Taakverdeling tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter

Of voor de civiele rechter een taak is weggelegd bij de beoordeling van een geschil waarin het gaat om bestuursrechtelijk handelen van een overheidsorgaan is afhankelijk van de vraag of er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter open staat waarin de rechtmatigheid van dat handelen kan worden getoetst.  Is een dergelijke procedure bij de bestuursrechter voor handen, dan moet de betrokkene daar gebruik van maken en dient de civiele rechter hem in zijn vordering niet ontvankelijk te verklaren.

Tegen besluiten die een algemeen verbindend voorschrift inhouden of een beleidsregel staat op grond van artikel 8.3 lid 1 sub a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geen beroep bij de bestuursrechter open. Wel kan de bestuursrechter indirect bij zijn beoordeling van een concreet besluit toetsen of de daaraan ten grondslag liggende algemene regeling verbindend is. Ook in een dergelijk geval van indirecte toetsing is naar vaste rechtspraak sprake van een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang en is er voor de civiele rechter geen taak weggelegd.

Met het oog op deze taakverdeling tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter kan echter in gevallen waarin de rechtsbescherming van individuele belanghebbenden aan de bestuursrechter is opgedragen, de enkele bundeling van hun belangen door een rechtspersoon (op grond van het bepaalde in artikel 3:305a BW kan een belangenvereniging een vordering instellen die strekt tot de bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt en mits is voldaan aan de overige vereisten die dit artikel stelt) er niet toe leiden dat voor die rechtspersoon de weg naar de burgerlijke rechter komt open te staan. Ook niet wanneer de rechtspersoon in kwestie stelt tevens op te komen voor de belangen van een veel grotere groep van personen die diffuus en onbepaald is. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 22 mei 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1296). Dit is echter anders voorzover de belangenorganisatie opkomt voor belangen van personen die terzake geen rechtsingang hebben bij de bestuursrechter, of wanneer zij opkomt voor een eigen belang waarvoor zij geen rechtsingang heeft bij de bestuursrechter. (bron:www.rechtspraak.nl)