

In dat geval is de beëindiging van de kredietrelatie, ondanks het bestaan van een contractuele grondslag, onrechtmatig (artikel 6:248 Burgerlijk Wetboek (BW)). Bij de weging of een dergelijk geval zich voordoet, kunnen meerdere factoren een rol spelen, bijvoorbeeld:
– de vraag of en in welke mate de kredietnemer toerekenbaar is tekortgeschoten,
– de betrouwbaarheid van de kredietnemer,
– de termijn die de kredietnemer wordt geboden om een nieuwe financier te zoeken,
– de wijze waarop overleg is gevoerd met de kredietnemer en/of en in welke mate de bank de kredietnemer tevoren heeft gewaarschuwd, en
– of de bank door eigen gedragingen (zoals toelating van overschrijding van de kredietlimiet) verwachtingen heeft gewekt (vgl. voor dit een en ander Hof Arnhem 18 februari 2013, ECLI:NL:GHARN:2003:AF5233 en Hoge Raad 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2929, alsmede de conclusie van de A-G bij dit arrest).